Van daarnevens naar daarboven
Van Korinthe naar Bloemendaal
Posities van de gedenkstenen.A: Joh. van der Camer-cartouche B: Bona Res-steen C: Memoriesteen 1895
D: Claes van Loo-steen. Schetsen, Gert Jan van Setten
is één tot enkele centimeters breder dan de voet van de
steunberen die thans nog in het zicht zijn. Dat betekent
ofwel dat één van de niet meer zichtbare steunberen
achter de consistoriekamer uit 1915 net iets breder dan de
andere moet zijn, waardoor de memoriesteen daar precies
in paste, ofwel dat de steen in een muurvlak heeft gezeten
pal naast de steunbeer waaraan de jonge Van der Camer
zijn eerste steen gelegd heeft en waarnaar de tekst dan
met dese pilaer verwijst. Hoe dat ook zij, de gedenksteen
moet vervolgens op enig moment uit de steunbeer of uit
het muurvlak zijn gehakt en naar de binnenzijde van de
zuidmuur zijn verplaatst.
Vermoedelijk was daarmee zijn zwerftocht nog niet
voltooid. In 1894 of 1895 situeert de dan staande dominee
Barger de steen ten opzichte van de grote cartouche
met de stichtingsgegevens, waarop wij later nog zullen
terugkomen, als daarnevens, terwijl hij thans daarboven
is aangebracht. Op de plaats van de preekstoel bevond
zich destijds nog een venster. Het ligt voor de hand, dat
de Van der Camersteen was ingemetseld ongeveer ter
plekke waar thans een memoriesteen uit 1895 zit, links
van de kansel en dus ook links van het voormalige venster.
Bij de grote verbouwing van dat jaar werd blijkens een
rekening van de metselaar, inderdaad in het voorjaar een
eerste gedenksteen uitgebroken en enkele dagen nadien
weer ingemetseld. In de zomer is vervolgens sprake van
het alleen inmetselen van een tweede gedenksteen. Deze
laatste moet wel de nieuwe steen zijn die de verbouwing
van 1895 memoreert, de enige die niet uitgebroken
behoefde te worden maar alleen ingemetseld. De eerste
steen zou dan de Van der Camersteen zijn die het veld
moest ruimen voor de nieuwkomer die als een soort
pendant van de cartouche ging fungeren.
In beginsel zouden met de uitgebroken steen ook de
Van Loosteen en de genoemde cartouche kunnen zijn
bedoeld. De Van Loosteen bevond zich echter destijds
met zekerheid nog in een steunbeer aan de buitenzijde
van de kerk. En het is moeilijk voorstelbaar, dat de Van der
Camersteen zo hoog in de muurdam zou zijn aangebracht
wanneer de cartouche zich daar al niet eerder bevond.
We houden het er dus op dat de steen eerst van een
steunbeer of een muurvlak naar binnen is verplaatst en
ingemetseld links van de tegenwoordige plaats van de
preekstoel, om tenslotte in 1895 op zijn huidige hoge
positie terecht te zijn gekomen.
Vervolgens de woorden BONARES QUIES. Heel wat
moderne kerkgangers zullen dadelijk de woordscheiding
tussen bona en res hebben aangebracht en de spreuk
gemakkelijk hebben kunnen vertalen: rust is een schone
(lett. goede) zaak. Weinigen echter zullen de achtergrond
van de woorden hebben bevroed en de echo gehoord
van een gezegde dat hen zo'n 2600 jaar terug in de tijd
voert. Bona res quies is namelijk de vertaling van de Griekse
spreuk kalon hèsuchia, die wordt toegeschreven aan
Periander, een tiran, die ca. 600 voor Chr. over
Korinthe heerste.
De vraag is natuurlijk, hoe deze Griekse spreuk in Latijnse
gedaante op een gedenksteen in de kerk van Bloemendaal
is beland. We zullen ter beantwoording van die vraag de
lange route van Korinthe in 600 voor Chr. tot Bloemendaal
in 1635 proberen te reconstrueren.
Daartoe moeten we de historische figuur Periander
meteen achter ons laten en terecht komen bij de legenden
die na zijn dood over deze alleenheerser werden verteld.
Die verhalen hebben ertoe geleid dat hij geleidelijk werd
opgenomen in het legendarische gezelschap van de
'Zeven Wijzen', waaraan allerlei wijze woorden en daden
werden toegeschreven. Tot de meest populaire teksten die
op hen betrekking hadden, behoorden naast gefingeerde
brieven en dialogen met oosterse heersers, verzamelingen
van meestal zeer korte spreuken. Die bevatten gemakkelijk
te begrijpen levenswijsheden waaraan een nog archaïsche
26
www.onsbloemendaal.nl nr 3 najaar 2012