Het laatje nooit meer los
moeder een allesverterend gevoel van heimwee toe. Juist
op dat moment verscheen nenek Parmi ten tonele. Direct
en als vanzelfsprekend sloot zij met ons een stilzwijgend
verbond. Voor mijn moeder werd zij automatisch vriendin,
wijze raadgeefster en belangrijke schakel met het
verleden in Nederlands-Indië. En voor mij degene die er
vanaf dat moment gewoon elke dag was. Om mij (een
kind nog) te helpen verzorgen, om mij te dragen ('nenek
gendongï), om met mij te spelen en mij te troosten. Maar
bovenal om mij verhalen te vertellen. Urenlang. In de
taal van 'daar', want nenek Parmi weigerde Nederlands
te leren. Zij wenste de taal gewoonweg niet te spreken.
Nooit heeft zij in al die jaren één woord Nederlands
gesproken!
Nenek Parmi heeft mij vanaf mijn vroege jeugd
binnengeleid in de Javaanse goden- en demonenwereld.
In de wereld waarin alles met alles samenhangt en waarin
de mens slechts figurant is. Urenlang vertelde zij over
de avonturen van Ardjoena en Hanoman, over hantoes
en momohs, en over alle rituelen waarmee de oosterse
mens tracht vat te krijgen op de loop der dingen. Elke dag
opnieuw nam nenek Parmi mij mee naar die wonderlijke
Javaanse wereld. En het bijzondere was: ondanks dat zij
sprak in de taal van daar, verstond ik alles! Elk woord, elke
zin, ja elke nuance.Of verbeeld ik me dat?
Toen ik naar de middelbare school ging, scheidden
onze wegen. Ik zag nenek Parmi vanaf dat moment
zeer onregelmatig. Eigenlijk alleen nog bij bijzondere
gebeurtenissen. En ik moet eerlijk bekennen dat ik in
die tijd ook weinig aan haar dacht. Totdat ik enkele jaren
later vernam dat nenek Parmi in een verzorgingstehuis
verbleef. Piet ging niet goed met haar. Ze scheen
helemaal niet meer te willen praten. Ze kon en wilde
Reggie Baay (Leiden, 1955) studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde aan
de Rijksuniversiteit Leiden, waar hij zich specialiseerde in de koloniale en
postkoloniale literatuur. Van 1985 tot2005 was hij als redacteur verbonden
aan het tijdschrift Indische Letteren en publiceerde hij vele artikelen op het
gebied van koloniale geschiedenis en koloniale literatuur. Momenteel is hij
bezig met een nieuwe roman.
alleen nog maar zwijgen. Diep zwijgen.
Op een zondagmiddag ben ik naar het verzorgingstehuis
gegaan. Daar trof ik nenek Parmi, zwijgend tussen
vriendelijke Nederlandse bejaarden. En het was nog erger
dan ik dacht: niet alleen sprak nenek Parmi niet meer; ze
had ook opgehouden om zelfs maar geluid te maken.
De vrouw die mij jarenlang bijna dagelijks de prachtigste
verhalen had verteld, bracht geen woord, nee, zelfs geen
enkel geluid meer voort!
Toen zij me herkende, huilde ze alleen maar.
hartverscheurend, zonder geluid en zonder ophouden.
Minutenlang stroomden de tranen over haar gezicht,
terwijl ze me aankeek en ik haar vasthield. En ze bleef
maar huilen; volkomen geluidloos en zonder dat haar
lichaam schokbewegingen maakte.
Nooit eerder was voor mij het gevoel van eenzaamheid
en ontheemding zo zichtbaar als op dat moment.
Niet lang daarna overleed nenek Parmi. En toen zij
werd begraven, hier, op de mooie Bloemendaalse
begraafplaats, ver van haar geboorteplaats Koedoes op
midden-Java, toen realiseerde ik mij pas hoe prachtig zij
in die taal kon vertellen en hoe bijzonder het was dat ik
daarnaar heb mogen luisteren.
Met haar overlijden is dat gelukkig niet gestopt. Want in
mijn hoofd zit haar stem nog altijd. Van tijd tot tijd hoor ik
immers nog steeds haar timbre, die stembuigingen, die
prachtige klank, de verbeeldingskracht en het'zingende'
van die taal van 'daar'. Dankzij nenek Parmi laat de taal van
het verleden me, gelukkig, nooit meer los.