Bennebroek, dat overigens niet afzonderlijk is vermeld, uit
65 haardsteden, evenveel als bij het overlijden van Karei de
Stoute in 1477, waarvan 7 huizen onbewoond. De midde
len van bestaan waren: 1) landbouw, 2) veeteelt ('coeyen')
en 3) vrachtvervoer met paard en wagen. De inkomsten van
de bevolking - die veel verdiende aart het delven van turf
- waren intussen drastisch gedaald. De turfgraverij werd na
Merkwaardig is dat hij zijn kasteel bouwde op de drassige
veengrond nabij het Spaarne in plaats van op de zandgrond
van de oude strandwal. Als reden hiervoor wordt de ligging
aan het Spaarne genoemd met wellicht een mogelijkheid
van tolheffing. Het geslacht Van Heemstede behield het
gelijknamige ambacht tot 1472 in bezit.
Die woninge van Bennebroek
De historici Blok en Obreen schreven over ridder Jan Arend
Sceven als 'Heer van Bennebroek'
Dat zou erop duiden dat Bennebroek een zelfstandig am
bacht is geweest. Daarvoor is nochtans geen enkel bewijs
gevonden, enkel dat hij als 'heer' de ridderslag heeft
ontvangen. Ook hiernaar heeft mr. J.W Groesbeek veel
archiefonderzoek gedaan en kon niet anders dan tot de
conclusie komen dat Bennebroek tot de verzelfstandiging in
1653 deel uitmaakte van de heerlijkheid Heemstede.
Het geslacht Sceven begint met Jan, vermeld in charters van
1316 en 1329. Zijn zonen Jan en Jan Aernt Sceven bezaten
land in Bennebroek en noemden zich met toenaam Van
Bennebroek. Hun edelmanshuis, aangeduid als 'Die wo
ninge van Bennebroek' lag echter binnen de 'vrijheid' ofwel
het rechtsgebied van Haarlem. Niet ver van het Spaarne en
het Rozenprieel, mogelijk de rozentuin van zijn kasteel. De
gebroeders kwamen later in conflict met graafWillem IV
Justine, weduwe van Jan Sceven, hertrouwde met heer Dirk,
burggraaf van Leiden. Zij werd zelf burggravin en het wordt
niet onmogelijk geacht dat de Haarlemse straatnaam Gravin-
nesteeg (vroeger Burggravinnesteeg) naar haar is vernoemd.
Houtwinning en turf
De grond van de ambachtheerlijkheid Heemstede waartoe
Bennebroek behoorde, bestond uit strandvlakten en duinen
en aan de oostelijke zijde nabij het Haarlemmermeer uit
moerassige lage grond en bossen. De strandvlakten wer
den ontgonnen ten behoeve van houtwinning. Voorts zijn
weiden aangelegd, wat onder meer blijkt uit de benaming
's Gravenmade (Grave graaf en made betekent zoveel als
weide dat als hooiland werd aangewend)
In de 14de eeuw verkochten de graven van Holland stukken
grond aan poorters van Holland en aan de heer van Brede-
rode. De terreinen nabij het Haarlemmermeer zijn gebruikt
voor het steken van turf, als brandstof gebruikt door onder
meer de heren van Brederode.
Ontwikkeling van de kernen
In de 15de eeuw moesten de burgers gaan bijdragen aan
geldheffingen 'die door de gemeene landschzaken vereischt
werden'. Belastingvaststellingen hadden onder meer plaats
in 1477, 1494 en 15 14. Het plaatselijk bestuur van Heem
stede bestond uit een 68-jarige schout en 5 'buyrluyden'
ofwel raadsleden. In 1494 bestond het ambacht, inclusief
Kaart van Bennebroek, in 1630 getekend door Hendrik Simonsz Duindam.
De opdracht tot het maken van deze tekening zal gegeven zijn door Nicolaas
Pauw, die in dat jaar heer van Bennebroek werd. (NHA)
1477 onmogelijk door het uitgeput raken van veen binnen
de gemeente. In 1514 was het aantal huizen gestegen tot
82, waarvan 7 gelegen in de Hout en leegstaand. Het aantal
zielen blijft steeds onvermeld maar moet in dat jaar tussen
de 300 en 400 hebben bedragen.
Uit een maatboek (waarin percelen met oppervlaktematen
staan) uit 1544 weten we dat het deel van Heemstede dat
Bennebroek heette, 12 huizen telde, in 1561 uitgebreid tot
14 op een oppervlak van ongeveer 228 hectare, allemaal
Ons Bloemendaal, 32e jaargang, nummer 3, herfst 2008 13