De Roaring Twenties
De malaise en het herstel tot de Tweede
Wereldoorlog
een administrateur, maar na een paar jaar kregen ze zelf
een onderneming te besturen. De motorfiets betekende
een geweldige uitbreiding van het sociale leven want
niet alle verkeer hoefde nu meer te paard. Omdat ook het
leven in het algemeen, maar vooral in de steden, zich voor
Europeanen aangenaam ontwikkelde, besloten de drie
broers hun ouders over te laten komen. Het regelen van
de zakelijke kanten voor een wat langer verblijf in Indië
had nogal wat voeten in de aarde en toen dat eindelijk
voor elkaar was, was de eerste WO uitgebroken. Toch
gingen mijn grootouders per stoomboot naar de Oost.
Financieel bleek dat voor hen rampzalig. De oorlog duurde
4 jaar, de zaken in Nederland liepen niet alleen slechter
maar door wanbeheer van de plaatsvervanger moest de
zaak tenslotte voor een appel en een ei worden verkocht.
Zodoende bleven ze in de omgeving van Malang
wonen. Mijn grootmoeder onderhield de contacten met
Nederland via haar zuster in Heemstede.
Mijn moeder groeide met haar twee oudere zussen
en jongere broer op in Beekbergen op de Veluwe. Zij
hadden een zachtaardige moeder en een strenge vader.
Voor mijn moeder had hij een zwak. Zij mocht als enige
op pianoles en naar het gymnasium. Zoals gezegd
was hij ook bestuurslid van een stichting voor wezen.
Uit hoofde daarvan kreeg hij omstreeks 1915 van een
Haagse familie het verzoek, om de kinderen van een in
Indië overleden loods onder te brengen. De oudste zoon
kwam eerst in huis en ging na een jaar naar de tropische
landbouwschool. Direct na de oorlog vertrok hij naar
kennissen van zijn ouders in Soerabaja en van daar naar
het zuidelijker gelegen Malang. Hij hield contact met de
oudste zus van mijn moeder en toen die een 'verboden'
liefdesrelatie met een joodse jongeman moest verbreken,
trouwde ze daarop al gauw met de handschoen. Daarmee
was de link met Indië voor de beide families gelegd.
Door bemiddeling van de Heemsteedse familie werden
de twee broers van mijn vader tijdens hun verlof, op
verschillende partijen in contact gebracht met de juiste en
ondernemende jonge dames. Dat'koppelen'lukte, in het
begin van de twintiger jaren waren de ouders en de twee
broers met hun vrouwen helemaal gesetteld in Oost-Java.
Ze genoten, net als mijn vader, van het bruisende leven.
De oudste broer kreeg twee kinderen, een meisje en een
jongen. De andere broer en zijn Engelse vrouw kregen
één dochtertje. Lang heeft dat geluk niet geduurd. Hij
kreeg een ernstige vorm van difterie waaraan hij overleed.
Daarop keerde zijn ontgoochelde vrouw met kind terug
naar Engeland.
Mijn moeders zuster in Indië was na 5 jaar in verwachting
van haar vierde kind. Ze vroeg mijn moeder naar Indië te
komen om te helpen met de verzorging van de peuters.
De enthousiaste verhalen tijdens hun verlof enkele jaren
eerder, de totaal gemoderniseerde leefomstandigheden
plus het gemak van bedienden, maakte het geheel tot een
zeer aantrekkelijk avontuur. Mijn moeder vertrok met haar
jongere broer per boot naar de Oost. Destijds waren dat
nogal'wilde'boottochten en een totaal andere wereld dan
dat ze op de strenge Veluwe gewend waren. Maar met
deze ontgroening aan boord begonnen ook voor hen de
Roaring Twenties! De auto, telefoon, grammofoon, de sfeer
zorgden ook in Malang voor de nodige wilde weekend
feesten. Verliefd, verloofd, getrouwd en een kind op komst,
en dat alles binnen één jaar. Het eerste niet-gearrangeerde
huwelijk in de familie was een feit. Maar na de vette jaren
komen de magere!
Voor mijn familie was de periode begin jaren dertig zeer
triest. In een tijdspanne van 4 jaar overleed niet alleen de
broer van mijn vader maar werden 3 van de 4 grootouders
ziek en stierven. De moeder van mijn vader keerde als enig
overgeblevene terug naar Holland en werd in Deventer
opgevangen. Zodoende werd Deventer, naast Heemstede
en Amsterdam (tweede zus van mijn moeder) het derde
contactpunt vanuit Indië met Holland. In 1937 werd de
vrouw van mijn vaders broer zo ernstig ziek dat ze naar
Zwitserland moest voor een speciale kuur bij een arts
daar. Ze genas en eind 1939 ging ze naar Heemstede in
een verpleeghuis, geregeld door de familietak daar. Zijn
de genoemde wetenswaardigheden tot het begin van
de dertiger jaren, gebaseerd op familieverhalen van mijn
moeder, vanaf 1933 heb ik zelf steeds meer en duidelijkere
herinneringen aan Indië en de verlofreizen naar Holland.
Nu werd je als kind wel niet overal in gekend maar je ving