Landje van De Boer: van droom naar daad
Doos Eibrich Fennema
Tuinieren is per definitie een futuristische bezigheid. De tuinder houdt zich bezig met iets wat er nog niet is, maar wat er op den duur zal zijn,
of zou kunnen zijn. Over een maand of twee, volgend seizoen, ooit... Een tuinder is gebaat bij een zekere optimistische natuur en een flinke dosis
vertrouwen dat al die zaadjes en stekjes zullen uitgroeien tot plantjes, bloemen, struiken en bomen.
Behalve een optimistische natuur, geduld en een vooruitziende blik heeft een tuinder ook vruchtbare aarde nodig. Hij kan dromen van beeldschone
borders en beladen bonenstaken, maar als de grond niet een beetje meewerkt, liggen er teleurstellingen in het verschiet. Nu stelt het ene zaadje
hogere eisen aan de grond dan het andere. Sommige planten doen het overal, ook zonder enige hulp. Andere moeten zorgvuldig bemest, gesnoeid en
begieterd worden om ze aan het groeien en bloeien te krijgen. Dit ter inleiding op een verslag over de stand van zaken op het Landje van De Boer.
Twee jaar geleden waren er twee versies van het Landje van
De Boer: er was de verwaarloosde kwekerij van de gebroe
ders De Boer op de grens van Overveen, aan het laantje van
Buytentwist, naast Azalea. En er was de droom in het hoofd
van een paar tuinders van tuinbouwvereniging Buytentwist
dat dit prachtig gelegen, maar zwaar verwaarloosde stuk
tuingrond zou kunnen veranderen in een paradijs. In een
tuindershoofd heeft zo'n droom de vorm van een zaadje:
Ons Bloimendaal, 33e jaargang, nummer 2, zomer 2009