Een Indische miljonairsfamilie op Duin en Daal Het zal wel wat ophef hebben gegeven in het rustige Bloemendaal, toen in de zomer van 1853 een 40-jarige miljonair uit Indië Jan Willem Arnoldmet zijn acht jaar jongere vrouw, talrijk kroost en exotische bedienden neerstreek op Duin en Daal. Duitsers en Mardijkers Door Gert Jan van Setten en Peter van der Werff Op het stuk van nieuw geld was men daar wel wat gewend - denk maar aan de puissant rijke Borski's- maar zóveel opzichtige rijkdom in de handen van een Duitser van onaanzienlijke komaf en zijn zeer oosterse ega bood toch een ongewone vertoning. De meer gezeten Bloemendalers zullen de nieuwkomers ongetwijfeld met de nek hebben aangekeken, zoals ook het lot was van Jan Adam Kegge, Hildebrands archetype van de koloniale parvenu. En zeker zullen ze elkaar vaak de achterdochtige vraag hebben gesteld waar al dat geld toch vandaan kwam? Nu, dat is een heel verhaal, dat begint met de vader van Jan Willem, Johann Frederick Arnold, afkomstig uit Hanau in Hessen. Zoals meer jonge mannen uit die arme streek zoekt hij zijn geluk overzee, in Nederlands Indië; in 1803 arriveert hij op het goede schip Minerva op de rede van Batavia. Hij legt het handig aan: al een jaar later trouwt hij met Geertruyda Frederica Neun, dochter van een lid van de Raad van Indië en dus behorend tot de koloniale elite. Ook verder gaat het hem voor de wind. In 1810 sticht hij te Batavia het handelshuis Arnold Zonen. Zoon Jan 9

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2011 | | pagina 9