Wim van Est
Voor krantenjongens met de dikke zaterdageditie (waar
denkt u dat de term Jonge Helden vandaan komt?) een
nachtmerrie. Voor ons, redelijk geoefenden, een frustratie
als er een klein peloton voorbij snelt. Atletische lijven die
soepel uit het zadel komen, handen om de rembeugels
klemmen en met een grom naar boven schieten.
Bij de ingang van het openluchttheater begint-ie. Links naar
boven. De weg draait tergend langzaam naar rechts. Het
venijn zit 'm naast het stijgingspercentage van 1 0% met
name in het hobbelige klinkerwegdek. Eenmaal boven is het
parkeerterrein van restaurant De Uitkijk rechts het voorlo
pige einddoel. Reutelend schreeuwen je longen om zuurstof
en plots krijg je besef van wielertermen als hongerklop en
verzuring.
Renners van weleer
In 1954 startte de Tour de France in Amsterdam. De eerste
etappe liep via Haarlem naar het Belgische Brasschaat. Wim
van Est ging aan kop van de Nederlandse ploeg het Olym
pisch Stadion uit met daarachter, in de auto, ploegleider
Kees Pellenaars. Enig speurwerk leverde op dat het peloton
die dag 't Kopje schuwde en (uitermate laf) via Haarlem,
Heemstede en Vogelenzang naar het zuiden denderde. De
uitslag van die tour (de Fransman Louis Bobson won) had
er waarschijnlijk heel anders uitgezien als de route op die
eerste dag wel over 't Kopje had gevoerd. Kanjers als Wim
van Est of Wout Wagtmans (hij won de etappe) hadden
daar ongetwijfeld voor het thuispubliek hun slag geslagen
en waren de rest van de tour nooit meer achterhaald. De
tour werd toen nog in landenteams gereden en beelden van
die renners van toen tonen stoere bonken met hun 'tubes'
gekruist over hun borstkas.
Nummer 10
Duizenden renners zijn in al die jaren 't Bloemendaalse
Kopje op- en afgeraced, de snelheid op het Overveense stuk
oplopend tot soms meer dan 60 kilometer per uur.
Kopje: benaming voor duin en met name in Zuid-Afrika
vaak gebruikt als mooie term voor een alleenstaande hoge
heuvel. Voor ons Bloemendalers niks heuvel, niks duin.
Een lelijke kuitenbijter van 43 meter hoog, dat is het! In het
boek De Nederlandse toppen top-40, voor fietsfanaten en wielergekken,
staat 't Kopje op nummer 10.
Van wijlen Gerrie Knetemann vinden we in het boek een
spraakmakend relaas over het beroemde duin, waar hij bij
wijze van trainingsarbeid tienmaal een - wat hij noemt
- 'achtje' reed. Boven aan, 100 meter voorbij genoemd
parkeerterrein links de Koninginneduinweg in naar beneden
en onderaan rechts de Midden Duin en Daalse weg tot aan
de voet (asfalt) van de Hoge Duin en Daalse weg en die dan
weer linksaf omhoog. Dit stuk heet in wielerj argon 'vals-
plat', een term die in het vervolg veel respect moge afdwin
gen. De Kneet beschrijft ook dat hij op laatstgenoemd stuk,
door hem het ook wel 'het schoteltje' genoemd, zijn latere
echtgenote Gré Donker voor het eerst ontmoette.
Eddy en PouPou
Drempels
We hebben overigens nog twee Kopjes, één in Overveen
(bovenaan de Brouwerskolk) en één in Aerdenhout
(Mr. Enschedépark)Eerlijk is eerlijk, op een omafiets is het
even trappen, maar dit zijn toch eerder de voorlopers van
de binnen onze gemeente zo talrijk toegepaste verkeers
drempels dan wielerwaardige onderdelen van het Kennemer
hooggebergte.
Wielrennen en Bloemendaal, een hobbelig stuk groen waar
ieder zichzelf respecterend renner in de omgeving een om
weg voor maakt.
Eddy, mei 2008
Bronnen: De Nederlandse Toppen Top-40, Pieter Cramer Huug Schipper,
Amsterdam, 2008
Polygoonjournaal 1954
Ons Bloemendaal, 3 2e jaargang, nummer 2, zomer 2008
17