De oude schuur en Jacob Camp
Posities van de gedenkstenen.A: Joh. van der Camer-cartouche B: Bona Res-steen C: Memoriesteen 1895
D: Claes van Loo-steen. Schetsen, Gert Jan van Setten
aan een nadere analyse. De ledenlijst van het Lucasgilde
vermeldt een handvol namen. Voor meer beeldhouwers
zal trouwens ook geen emplooi zijn geweest met het
vrijwel wegvallen van de kerkelijke opdrachten na de
reformatie. Het oeuvre van deze enkelingen is echter
ofwel verloren gegaan ofwel ondergedoken in de
anonimiteit van gevelstenen, bouwornamentiek en
werkstukken als ons cartouche.
Toch willen we een suggestie doen en één van hen,
Jan Jansz. de Vos, met het Bloemendaalse werk in
verband brengen. Het cartouche zal niet lang na de
paaspredicatie van 25 maart 1636, waarmee de kerk
in gebruik werd gesteld, zijn vervaardigd. Uitgerekend
in die periode had Jan de Vos een zeer prestigieuze
opdracht onder handen. Naar het ontwerp van Jacob
van Campen, werkte hij aan het grote timpaan van
Frederik Hendriks jammer genoeg afgebroken paleis
Honselaarsdijk. Het door gelukkig toeval bewaarde
contract specificeert precies zijn bijdrage: twaelff
kindertjens halff rond gehouwen in bequamen
Bentemer steen. Het grote wapen en de festoenen,
waarmee de putti (het werden er uiteindelijk slechts zes)
door het timpaan dartelden, werden kennelijk door een
andere beeldhouwer geleverd.
Men kan hieruit concluderen, dat De Vos, die toen al
een jaar of vijftig was, als een specialist in putti gold.
Voorts, dat zijn relatie met Haarlemse classicisten als
Van Campen en Pieter Post, die in deze tijd nauw
samenwerkten, zo goed moet zijn geweest dat zij
hem het dit figuratieve werk aan het stadhouderlijk
paleis hebben toevertrouwd. In de jaren daarvoor
behoorden vooral de relatief eenvoudige hardstenen
bouwonderdelen van het paleis tot zijn arbeidsterrein.
Kennelijk voldeden de putti van het timpaan aan de
wensen want in 1640 werd De Vos opnieuw gevraagd
om steene kinderkens te leveren, dit maal om op een
ijzeren balustrade van een balkon aan de voorgevel
te plaatsen, een bijzonder originele en gewaagde
constructie die dan ook niet lang stand gehouden heeft.
Veel meer specialisten in'kindertjens'in half reliëf zullen
er in 1636 in Haarlem niet hebben rondgelopen. Daar
komt nog bij, dat het Bloemendaalse ontwerp, zoals
we zagen, bepaald allure bezit. De combinatie van een
openrollend cartouche met een ingesloten tekstdoek,
gedragen door putti die als het ware uit het rolwerk
tevoorschijn komen, is hoogst uitzonderlijk. En daarmee
is de cirkel rond. Want wat ligt meer voor de hand, dan
dat een vergelijkbare combinatie als op Honselaarsdijk,
een Haarlemse classicist als creatief ontwerper en een
Haarlemse beeldhouwer als bekwaam uitvoerder,
tezelfdertijd ook in Bloemendaal actiefis geweest?
Het blijft echter een hypothetische cirkel die alleen
doorbroken kan worden door zekerheid over de
identiteit van minstens één van de leden van dit
artistieke tweespan.
Gelukkig biedt de tekst meer houvast. Laten we
om te beginnen een misverstand opruimen, dat al
24 www.onsbloemendaal.nl nr. 2 zomer 2012