Historische buitenplaatsen
Onstaansgeschiedenis en betekenis voor onze woonomgeving
Door Gert van Eikeren
Wat ooit begon als een solitaire ontwikkeling van buitenplaatsen, is vier eeuwen later uitgegroeid tot een zeer gewaardeerde groenstructuur in onze
gemeente. Maar niet iedere buitenplaats is nog up-to-date geïntegreerd in de omgeving. Een terugblik op de ontstaansgeschiedenis van de buiten
plaatsen en een kenschets van de betekenis voor onze hedendaagse woonomgeving.
Het lage veenweidegebied en het hoge duinlandschap
vormden een rijk contrast in de regio. Op de grens van twee
landschappen ontstaan vaak de meest interessante ontwik
kelingen. In combinatie met de strandwallen is de regio een
ideaal vestigingsgebied voor structurele bewoning. Uit
eindelijk vormden de drie 'ambachtsheerlijkheden'Tetroo,
Aelbers Berch enVogelensang vanaf de 13e eeuw de basis
van de woonkernen Overveen, Bloemendaal en Vogelenzang.
Mede vanuit deze nederzettingen is de civilisatie van de
regio gestart.
Civilisatie van het landschap
De bereikbaarheid vanuit de stad speelde een grote rol voor
de vestiging van de buitenplaatsen. Aanvankelijk was men
alleen aangewezen op paard en koets. Pas later kon gebruik
worden gemaakt van de rellen, waterstroompjes uit de dui
nen die uiteindelijk in de Delft uitmonden. Via deze rellen
konden een aantal locaties van de buitenplaatsen per bootje
ontwikkeld worden.
Een doorbraak in ontwikkeling van de buitenplaatsen vond
halverwege de 1 7e eeuw plaats. Door het gereedkomen van
de Haarlemmertrekvaart in 1632 en de Leidsevaart in 1657
werd de binnenduinrand optimaal per boot ontsloten. De
locaties van de buitenplaatsen konden veelal per platboom-
schuiten bereikt worden voor de aanvoer van bouwmateri
alen, huisraad en mankracht. Deze nieuwe situatie was voor
vele kooplieden en renteniers de aanleiding om buitenplaat
sen op te richten in de binnenduinrand.
Kooplieden en renteniers
Rijke kooplieden en renteniers uit Amsterdam en Haarlem
waren op zoek naar geschikte buitenverblijven gedurende
de zomermaanden. De bereikbaarheid, de pecunia en de lig
ging waren enkele belangrijke factoren voor de welgestelde
burgers die het zich konden veroorloven de zomerse hitte en
stank van de stad te ontvluchten. De binnenduinrand tussen
Beverwijk en Vogelenzang werd zo een domein van buiten
plaatsen. De populariteit van het gebied nam nog toe toen
de reistijd afnam.
In 1839 opende de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maat
schappij een stoomtreinverbinding tussen Haarlem en
Amsterdam. Door de onverantwoorde topsnelheid van 60
km per uur duurde de treinreis slechts een half uur. Deze
'noviteit' gaf een nieuwe dimensie aan het winterverblijf in
de stad en het zomerverblijf op de buitenplaats in de bin
nenduinrand.
Het plaisante buitenleven
'Het plaisante buitenleven', zo omschrijft de historische atlas
van Haarlem het leven op de buitens. Er werd zelfs gespro
ken over de jaarlijkse trek naar buiten voor wie het zich kon
veroorloven. Tradities en verplichtingen hoorden uiteraard
bij het protocol van de buitens. Zoals het bij elkaar dineren
en in de buurt de laatste ontwikkeling op botanisch gebied
bewonderen, naar muziek uitvoeringen luisteren of op vin
kenjacht gaan. Wat dit laatste betreft werd nauwkeurig een
lijst bijgehouden van de topscores; een plaats in de (sub)top
gaf aanzien. De bewoners van de buitenplaatsen profileerden
zich als de cultuurbepalers van hun generatie en liefhebbers
van onder andere architectuur en tuinen.
Architectuur en tijd
Het ensemble van het huis en de tuin als geheel was be
langrijk voor de totale verschijningsvorm en het aanzien
van de buitenplaats. Maar in de afgelopen 300 jaar zijn de
stijlen en trends aanzienlijk door de bewoners gewijzigd.
Vo<pr gebouwen lag dit wat makkelijker, die zijn relatief snel
te vervangen. Maar tuinen hebben minimaal een groeipe
riode van 50 jaar nodig om volwassen te worden. Daarom
hebben veel buitenplaatsen in de loop van de tijd samenge
stelde stijlen gekregen. Gebouwen zijn dikwijls vervangen of
delen zijn aangebouwd in een iets andere stijl. De aanleg van
tuinen ging vaak gepaard met een rigoureuze ingreep in het
bestaande landschap. Diepe waterpartijen werden gegraven,
waarbij het zand werd verkocht en afgevoerd naar de stad.
De beplanting werd volgens de laatste trend aangelegd. Fei
telijk zijn de buitenplaatsen het voorbeeld van het 'maakbare
landschap'.
Toegepaste stijlen
In de Barok was een geometrische indeling de basis voor het
ontwerp van het landgoed. Het toonde een bewust zichtbare
24
ons btóemendaal, 33e jaargang, njjmmer 2, zomer 2009