'Zijn boeiende verteltrantsoms in enigszins archaïsch Nederlands en zijn gevoel van verbondenheid met de tijden van weleerhebben tot gevolg dat de lezer zich vrijwel direct in het verleden kan verplaatsen Buitenplaatsen in Zuid-Kennemerland Jaarboeken van de Vereniging Haerlem Geschiedenis van Bloemendaal en Aerdenhout 1975 Stichting Ons Bloemendaal Een genealogische verkenning In zijn belangstelling voor historische buitenplaatsen nemen die uit Overveen - het kan ook bijna niet anders - een zeer centrale plaats in. Ten aanzien van Elswout en andere landgoederen beschikte Vrijland overeen brede kennis. Hij schreef over het ontstaan van deze bezittingen, de bebouwing, eigenaren en bewoners, hun maatschappelijke positie en familierelaties. Zijn eerste publicatie op dit terrein verscheen al in 1939. Vrijland was op dat moment nog beginnend student. Samen met zijn vader schreef hij De buitenplaatsen Elswout c.a (cum annexis) een zeer verzorgd uitgegeven boekje van krap zestig pagina's over Elswout en de nabij gelegen buitenplaatsen Duinvliet, Sandenhoeff, Koningshof, Duinlust, Bloemenheuvel, Lindenheuvel en Overbeek, en voorts over Elswouts duinen, Kraantje Lek, Bleekenberg met het Jagtduin, en de gronden in en rond het dorp Overveen, kortom over vrijwel het gehele bezit van de Borski's en hun erven. Het boekje was primair bedoeld om de eigenaren over hun bezit te informeren. Van grote betekenis zijn Vrijlands goed gedocumenteerde bijdragen aan de jaarboeken van de Vereniging Haerlem, dertig in totaal, die tussen 1941 en 1994, maar vooral in de jaren vijftig en zestig verschenen. Het merendeel ging opnieuw over Elswout en andere buitenplaatsen, zoals Sandenhoeff, Elswoutshoek, Middenduin, Groenlust, Belvedere, Bijduin, Kweekduin, Vaart en Duin, De Rijp, Voorduin, BuytenTwist, Overhout en De Beek. Daarnaast schreefVrijland over bijvoorbeeld buitenlandse vorstelijke bezoeken aan Teylers Museum (1967 en 1968) of hij verzorgde een in memoriam bij het overlijden van een iid van de Vereniging Haerlem, inbegrepen dat over zijn eigen vader na diens dood in 1975 (Jaarboek Haerlem 1976). Misschien zijn belangrijkste bijdrage aan de regionale geschiedenis is zijn op verzoek geschreven Geschiedenis van Bloemendaal en Aerdenhout: Duinlustpark, Bloemendaal-dorp, Overveen, Bentveld en Vogelenzang uit 1975. In feite is dit boek een samenvoeging en bewerking van twee oudere boeken, Geschiedenis van Aerdenhout van J.M. Sterck-Proot (1939, herdruk in 1946) en de Beknopte geschiedenis van Bloemendaal van S.A. Wilson (1952). Dit laatste boek leunt weer sterk op het proefschrift van Pier Hoekstra, Bloemendaal. Proeve ener streekgeschiedenis (1947). Vrijland heeft op zijn beurt de publicaties van Sterck-Proot en Wilson grondig herzien en waar nodig aangevuld. Hij verving vele oude afbeeldingen en hij breidde het aantal illustraties aanzienlijk uit. Vervolgens heeft uitgeverij Schuyt Co de beide delen in één band gecombineerd en uitgegeven voor de Vereeniging 'Haerlem'. In de periode 1984-2006 treft men in het tijdschrift Ons Bloemendaal meer dan een tiental bijdragen van zijn hand. Het zijn veelal korte notities, zoals 'Het arme kinderhuys van deesen banne' (1984) betreffende de naspeuringen naar een Overveens weeshuis. In'Van Ouds het Raadhuis'komen de drankgelegenheden in Overveen aan de orde (1997). 'Blik op zilver' (2006) gaat over de leveranties van de Amsterdamse goud- en zilversmid D.L. Bennewitz aan zijn Kennemerlandse klandizie. In het artikel 'Op reis....' (1985) schetst Vrijland de buitenlandse reis die zijn grootvader, rentmeester Derk Tiemens Kerssen, van 1878 tot en met 1914 jaarlijks maakte naar Karlsbad, na 1899 afgewisseld met Bad- Gastein. Plaatsen die behoorden tot de, zoals Vrijland het formuleert/belangrijke trefpunten van hen, die behoorden tot de internationaal leidende en toonaangevende kringen van de maatschappij'. Vanaf de zomer van 1882 bracht Tiemens Kerssen geregeld in Blasewitz (bij Dresden) een bezoek aan de befaamde landschaps- en tuinarchitect C.E.A. Petzold, om diens advies in te winnen voor een nieuwe aanleg en het onderhoud van Elswout en Duinlust. Het tekent de status die aan het rentmeesterschap werd toegekend. Het artikel overTiemens Kerssen in Ons Bloemendaal was niet de enige publicatie die Vrijland aan zijn familie wijdde. Met het stijgen der jaren raakte hij meer en meer doordrongen van de juistheid van Chateaubriands uitspraak'au déclin de la vie on aime a évoquer les années disparues'. Het zette hem aan tot een speurtocht naar het verleden van het geslacht Vrijland. Over zijn bevindingen deed hij in 2001 verslag in Twee Plattelandsburgemeesters 18 www.onsbloemendaal.ni nr 3 najaar 2012

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2012 | | pagina 18