De oorlog en de repatriëring
toch genoeg op om een redelijk beeld te krijgen. Immers,
de huizen waren open met weinig gesloten deuren.
Nu had mijn moeder twee en haar zuster vijf kinderen.
Die moesten natuurlijk allemaal naar school (lagere
dan wel middelbare) en dat was alleen mogelijk in
Malang. Daarom werd daar een huis gehuurd waar we
doordeweeks woonden. In de weekends gingen we dan
per auto terug naar de onderneming. Als kind heb ik dat
als iets geweldigs ervaren.
De laatste 5 jaar in Indië hebben bij mij een niet kapotte
krijgen liefde voor dat land bezorgd met ontelbaar veel
mooie en dierbare herinneringen. Maar daar kwam in 1939
een eind aan. Omdat de mannen van de beide families
in 1940 met verlof zouden gaan, werd besloten dat één
van de moeders met de kinderen een jaar vooruit zou
gaan naar Nederland. Dan zouden de kinderen gewend
zijn aan het onderwijs in Holland en konden zij tijdens de
6 maanden verlofperiode van de ouders gemakkelijker
af en toe spijbelen. Doordat mijn moeder per ongeluk/
expres zwanger werd, ging mijn tante met de 7 kinderen
en een baboe in juli op weg naar Nederland. Door het
uitbreken van de oorlog kwamen we echter niet verder
dan Zwitserland. Omdat daar een Hollandse school was en
om diverse andere redenen zijn wij daar de gehele oorlog
gebleven. Over geluk gesproken!
Eind 1941 kwam Japan in de oorlog en in maart 1942
was Indië bezet. Eerst werden de mannen opgepakt en
plaatselijk geïnterneerd. Later volgde de centralisatie
in grote kampen ver van de kust (geen steun aan de
geallieerden bij een eventuele landing). Daarna waren
de vrouwen en kinderen aan de beurt. Ook zij werden
eerst plaatselijk in een 'wijk'verzameld en daarna naar
de verschillende vrouwenkampen overgebracht. Alle
familieleden die toen nog in Indië waren - 5 mannen,
3 vrouwen en 6 kinderen - zijn opgepakt, zo ook mijn
moeder met haar 3-jarig zoontje. De kamptijd varieerde
van erger tot ergst. Van de mannen heeft slechts 1 oom
het overleefd, de anderen 4 zijn verhongerd of vermoord.
De vrouwen en kinderen hebben het wonderlijk genoeg
allemaal overleefd. Mijn moeder bezat na het kamp slechts
1 koffer met wat versleten kleren van haar en haar zoontje.
Hoewel de Japanners alle waardevolle goederen in beslag
hadden genomen, waren de gebouwen en de meubels
nog in prima staat, dankzij de bedienden, evenals de
fabriek, die door opzichters en koelies, bijna de hele oorlog
door, min of meer in bedrijf is gehouden. Dit als dank
voor het feit dat mijn vader er voor had gezorgd had dat in
malaisetijd de fabriek kon blijven draaien.
Maar kort na de capitulatie van de Japanners, trokken de
beruchte rampokbendes door deze streek en werd de
hele zaak met de grond gelijk gemaakt.
Begin 1946 is mijn moeder met haar zoontje gerepatrieerd.
In Egypte werden per persoon twee dekens, wat warme
kleding, eetgerei en naar ik meen, ook wat handgeld
uitgedeeld. Zij die een opvangadres hadden, konden
daar heen. De anderen werden tijdelijk ondergebracht in
opvanghuizen of hotels, zoals van Ouds het Raadhuis in
Overveen.Tot de zomer van 1947 kreeg mijn moeder bij
verschillende familieleden onderdak.
In die tijd werd naar een definitieve oplossing gezocht.
Die werd gevonden via de Haagse marinefamilie.
Ringers (Zuiderzeewerken).
Nu was ir. Ringers tijdens de oorlog door de Duitsers
in Vught gegijzeld, samen met Den Tex, burgemeester
van Bloemendaal. Dit bleek de gouden sleutel. Een
introductiebrief met een verzoek om huisvesting voor mijn
moeder, werd zonder meer ingewilligd met de woorden:
"Als Ringers mij wat vraagt, zal ik alles doen wat ik kan,
omdat ik weet dat het wederkerig is." De conclusie lijkt
mij duidelijk: het zijn familie, relaties, vriendschapsbanden
maar zeker ook de juiste connecties die de Bloemendaal-
Indië- connectie zo prominent hebben gemaakt.
In het raam zit de moeder van de auteur, dochter van een Veluwse
boer (privebezit)