Gouden Kees
Gouden Jan
zaterdagavond vijfcent om op de hoekjodenkoeken
te kopen. Zij zijn er ook tuk op om een blikken doosje
pantersigaartjes voor hem te gaan halen want de
sigarenboer heeft een bak met dropjes staan voor elk kind
dat een boodschap komt doen.
Blij met zijn nieuwe sigaren steekt vader Jan er eentje op,
houdt hem tussen wijsvinger en middelvinger en gaat
rustig zitten lezen. Pijproken doet hij ook. Verdiept als hij
vaak is in het lezen, doet hij zijn nog brandende pijp weer
terug in zijn zak. Vanwege de schroeiplek in zijn jasje krijgt
hij op zijn kop van Antonia die het allemaal weer moet
herstellen. Hij begrijpt zijn vrouw maar verweert zich met
de opmerking dat de pijp toch echt uit was.
Andere keren als zij tegen hem praat, kijkt hij naar gelang
haar verhalen langer duren steeds minder precies naar
haar lippen om tenslotte zwijgend zijn hoofd af te
wenden.
Helemaal ongevoelig voor geluid is hij trouwens niet.
Als één van de knappe dochters's avonds na tienen
op kousenvoeten naar binnen sluipt, staat vader Jan
onmiddellijk aan de trap om te kijken wat er gebeurt. Hij
voelt de trillingen, al zijn ze nog zo zacht. Een gebrek kan
de ontwikkeling van andere vermogens stimuleren. Vader
Jan is trouwens zelf ook niet lelijk.
In hettuinbedrijf verwerft Jan Steenkist waardering voor
zijn vakkundigheid en toewijding. Omgekeerd heeft hij
respect voor zijn baas. Maar hij zal Piet van der Werff, zij
het volkomen onbedoeld, een diepe steek in het hart
gaan toebrengen.
Lang voor het zover is, doet hij voor de firma de tuin bij
klant Cornelis Laan, lid van de familie Laan die aan de
leiding staat van het voedingsmiddelenbedrijf Wessanen
in Zaandam. De Lanen gaan vooruitstrevend te werk,
verruilen hun windmolens langs de Zaan voor stoom
om tarwe en rijst te malen en olie uit zaden te persen en
breiden even nuchter als gestaag hun bedrijvigheden uit.
Net zo ondernemend vervangen zij hun trage rijtuigen
door snelle automobielen om dagelijks mee op en neer te
rijden tussen de fabrieken in het laagland en de villa's op
het hoge duin.
Naar een hoog duin stijgt ook Cornelis Laan. Vanwege zijn
kleine, tengere gestalte en zijn grote rijkdom krijgt hij in de
volksmond de bijnaam Gouwe Keesie. Hij is de rijkste uit
de familie en in zijn tijd de oudste directeur van Wessanen.
De leiders van Wessanen reizen veel en er zijn connecties
met buitenlanders in Nederland. Het is in Amsterdam dat
Kees Laan in contact komt met Madeleine Wuidart uit
Parijs en haar trouwt in 1905.
Vijfjaar later bouwt hij een villa aan de Midden Duin
en Daalseweg op de hoek van de Hoge Duin en
Daalseweg, aan de uiterste rand van Bloemendaal, waar
de woestbegroeide duinen verder nog onbebouwd zijn.
Mevrouw Laan heeft in een Frans tijdschrift inspiratie
opgedaan voor een ontwerp in mediterrane stijl. Haar
man vraagt een tekenaar van Zaanse silo's het huis naar
dat ontwerp uit te werken. Omdat mensen er siloachtige
elementen in herkennen, bedenken zij de bijnaam het
Graanpakhuis, maar het echtpaar Laan geeft het huis
de Franse naam Beau Regard, naar het mooie uitzicht
waarvan zij genieten.
Louis Paul Zocher ontvangt de opdracht de tuin in de
gemengde landschapsstijl te ontwerpen.Tuinondernemer
Piet van der Werff laat zijn mensen zorgen voor de eerste
aanleg en geeft het onderhoud in handen van zijn
bekwame vakman Jan Steenkist.
De familie Laan is vertrouwd met Antonia in de
huishouding en met Jan voor de tuin rondom. Ondanks
het commentaar uit de omgeving dat Kees Laan de man
is die alleen goud geld wil verdienen en Jan Steenkist
de man is van het gouden hart, blijft Kees Laan, niet
voor niets doopsgezind, samen met zijn vrouw en later
de zonen Raymond en Cyril, medeverantwoordelijkheid
16 www.onsbloemendaal.nl nr. 1 voorjaar 2012