deels omgezet in bollenveld.
Vanaf de 17e eeuw is veel zand afgegraven voor het ophogen
van nieuwe stadsuitbreidingen van Haarlem en Amsterdam.
Dit zand werd afgevoerd via de zandvaarten. Tot 1940 is het
jonge duin in Middenduin achter Elswout vergraven en af
gevoerd. De jonge duinen werden verder vergraven voor de
aanleg van duinakkertjes, die echter slechts kort in gebruik
zijn geweest en waarvan nu soms aarden wallen en rijen po
pulieren resten. Op veel grotere schaal is het duin vergraven
voor de infiltratiebekkens voor de waterzuivering.
Bebouwing en beplanting
De landgoederen, duinen en landbouwgronden van het
midden van de 19e eeuw bepalen nog steeds het karakter
van het groen in de gemeente Bloemendaal. Daarna is er
voornamelijk beplant in de villawijken die vanaf het einde
van de 19e eeuw in de gemeente werden ontwikkeld. Zo
werden in Duin en Daal, dat ontwikkeld werd op de oude
buitenplaats van die naam, tegen de steile duinhellingen
beuken en hogerop dennen geplant. In Aerdenhout werden
lanen beplant. Verschillende plantsoenen werden aangelegd.
Netto loopt het oppervlak groen sinds het midden van de
19e eeuw echter terug en breidt het bebouwd oppervlak uit.
Villa's voor forensen zijn aangelegd bij stations aan de
in 1842 aangelegde spoorlijn, en bij tramhaltes op oude
buitenplaatsen, landbouwgrond en in duinbossen. De vil
lawijken met grotere percelen liggen grotendeels op min
of meer vergraven jonge duinen. In deze wijken resteren
delen van het oude groen. Villawijken met kleinere percelen
werden aangelegd op landbouwgrond en veel oude land
goederen zijn verkaveld. Vooral vanaf 1917 werden wijken
met kleinere woningen gebouwd. Kenmerkend is dat die
wijken veelal duidelijk begrensde afzonderlijke eenheden
zijn. Goede voorbeelden zijn het Ramplaankwartier en Veen
en Duin. Het landschap met zijn oude opbouw parallel aan
de kust werd verfijnd tot een mozaïek van 'kamers' met
verschillend grondgebruik. De oude opbouw blijft zichtbaar
zolang bebouwing zich niet als een vlek verspreid over oude
landschapsgrenzen.
Bronnen:
L.H. Albers, Landgoederen van Zuid-Kennemerland, Amsterdam 1984
Geomorfologische kaart van Nederland 1SO.000, kaartblad 24,25, 1992,
DLO-Staring Centrum Wageningen
Grote Historische Atlas van Nederland 1:50.000, 1West-Nederland 1839-
1859, Groningen 1990
In het kort
De reliëfrijke binnenduinrand en de landgoederen met
(parkachtig) bos op de strandwallen en open weiland
in de strandvlakte bepalen nog altijd het karakter van
de gemeente Bloemendaal.
De opbouw parallel aan de kust is zichtbaar. Goed
'leesbaar' is de opbouw vooral:
Langs de oude wegen over de rand van de strand-
wal, vooral wanneer het open-dicht- en hoogteverschil
groot is en water zichtbaar is in de strandvlakte. Prach
tig is dit te zien langs de Vogelenzangseweg.
Bij grote hoogteverschillen, vooral aan de rand van
de jonge duinen maar ook aan de rand van strandwal
len. Het meest dramatisch is de helling van de jonge
duinen rond het Halve Maantje in Duin en Daal, het
einde van de strandvlakte. Voorbeelden in Overveen in
min of meer bebouwd gebied zijn de helling naar de
vijver voor het gemeentehuis, het plantsoen langs de
Cearalaan en het terrein van het Marinehospitaal.
Zicht over grenzen in het landschap heen maakt
verschillen duidelijk. Het zicht over het Westelijk
Tuinbouwgebied op de beboste strandwal bij Elswout,
zicht vanaf de Brederodelaan over de hockeyvelden en
het meertje van Caprera naar het beboste duin, maar
ook het zicht vanaf de spoorlijn over het weiland naar
de Beek en de duinen erachter maken de opbouw
leesbaar.
10
Ons Bloemendaal, 3 3e jaargang, nummer 2, zomer 2009