eerd en ervaren, maar als een autonoom gebied van flora en fauna dat al bestond vóór de menselijke cultuur, ja daar zelfs in haar inheemse 'oervorm' de tegenpool van vormt. Deze natuuropvatting stond in schril contrast met de groot scheepse 19e eeuwse ingrepen in het 'oude' landschap rond Haarlem, zoals de inpoldering van de Haarlemmermeer, de opkomst van de industrie in IJmuiden en de aanleg van het Noordzeekanaal. Waar Kennemerland zich moderniseerde en oriënteerde op de mogelijkheden van de 19e eeuwse cultuur, werden in de natuur locale, inheemse tradities en waarden geprojecteerd. Jac.P. Thijsse zou in Kennemerland de ontwikkeling van Van Eedens natuurideeën voortzetten en daarmee de basis leggen voor een natuurgevoel dat in de 20e eeuw heel Nederland zou gaan beheersen. Voor hem betekende natuurgenot natuurstudie, dat wil zeggen kennis van flora en fauna en hun groei- en levenswijze. Thijsse's Hof in Bloemendaal, aangelegd in de jaren '20, geeft een prachtige illustratie van zijn zienswijze. Zijn inzicht in de rol van inheemse planten en wat wij nu als de ecologische waarde van het landschap erkennen, bepaalt grotendeels het beheer van de natuur in Kennemerland en heeft zich naar een moderne smaak ontwikkeld tot een voorkeur voor woeste, onaange taste, liefst 'prehistorische' natuur met wisenten en Schotse hooglanders. Dat deze landstreek, paradoxaal genoeg, ook de resultante is van meer dan vier eeuwen door mensenhanden gecultiveerde natuur, wordt maar al te vaak vergeten. Heden De huidige planologische bedreiging van het Bloemendaalse landschap vraagt in onze eeuw, evenals in Thijsse's tijd, om een nieuw omgaan met de natuur. Niet uit nostalgie of con servatisme, maar omdat door de toenemende verstedelijking van onze landschappen natuur en landschap steeds meer tegengesteld geraakt zijn aan onze cultuur. Nu de nationale parken iconen van natuur, milieu en ecolo gie geworden zijn (ook al dragen zij de bij uitstek cultuur- lijke benamingen als 'park' en 'monument'), kan elders de definitieve ontkoppeling tussen landschap, geschiedenis en cultuur plaatsvinden op een wijze die bij stenen monu menten ontoelaatbaar geacht zou worden. Dat leidt voort durend tot planologische missers, die voorrang geven aan schadelijke en ondoordachte projectontwikkeling. Het is aan onze generatie om natuur en cultuur in het landschap weer aaneen te smeden en samen drager te laten zijn voor toe komstige transformaties. Het recente boek van Wim Vogel, Het verrukkelijk gelegen Overveen en Bloemendaal. Literaire Wandelingen uit 2009, is een moderne Loosjes en geeft aan hoe lang het Bloemendaalse landschap al gevoel en geluk, observatie en kennis, literatuur en cultuur heeft voortgebracht. Er rest nog voldoende landschap om het blijvend te laten functioneren als bron van inspiratie en als leidraad. Want waar geen landschap als ruimte en geheugen meer bestaat, verdwijnt onze identiteit, en staan wij dement in onze sa menleving, onze cultuur en ons persoonlijk leven. F.A. Milatz, Gezicht naar Haarlem, naar Jacob van Ruysdael, ca. 1795 Ons Bloemendaal, 33e jaargang, nummer 2, zomer 2009 17

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2009 | | pagina 17