www.onsbloemendaal.nl nr. 4 winter 2013
Er was sinds 1613 ook een
Kleine Bank van Justitie voor
de behandeling van kleine
geldvorderingen. Deze hield in
1811 haar laatste zitting want er
kwamen vrederechters die op hun
beurt in 1838 werden vervangen
door kantonrechters. Op 1 oktober
1839 werd in de Zijlstraat, op
een steenworp van het stadhuis,
een nieuw justitiegebouw in
gebruik genomen. Kantongerecht
en rechtbank verhuisden toen
daarheen. Zo kwam er een eind aan
een periode van vele eeuwen dat in
het stadhuis recht werd gesproken.
Processen
In het stadhuis zijn inde
loop der eeuwen duizenden
processen gevoerd. Vermaard is
de strafzaak tegen de schilder,
vrijdenker, Rozenkruiseren
bon vivantTorrentius, die na
een geruchtmakend proces in
1628 tot twintig jaar tuchthuis
werd veroordeeld. Hij was zo
gruwelijk gefolterd dat hij geheel
verlamd vanuit de kelder van
het stadhuis op kussens naar de
Vroedschapskamer moest worden
gedragen om het vonnis aan te
horen. Een paar jaar later werd
hij overigens, na herhaalde en
dringende verzoeken van Koning
Karei I van Engeland, in vrijheid
gesteld en vertrok hij naar het
Engelse hof.
Doodstraffen
Bij velen bestaat het idee dat in
vroeger tijden doodstraffen aan
de orde van de dag waren. Dat
was echter absoluut niet het geval.
In het Register van Criminele
Sententiën van de schepenbank
van Haarlem, staan tussen 1432 en
1470 353 vonnissen opgetekend,
vooral voor moord, doodslag,
mishandeling, bedreiging,
belediging en laster. Dat zijn er
bijna 10 per jaar. Slechts drie keer
komt in deze periode van 38 jaar de
doodstraf voor, door onthoofding
en ophanging. Geseling gebeurde
vaker. Ook onterende straffen
als brandmerken, het dragen
van schandtekenen of het aan
de kaak of schandpaal stellen,
komen we regelmatig tegen.
Maar verminkende straffen, zoals
het afkappen van een hand of
vingers, het splitsen van de neus,
het afsnijden van een oor of het
doorpriemen van de tong zijn
relatief zeldzaam.
Werktuigen van de beul: 1. gesel bok
2. pijnbank en 3. kruisbank voor het
radbraken.
Nemen we een andere periode
dan komt een vergelijkbaar beeld
naar voren. Zo waren er in Haarlem
tussen 1740 enl 795,55 jaar dus,
twaalf strafzaken betreffende
misdrijven tegen het leven. De
doodstraf werd slechts zes keer
voltrokken: een keer voor moord,
twee keer voor doodslag en drie
keer voor diefstal met braak. De
laatste keer dat in de achttiende
eeuw iemand hier op het schavot
ter dood werd gebracht, was in
1781Het zou vervolgens bijna
vijftig jaar duren voordat in Haarlem
wéér de doodstraf zou worden
voltrokken. Dat was tevens de
laatste keer. Op 25 november 1829
werden vanuit de justitiekamer
twee inbrekers naar het schavot
geleid om te worden opgehangen.
In twee perioden van in totaal ruim
90 jaar acht doodstrafvoltrekkingen
kan men niet excessief noemen. In
1855 werd het Haarlemse schavot
afgebroken. De doodstraf werd in
1870 in Nederland afgeschaft.
Gevangenis
Vóór 1600 was er van
vrijheidsberoving in de vorm van
gevangenisstraf nauwelijks sprake.
Voor opsluiting in afwachting
van berechting, behielp men
zich met stadspoorten, torens
en kelders onder stadhuizen.
Haarlem heeft verschillende van
dit soort gevangenissen gekend:
de grafelijke gevangenis het
Gravensteen aan het Spaarne,
later gevangeniskelders in de
Barteljorisstraat en tot 1572 in de
Janspoort. En natuurlijk de kelders
onder de Gravenzaal. Onder invloed
van het humanisme veranderde
in de zestiende eeuw het denken
over straf en strafuitvoering. Hierbij
speelden ook sterk motieven van
bestrijding van bedelarij, armoede
en lediggang. De Haarlemse
stadssecretaris Coornhert was
een van de pleitbezorgers van
de invoering van straffen in
werkhuizen. De eerste Hollandse
gevangenis in deze modernere
betekenis, dus in combinatie
met gedwongen arbeid, stond in
Amsterdam en dateert uit 1595.
De tweede was het Haarlemse
Tuchthuis, ook Werk-, Spin- of
Rasphuis genoemd, gesticht in
1609, gelegen nabij de Botermarkt.
In 1622 kwam, zoals gezegd,
de nieuwe Zijlstraatvleugel van
het stadhuis gereed. Op de
begane grond kwamen gijzel- en
verhoorkamers, in de kelder een
aantal cellen. En zo had de stad
binnen het stadhuiscomplex
eindelijk een royale gevangenis,
of beter gezegd een huis van