De populaire groene veilingen van bloembollen 1882 Hyacinten Tulpen Overig Totaal Overveen 62 14 15 91 Hillegom 27 20 28 75 Noordwijk 22 29 12 63 Lisse 17 14 6 37 Voorhout 22 11 5 38 Schoten 15 4 4 23 Rest 66 114 79 259 totaal 231 206 149 586 Door Henk Mandjes Ooit was de bloembollencultuur van Overveen befaamd. De bollenvelden strekten zich uit, globaal bezien, van de Dompvloedslaan tot aan de Zandvoortselaan en trokken wanneer de hyacinten hier bloeiden, zo omstreeks half april, op zondagen drommen dagjesmensen - mede dankzij de comfortabele spoorlijn die Amsterdam met Overveen verbond. Besteedde het lentenummer van dit tijdschrift in 2004 al uitvoerig aandacht aan deze fase uit de historie van onze gemeente, dit artikel richt zich vooral op de 'groene veilin gen'- een indertijd populair middel dat kwekers gebruikten om hun oogst aan de man te brengen. De auteur baseert zich onder meer op gegevens die hij aantrof in het archief van de rooms-katholieke parochiekerk van Overveen. Blekers en tuinders ontdekten in het begin van de negen tiende eeuw dat de grond in onze contreien uitstekend ge schikt was voor de teelt van hyacinten. Hyacinten vormden in deze branche het hoofdartikel - tulpen, narcissen, enzo voort waren bijgoed. Hyacinten waren immers bij afnemers zeer geliefd en vanzelfsprekend had dit hoge prijzen tot gevolg. Dat er toen nog weinig concurrentie was en dat de arbeidslonen laag waren, leidde tot uitstekende rendemen ten in de bloembollenbranche. Dankzij de creatieve onder nemers die bij verscheidene bedrijven aan het roer stonden, ontwikkelde Overveen zich tussen 18S0 en 1900 tot hét centrum van de bloembollenteelt in Nederland. Vermeld kan hier ook worden dat de firma Antoon Roozen Zoon, toen in Overveen gevestigd, het grootste bollenbedrijf van ons land was. Groene en droge veilingen De term 'groene veilingen' zou bij de minder met de bol- lenbranche vertrouwde lezer de indruk kunnen wekken dat deze veilingen een milieuvriendelijke achtergrond hebben. Dat is echter niet zo. De term 'groen' houdt enkel in dat het de verkoop betreft van bollen die zich nog in de grond bevinden. De veiling geschiedt op de tuin, te velde dus, meestal omstreeks midden april/begin mei. Het gewas is dan al uitgebloeid maar het blad is nog te zien en vanwege de kleur ervan spreekt men van 'groene' veiling. Dit ter on derscheiding van de 'droge veiling'; de openbare verkoping van de bollen die in de lente onverkocht bleven en die na gedroogd te zijn, later in het jaar worden geveild. De positie van Overveen Alvorens meer concreet op het 'groen veilen' in te gaan, verdiepen we ons hier nader in de positie van Overveen in de branche. Zoals eerder vermeld, was Overveen geruime tijd hét cen trum van de bloembollenteelt. Dit blijkt onder meer uit het hierna opgenomen overzicht. Voor een aantal gemeenten geeft dit weer hoeveel hectaren (ha) in 1882 met verschil lende bolgewassen beplant waren. Een soortgelijke statistiek uit 1903 toont Overveen als vierde in grootte, na Lisse, Voorhout en Noordwijk maar vóór Hil- legom. In Noord-Holland was Overveen, met een bloem bollenareaal van 250 hectare en met 80 bollenschuren, in die periode veruit het grootst. 8 Ons Bloemendaal, 32e jaargang, nummer 1, voorjaar 2008

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2008 | | pagina 8