Bloemendaal De Bloemendaalse vrijer spreekt: Een aardig dorp is Bloemendaal, En 't heeft een spitse toren; Daar laat zich 't eerst de nachtegaal, Het langst de lijster horen. Zo menig jonkman komt uit stad Om daar door 't bos te wandelen, En, met een juffertje op het pad, Van liefde en trouw te handelen. Indien het haantje van de kerk Zijn oog door 't bos kon boren, En zeggen ons, bij wonderwerk, Al wat hem kwam tevoren; Ik klom voorzeker op bij 't dier, Hoe hoog het zij gezeten, En zei: Waaks haantje! Hoor reis hier, Ik wou graag alles weten. Van al die haantjes hieromtrent Moet gij me eens iets verhalen, Van ieder hennetje, u bekend, Dat gij door 't bos ziet dwalen! Maar mooglijk dat het zeggen zou: 'Ik ben een ernstig haantje, Een monnikje op het kerkgebouw, Ik kijk naar lief noch laantje.' Dan was mijn antwoord: Haantjelief, Blijf dan maar rustig draaien, Zo zul je van mijn hartedief Noch van uw dienaar kraaien. En als ik soms een zoentje steel, In schaduw van de bomen, Zo weet ik zeker, voor mijn deel, Dat dat niet uit zal komen. Nicolaas Beets (1814-1903) De kerk op het Kerkplein in Bloemendaal ca 1890 (foto NHA) Afbeelding cover: Mina, tekening Floor de Bruyn Kops, 2010 Ons Bloemendaal, 34e jaargang, nummer 2, zomer 2010

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2010 | | pagina 2