26 www.onsbloemendaal.nl nr. 2 zomer 2014
Karikatuur van Busken Huet uit "De Lantaarn", 1886 Anna Dorothee Busken Huet-van der Tholl met
zoontje Gideon (circa 1862)
Vlug ventje
In december 1850 werd de net afgestudeerde
theoloog Conrad Busken Huet, 'een vlug ventje met
een spotachtige uitdrukking op zijn glad gezicht,
beroepen in de Waalse gemeente te Haarlem, die
ook toen al kerkte in de kapel van het voormalige
Begijnhof. De jonge dominee maakte al spoedig naam
met zijn redenaarskunst, niet zozeer door zijn preken
als wel door zijn lezingen over literaire onderwerpen.
Landelijk verwierf hij een omstreden reputatie door
zijn theologische traktaten, en later door zijn gevreesde
kritieken in De Gids, waaraan hij zijn bijnaam 'de beul
van Haarlem' dankte.
In januari 1862 nam hij ontslag bij de Waalse gemeente
omdat hij het predikantschap niet meer kon verenigen
met zijn uiterst vrijzinnige theologische opvattingen.
Gelukkig bood een van de leden van de kerkenraad,
de drukker en uitgever Joh. Enschedé, hem een
betrekking aan bij zijn Opregte Haarlemsche Courant.
Een jaar later trad hij tevens toe tot de redactie van
De Gids, op uitnodiging van zijn oudere vriend
E.J. Potgieter.
In 1859 was Huet getrouwd met Anne van der Tholl
(1827-1898), onderwijzeres op een 'kostschool voor
jonge juffrouwen'. Een andere beroemde vriend, de
econoom en historicus H.P.G. Quack, omschreef haar
als "een jonge teêre begaafde geestige schrijfster,
die in kleine kring zeer werd gewaardeerd". In zijn
Herinneringen wijdt hij roerende passages aan het
warme huiselijke geluk dat hij bij het jonge gezin
aantrof. In mei 1860 was hun enige kind, Gideon,
geboren, en gedrieën huisden zij in een piepklein
bovenwoninkje aan de Zijlstraat (nu no. 63).
Bellevue
Op 11 mei 1863 verhuisde het gezin vandaar naar
Bloemendaal, naar 'Bellevue, een wat weidse naam
voor een al even minuscuul optrekje aan de Kleverlaan
(no. 6), ingeklemd tussen een boerderij en de herberg
'De Knip'. Het complex, oudste monument van
Bloemendaal, staat er nog steeds, helaas geflankeerd
door een ontsierende benzinepomp. Huet huurde het
huisje van de eigenaar van 'De Knip, Dirk Houtgraaf, die
tevens tolgaarder van de voor zijn herberg gelegen tol
was.
Op zomerse zondagen kon het er druk zijn als
Haarlemse burgers zich per rijtuig naar Bloemendaal
begaven om aldaar van de natuur te genieten.
Dorstige reizigers konden van mevrouw Houtgraaf een
glas melk bekomen, en het is verleidelijk om in haar het
model te zien van de volgende smeuïge beschrijving:
www.onsbloemendaal.nl nr. 2 zomer 2014
Het huisje Bellevue aan de Kleverlaan no. 6, waar Huize 'Sorghvliet'gelegen tegenover de Busken
ConradBusken Huet heeft gewoond van 11 Mei tot 30 Huetlaan (voorheen Beeklaan)
December 1863 en van 14 Mei tot 25 Oktober 1864. foto 1934
"Uit de deur der tolgaarderswoning trad eene schoone
jonge vrouw naar voren, gekleed in het eigenaardige
huisgewaad der noord-hollandsche boerinnen
Een zuivere, hoewel kolossale afslag van den melk-en-
bloed type, waaraan de vrouwen onzer volksklasse hare
reputatie in het buitenland te danken hebben."
'Bellevue' bestond uit niet meer dan een kleine
eetkeuken en woonkamer op de begane grond en
drie kamertjes op de verdieping. Van daar uit deed
het zijn naam wel eer aan want het uitzicht over
de velden op Haarlem was prachtig. Hier schreef
Huet zijn enige roman, Lidewijde, waaruit het citaat
hierboven afkomstig is. Het gaat over een getrouwde
vrouw die een eenvoudige jongen verleidt en te
gronde richt. Huet had de niet geringe ambitie om
een Nederlandse 'Madame Bovary' te scheppen.
Daarin is hij in zoverre geslaagd dat de roman flink
wat opschudding teweeg bracht, in het bijzonder
door de nogal onverhulde erotiek.
Sorghvliet
In december 1863 verkasten Conrad, Anne en
Gideon weer naar Haarlem, waar zij aan Kruisweg
38 gingen wonen. Bellevue hielden ze aan als
zomerverblijf, tot in november 1865 het huis
'Sorghvliet' werd betrokken, even westwaarts aan de
Bloemendaalseweg. Dit huis was groter en gerieflijker
dan het vorige en ook geschikt voor bewoning in de
winter en voor de ontvangst van Huets vrienden. De
schrijfster Truitje Toussaint en haar man, de schilder
Johannes Bosboom maakten er vaak hun opwachting,
alsook Multatuli, Jozef Israëls, Allard Pierson en
natuurlijk huisvriend Potgieter, meestal vergezeld van
zijn zuster Sophie:
"gijlieden komt met den trein van 11.40 van Amsterdam
naar Haarlem; daar neemt gij aan het stationsgebouw
een wagentje en laat u naar Bloemendaal brengen
Na de koffie gaan wij wandelen in het Bloemendaalsche
bosch; te drie ure of daaromtrent, zijn wij weder thuis en
vinden een rijtuig om ons naarZandvoort te brengen, de
Aardenhout door, met datzelfde rijtuig keert gij 's avonds
naar Haarlem terug".
Niet al te veeleisende gasten konden blijven slapen:
boven was 'een hokje, groot genoeg om, mits er
eendracht heerste, twee logeergasten te kunnen
bergen'.
Heel lang hebben ze ook daar niet gewoond want
in mei 1868 vertrok het gezin naar Indië. Maar dit