De jacht op stropers
Piet van der Werffals jager met zijn drijvers
Het bestrijden van stropers zat de familie Van der Werff in het bloed. De stropers kwamen vooral uit
IJmuiden. De duinen vroegen ab het ware, op een steenworp afstand beginnend, om nachtelijke avonturen.
De dieven kwamen vooral uit Haarlem. Voor hen lagen de Bioemendaabe villa's het dichtste bij.
Peter van der Werff.
Foto's privécollectie
Verschil en overeenkomst
De stropers zetten klemmen en
strikken op konijnenpaadjes en
trekken voorzien van carbidlantarens
het duin in om konijnen met sterke
lichtbundels te verlammen en zo te kunnen grijpen.
Overdag liggen zij op één oor, de beide oren bij
voorkeur doof houdend voor een zedenpreek van
dominee of pastoor met wie zij een moreel verschil
van mening onderhouden overjachtrechten van
grootgrondbezitters. Die grootgrondbezitters
zijn de eigenaren van buitenplaatsen langs de
binnenduinrand, van Woestduin in Vogelenzang tot
Duin en Daal en Caprera in Bloemendaal. Maar het
gaat vooral om bezitters van grote stukken duin,
zoals de families Barnaart, Van Lennep, Quarles van
Ufford, Borski, Cremer en Van Hoorn.
Namen van plekken in de duinen zijn vaak
aanduidingen voor het bejagen. Nog steeds
bestaande namen zijn Het Zandgat, waar later
het openluchttheater komt, de Kattendoorns
een kilometer verderop en het kale gebied de
Honderd Roe. Daar zitten veel fazanten, konijnen of
patrijzen en dat schept een band tussen stropers,
landeigenaren, jagers, rentmeesters, jachtopzieners,
tuinbazen, boswachters, parkopzichters en
veldwachters. Zij schromen niet de plaatsnamen
gelijkelijk te gebruiken. Ondanks hun
tegenstellingen hebben zij ook overeenkomsten.
Het valt niet te ontkennen.