Spreidingsbeleid
Molukkers. Ook hadden oorspronkelijke bewoners van
de Indische archipel in het verleden nauwe bindingen
met Nederland, bijvoorbeeld als militair in het Koninklijke
Nederlands Indische Leger (KNIL). Dat was bijvoorbeeld
het geval met mensen uit de Molukken met name
Ambonezen. Die hoopten vanuit Nederland hun ideaal
van een eigen Molukse republiek RMS (Republik Maluku
Selatan) te kunnen realiseren. In 1951 zijn 3.500 Molukse
KNIL-gezinnen (12.500 personen) naar Nederland verhuisd
in de verwachting dat zij later terug zouden keren naar
de Molukken binnen een onafhankelijke staat, die er
niet is gekomen. Dat heeft geleid tot grote onvrede in
de Molukse gemeenschap in Nederland. Het heeft lang
geduurd voor de Molukkers Nederland definitief als hun
'thuis'zijn gaan beschouwen.
Mensen uit Nieuw Guinea. In 1962 zijn - kort voor de
soevereiniteitsoverdracht van Nieuw Guinea aan Indonesië
- voormalige inwoners van Nieuw Guinea (Papoea's) naar
Nederland gekomen. Onder de migranten uit Nieuw
Guinea bevonden zich ook Indische Nederlanders die
eerder vanuit Indonesië naar Hollandia of een andere
plaats op Nieuw Guinea gevlucht waren.
Vaak moesten de repatrianten in Van Ouds het Raadhuis
een jaar of langer verblijven. Een eigen woning was
meestal niet direct beschikbaar, daarvoor was de
woningnood in Nederland te groot. De opvang van
repatrianten in contractpensions was bedoeld als tijdelijke
huisvesting. Iedere Nederlandse gemeente werd
door het rijk verplicht om vijf procent van de nieuwe
woningen aan te bieden aan Indische Nederlanders.
Van de 573 personen uit Nederlands-lndië/lndonesië
en Nieuw Guinea hebben 299 mensen vanuit 'Van
Ouds het Raadhuis een onderkomen gevonden
in Bloemendaal, Haarlem, de regiogemeenten en
Amsterdam. Dat is 52%. Het overige deel van de
repatrianten vond een thuishaven in een van 54
andere Nederlandse gemeenten.
Door de toewijzing over ons land te spreiden, is de
integratie van Indische Nederlanders in Nederland
zeker versneld, maar niet zonder problemen
verlopen. In de vele artikelen en boeken die daarover
geschreven zijn, overheerst de teleurstelling over de
kille ontvangst door Nederland. Veel deuren waren
gesloten. Zoals eerder vermeld, weten wij - jammer
genoeg - niets van de beleving van de Indische
Nederlanders in Van Ouds het Raadhuis en hun
integratie in de diverse Nederlandse gemeenten.
Dat is een onbekende bladzijde in het Bloemendaalse
geschiedenisboek. Als voorbeeld van een geslaagde
schets van de integratie van Indische Nederlanders
in de gemeente Oss, leze men het boek van de -
van oorsprong - Bloemendaalse schrijfster Eveline
Stoel: Asta's ogen, de levenskracht van een Indische
familie, Amsterdam 2010. Een dergelijk boek over
de levensgeschiedenissen van repatrianten uit Van
Ouds het Raadhuis, zou ook voor Bloemendaal heel
interessant kunnen zijn.
(Wordt vervolgd)
Zijlweg met trambaan in 1917, links de serre van Van Ouds het Raadhuis
24 www.onsbloemendaal.nl nr. 2 zomer 2013
L i