De taal van het verleden
De 'nieuwkomers uit Indiëgebruikten
naast het standaard-Nederlands, onder
elkaar vaak het zogenaamde Indisch-
Nederlands: het Nederlands, doorspekt
met woorden en zinsconstructies
ontleend aan de taal van 'daar.
Ouders
Eerste schooldag
Invloed van taal
Onderlinge verbondenheid
Door Reggie Baay
Deze taal verstevigde de onderlinge band én de band
met het gezamenlijke verleden. Met het ouder worden
van de groep die Nederlands-Indië nog uit eigen
ervaring heeft gekend, dreigt het Indisch-Nederlands
nu langzaam maar zeker te verdwijnen.
Mijn ouders kwamen in 1950 uit de jonge republiek
Indonesië definitief naar Nederland. Zij waren
'gewoon'(Indische-) Nederlanders en spraken'gewoon'
Nederlands. Alleen niet het voorbeeldige standaard-
Nederlands. Ze spraken Nederlands vermengd met
woorden en zinsconstructies ontleend aan een andere
taal. Maar daar kwam ik pas later achter. Namelijk, toen
ik hier in Nederland voor het eerst naar school ging.
Op die eerste schooldag, als enig donker kind tussen,
in mijn beleving, allemaal grote, spierwitte Nederlandse
leeftijdgenoten, ging het meteen fout.
Op de eerste twee vragen die mij werden gesteld,
sloeg ik de plank vreselijk en volledig mis. Op de vragen
van de juffrouw naar aanleiding van een verhaaltje,
antwoordde ik immers niet alleen met andere woorden
en met een andere klank, maar zoals gebruikelijk in
het Indisch Nederlands, zo kort mogelijk en zuiver
functioneel; met weglating van voor het begrip niet-
functionele elementen als voorzetsels, lidwoorden en
werkwoorden: 'Bantal, juf'(op de vraag waarop wij 's
avonds ons hoofd ter ruste leggen) en 'Sapoe lidi,juf'
(op de vraag waarmee moeder het stof van de vloer
veegt). De toorn, het onbegrip en, niet in de laatste
plaats, het homerisch gelach dat daarop volgde,
vergeet een mens niet licht.
Overigens is het later allemaal goed met mij gekomen.
Ik heb perfect Nederlands leren spreken, ben
vervolgens afgestudeerd in de Nederlandse Taal- en
Letterkunde (wellicht ziet menig psycholoog hier een
verband?) en publiceer al jaren artikelen en boeken in
het voorbeeldige standaard-Nederlands.
Maar om terug te komen op de beschreven anekdote,
het was voor mij werkelijk een schok om te merken
dat de taal die thuis gebezigd werd, afweek van de taal
die buiten de beschermende muren van het ouderlijk
huis werd gesproken. Door het'antwoordincident'
immers leerde ik pas wat het Nederlandse eguivalent
was van bantal (kussen) en sapoe lidi (bezem). Niet
dat mijn ouders niet wisten wat de Nederlandse
equivalenten waren van bepaalde woorden, maar
zij hanteerden binnenshuis als vanzelfsprekend de
vertrouwde woorden van 'daar'. Gewoon omdat het zo
goed voelde. Ze gebruikten de taal van hun verleden
als middel van verbondenheid met elkaar en met het
gedeelde verleden, zonder er bij stil te staan dat de
taalontwikkeling van hun kind daardoor wezenlijk
beïnvloed en gevormd wordt.
Hoezeer die taal, doorspekt met Indische woorden en
Indische taalconstructies, uiting gaf aan de onderlinge
verbondenheid van mensen als mijn ouders, bleek
vooral tijdens de zogenaamde koempoelans. Dit waren
samenkomsten ter gelegenheid van een verjaardag,
feestdag of 'zomaar'om het samenkomen zelf, waarbij
niet alleen altijd uitgebreid (Indisch) werd gegeten
maar waarbij altijd mensen bijeen kwamen die allen
één ding gemeen hadden: een gekoesterd verleden in
Nederlands-I ndië.
De koempoelans ervoer ik werkelijk als een warme
douche. Zodra Indische mensen zich in ons huis
verzamelden, stapte ik in één keer een andere wereld
17