In januari dronk ik thee met mevrouw Meyjes op de
eerste etage van het huis met uitzicht op het glooi
ende, besneeuwde terrein rondom Belvedère. Rust
en stilte. Het lijkt of er eeuwenlang weinig is veran
derd maar dat is schijn. De Borski familie kreeg het
landhuis in 1861 in eigendom. Ze breidden het huis,
dat rond 1820 was gebouwd, verder uit en legden op
de duingronden een landschapspark aan.
In 1903 voldeed Belvedère niet meer aan de smaak
van de familie en werd het gesloopt. Architect C.B.
Posthumus Meyjes (1858-1922) bouwde een nieuw
huis en de befaamde landschapsarchitect Leonard
A. Springer (1855-1940) legde een nieuw park aan.
Geen formele tuin met strakke lijnen maar in Engelse
landschapsstijl met solitaire beuken en lindelanen. Lang
hield het ontwerp van Posthumus Meyjes overigens
niet stand. Al in 1928 volgde opnieuw sloop - alleen
het toegangshek uit 1903 bleef staan - en dit keer
zorgde de nog vrij onbekende architect Andries de
Maaker (1868-1964) voor herbouw in een neo-Lodewijk
XlV-stijl. Als Loire-kasteel zou de buitenplaats met zijn
34 kamers niet hebben misstaan. Opdrachtgever tot
deze nieuwbouw was de nieuwe eigenaar P. Smidt
van Gelder, die zijn fortuin vergaarde dankzij de Van
Gelder Papierfabriek te Velsen. Opnieuw werd Springer
ingeschakeld voor herstructurering van het park. De
familie Smidt van Gelder voerde een grote staat op de
buitenplaats met veel personeel. Heen Montijn schrijft
in haar boek Leven op stand 1890-1940 (Thomas Rap,
Amsterdam 1998) dat Belvedère als een van de weinige
buitenplaatsen zelfs over een aparte zitkamer voor het
personeel beschikte. De kok van de familie, Antoon
Jansen, die in 1941 bij de familie in dienst kwam en
meer dan 35 jaar bleef, publiceerde zijn memoires,
wat vrij opmerkelijk mag heten voor een kok. In Koken
op stand ...en het verlangen van een boerenjongen te
mogen koken voorde koningin (Belvedere, Overveen
www.onsbloemendaal.nl nr. 1 voorjaar 2012
13