Zicht vanaf het Veen en Duinpad naar Wildhoef over een restant van de strandvlakte (foto WS)
van de wilde bloemen op Hollands bodem voor 'gevoel en
verbeelding', zou geleidelijk de cultuurhistorische dimensie
van het Haarlems landschap inruimen voor een natuurhis
torische identificatie met het landschap. De ontwikkeling
van de 19e eeuwse veldbiologie stimuleerde de studie van
inheemse planten en plaatste daarmee de beleving van het
landschap in een geheel ander licht.
In F.W van Eedens Onkruid, Botanische Wandelingen uit 1886
vinden we nog steeds de verheven, romantische stemming
die in het Kennemerlandse (duin) landschap morele verhef
fing projecteert, maar deze effecten zijn afhankelijk van
planten, niet van heldhaftige historische daden. Sommige
eiken beschouwt hij als 'Ruisdael-eiken', een associatie die,
net als bij Lutgers, het schilderachtige van deze bomen lijkt
aan te geven, maar meer nog het typisch Hollandse karakter
van deze bomen dient te versterken. In deze Hollandse na
tuur 'worden [wij] luchthartiger, kinderlijker, natuurlijker;
wij ademen dieper, wij merken beter op; in één woord, wij
worden er andere en betere menschen. Gelukkig is de stad,
die heuvelen in hare nabijheid heeft! Zoo gelukkig is ook
mijne woonplaats. Ten westen van Haarlem ligt een uitge
strekt heuvelland, gedeeltelijk woest en onbebouwd, eene
wildernis, arm voor den landbouwer, maar rijk voor den
vriend der natuur. Want niet alleen de vrije duinlucht is het,
die daar zoo gunstig werkt op onze gemoedsstemming, ook
de plantengroei heeft in dit opzigt niet weinig invloed'
Voor Van Eeden doet de duinflora niet onder voor de bouw
vallen van ridderkastelen die hij op zijn botanische explora
ties tegenkomt. De natuuronderzoeker vergelijkt hij met de
oudheidkenner want beiden bewegen zich met hun geest
immers in het verleden. Wijst de ruïne op de vaderlandse
geschiedenis, de duinflora toont ons een getrouw beeld van
Hollands oorspronkelijke en woeste natuur en illustreert
daarmee een geschiedenis die ouder is dan de menselijke
beschaving en daardoor puurder. Bij Van Eeden valt de wer
kelijke historische betekenis van de natuur eerder samen met
inheemse planten als 'oudheidkundige monumenten' dan
met historische gebeurtenissen die in het landschap plaats
vonden of de architectonische overblijfselen die er als stille
getuigen zijn achtergebleven. In zijn tekst wordt voor het
eerst het begrip 'natuurmonument' geboren.
Oervorm en ingrepen
Voor de waarneming van het Bloemendaalse landschap zou
dit verregaande consequenties hebben: de natuur werd niet
langer in dimensies van geschiedenis en cultuur gedefini-
16
Ons Bloemendaal, 33e jaargang, nummer 2, zomer 2009