Hofstede Nog een failliet Deftige Haarlemmers Nieuw leven Julie en Mies Het landgoed Saxenburg is ouder dan zijn naam. Omstreeks 1621 bouwde de Haarlemse brouwer Joost Vergraft hier een hofstede. Joost was de stiefzoon van de vermaarde schilder Cornelis Cornelisz. van Haarlem (1562-1638), die ongetwijfeld meermaals het landgoed heeft bezocht; later zou overigens een nog veel beroemdere schilder het betreden. Vergraft had ambitieuze plannen met zijn nieuwe bezit. Hij liet het huis voorzien van een deftige toren en omgeven door een smalle gracht. Een eigen bron voedde (en voedt nog steeds) een echte fontein die op mooie dagen heel wat bezoekers trok (lees het gedicht op pagina 2). Voortvarend breidde hij het landgoed uit door de aankoop van belendende gronden. Te voortvarend, want uiteindelijk werd zijn zucht naar status hem fataal. In 1638 ging hij failliet. Huis en hof kwamen nu in handen van de eerste uit een reeks van welgestelde Amsterdamse bewoners: Christoffel Thijs. Vijfjaar tevoren had deze een huis aan de Keizersgracht (nu no.224) verworven dat om onduidelijke redenen Saxenburg heette; de gevelsteen is er nog steeds te zien. Die naam nam hij mee naar Bloemendaal. Christoffel bezat nóg een huis in Amsterdam, aan de Jodenbreestraat, en dat verkocht hij in 1639 aan de door hem bewonderde schilder Rembrandt van Rijn. Het geniet nu internationale faam als het Rembrandthuis. De grote kunstenaar kon, zoals bekend, niet met geld omgaan en hij bleef dan ook hardnekkig in gebreke met de aflossing van de koopsom. Op zeker moment kon hij zelfs de onroerendgoedbelasting niet meer opbrengen. Ten einde raad pelgrimeerde hij naar Bloemendaal om bij crediteur Thijs clementie te bepleiten. Zoals wel vaker, leverde ook dit wangedrag iets moois op. Vermoedelijk heeft Thijs (weer?) over zijn hart gestreken, en heeft de schilder als dank zijn prachtige gezicht op Saxenburg geschilderd, gezien vanaf het Kopje. Zijn leven gebeterd heeft hij niet: vijfjaar later werd hij bankroet verklaard. Thijs overleed in 1680. Na hem kwam de hofstede door vererving of koop in handen van voorname grachtengordelbewoners, onder wie bekende namen als Graafland, Trip en Bicker opduiken. Na 1741 maakten de Amsterdammers plaats voor niet veel minder deftige Haarlemmers. Vooral mr. Cornelis Arnoud van Brakel (1733-1782) heeft veel bijgedragen aan de verfraaiing en vergroting van het landgoed. Was in 1718 door de toenmalige eigenaar al een vinkenbaan aangekocht (thans het speelveld van de Cricket Club Bloemendaal), onderzijn bewind werden het Sterrebos verworven (de omgeving van de gelijknamige laan), alsook 'Brakels's Bosch' oftewel het Saxenburger Bos, nu bekend als het Bloemendaalse Bos. Daar verrees in die tijd ook het tuinmanshuis met prieel dat we nu koesteren als het Pannekoekenhuisje. In 1762 liet hij een statige nieuwe poort met een overkluizing over het grachtje aanleggen. Na zijn dood betrokken de laatste bewoners het oude huis: de blinde Hoornse patriciër mr. Allard Merens en zijn twee zusters, evenals hij zelf ongehuwd. Toen die waren overleden, verkocht hij, in 1798, het goed aan de eigenaar van de aanpalende buitenplaats Wildhoef, de schatrijke Haarlemse textielhandelaar Willem Philips Kops (1755-1805). Kops was eigenlijk alleen geïnteresseerd in de gronden. Het huis verkocht hij aan een Haarlemmer met de toepasselijke naam Hendrik van Geenhuizen, die het onmiddellijk sloopte omwille van de voor hergebruik geschikte bouwmaterialen. Een roemloos einde dus als voor zoveel landhuizen in die tijd van diep verval, maar in dit geval gelukkig niet voor goed. Meer dan een eeuw heeft het terrein binnen het grachtje er verlaten bij gelegen. Maar in 1904 liet de laatste erfopvolgster van Kops, Cornelia van Wickevoort Crommelin (de bekende Keetje) haar omvangrijke Saxenburgse en Wildhoefse goederen onderbrengen in een NV genaamd Veenduin. Van die maatschappij kochten de ongetrouwde zusters J.M. (Julie,1878-1958) en M.A. (Mies, 1880-1951) het omgrachte terrein. Het Saxenburger Bos werd in 1920 door de gemeente Bloemendaal aangekocht, die er door de bekende landschapsarchitect L.A.Springer een 'openbaar wandelpark' lieten aanleggen. Later werd dat Bloemendaalse Bos verder verrijkt door de inrichting van Thijsse's Hof en het Hertenkamp. Met de komst van de gezusters breekt een nieuw tijdperk aan in de geschiedenis van Saxenburg. Julie en Mies stamden uit het grote gezin van de vermogende theehandelaar en kunstverzamelaar Jan Bierens de Haan (1834-1908) en zijn vrouw Louise Leonore van Leeuwen (1839-1917). Het was hun oudere broer Jacob (1870-1937) die in 1930 het landhuis Schapenduinen liet bouwen. Elders in dit nummer wordt daar aandacht aan besteed. www.onsbloemendaal.nl nr. 2 zomer 2012

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2012 | | pagina 19