Jachtherinneringen in veldnamen 22 www.onsbloemendaal.nl nr. 3 herfst 2014 Gert Baeyens Het oogsten van veer- en haarwild uit de duinen was in vorige eeuwen een vast gebruikzowel voor de sport als voor het stillen van de honger. De sport werd bedreven doorjachtheren die het duin in eigendom hadden dan wel dejachtrechten hadden verkregen. Voor de levensbehoefte van de hongerige minder bedeelden diende het stropersvakmet listvlugheid en grote kennis van diergedrag. Om elkaar in het stratenloze duin met zekerheid te kunnen treffenwerd een soort mentale plattegrond onwikkeld. Mengafbosjes, delletjesbergen en valleien een eigen veldnaamen die veldnamen zijn dikwijls verbonden met gebeurtenissen van jacht en sloperij. In de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) heeft jachtopzichter Engel van der Meulen in 1946 alle namen ingetekend op een bedrijfskaart van het waterwinbedrijf. Daarna heeft de Zilker Frans van den Berg, cartograaf van beroep, alle veldnamen ingetekend op de wandelkaart die vanaf 1975 in het bezoekerscentrum werd verkocht. De handgetekende basiskaarten zijn allen opgenomen in het boek Astrid, Barnaart en Cycloop: het ABC van de AWD (Uitgave Genootschap Oud de Zilck). Dat is een woordenboek waarin alle veldnamen zijn opgetekend, met alle verklaringen en verhalen eromheen. In dit artikel selecteerde de samensteller van dat ABC enkele toponiemen die met jacht en stroperij te maken hebben. De cursief geschreven teksten zijn citaten uit publicaties van Gentilis, zoals van der Meulen zichzelf als auteur in De Nederlandse Jager noemde. Konijnen, fazanten en patrijzen In het artikel over acht eeuwen konijnenoogst is weergegeven hoe en waarom duinkonijnen werden bejaagd. In het Zuidhollandse deel van de AWD ligt de Schoenmakersdel, een veldnaam die aan konijnen is verbonden. De naam is in 1928 door de stroper Willem Bol gegeven vanwege de volgende anekdote. De ouwe Willem kon zeer behendig konijnen "nekken". Bij het delven pakte hij het konijn bij de kop en gooide het in één greep over zijn schouder, waarbij tegelijk de nek gebroken werd. Anderen hebben dat menigmaal, zonder succes, geprobeerd. Toen Bol op een dag konijnen ging verschalken met zijn zwager, een Amsterdamse schoenmaker, wilde die dat ook wel eens proberen. Hij dook in het hol, greep een konijn, martelde er even mee en smeet het over zijn schouder. Het konijn verdween met grote sprongen in de ruigte, staart op! Willem trok daarop de schoenmaker uit de grond, vloekte stevig en sprak vanaf die dag over de Schoenmakersdel. Het Rommelbos komt van rommelen, een oude vakterm voor het met een stok uit de holen drijven van konijnen. Sommige stropers bevestigden er een ijzeren pen met schroefdraad aan, ingesmeerd met lijm. De stok werd rond het aangestoten konijn gedraaid, tot het zo vast kwam te zitten, dat het gemakkelijk naar buiten kon worden getrokken. Fazanten behoorden tot het favoriete veerwild maar kwamen niet of nauwelijks van nature in het duin voor. Ze moesten worden uitgezet en dus gefokt. In deze streek nam jonkheer Rudolph Barnaart (Huis te Vogelenzang) in 1918 het initiatief om fazanten te fokken ten behoeve ■*r i*V i De door Frans van den Berg getekende kaart, met de oude Vinkenbaan ten zuiden van de Renbaanplas. In de hierop afgebeelde Kattenpan is ooit een verwilderde kat geschoten. van de jacht. Dat gebeurde onder andere met de hulp van gewone kippen die de in een broedmachine geboren fazantenkuikens moesten grootbrengen. Daartoe waren in het duin op diverse plaatsen kippenhokken getimmerd, zoals in de Kippendellen. Deze veldnaam komt reeds in 1894 als zodanig voor in de jachtboeken van R. de Favauge, eigenaar en jachthouder van het Zandvoorts Duin. Met kippen werden trouwens ook fazantenhennen aangeduid. Om de fazantenoogst nog verder te vergroten, werd in de herfst en winter extra voer gestrooid op vaste plaatsen. Zo is de Haverbaan een vroegere fazantenvoerbaan, waarop onder andere haver werd gestrooid. Patrijzen hebben een voorkeur voor akkers en teelhoeken. Met de komst van de aardappelteelt in de duinen nam hun aantal fors toe. De familie Barnaart stimuleerde die teelt niet alleen om de Zandvoorters een economisch profijt te gunnen maar bevorderde aldus de eigen patrijzenoogst. Zo is het Herrisduin de verbastering van Harry's duin" naar de vroegere eigenaar, Henry Gerard Barnaart. Hij liet daar een paar aardappelakkers betelen en kon er dan veel patrijzen verwachten. Honden en katten Jachthonden waren getraind in het opsporen, opjagen en het apporteren van wild. De kat speelde een uiterst specifieke rol bij het afschot van de destijds schadelijk geachte kraaiachtigen. Daarnaar verwijst de Kattenpan nabij het grensraster van de AWD, in het verlengde van de Lindenberghweg. Die herinnert ons aan de "kat van Allebert" Jachtopzichter H. Alberts placht eksters en kraaien te schieten met behulp van een opgezette kat. Hij duwde het pluizige beest een dode kauw tussen de poten, waarop menig kraaiachtige luidkeels kwam alarmeren, meestal voor de laatste maal. Soms dwaalden er verwilderde katten en honden door het duin. Dat duurde maar kort want ze werden fel bejaagd. In het Hondenvlak werden enkele zwerfhonden geschoten. Het Hondengat was echter drinkpoel voor jachthonden. In het Astrid's Driftje is in de jaren '30 de jachthond Astrid per ongeluk doodgereden door een al te haastige vrachtwagenchauffeur die duinzand afvoerde. Een drift is dat deel van het jachtveld dat bij een drijfjacht door de drijvers wordt "uitgeklopt". Bekende jagers en hun drift De jachtrechthouders hadden zo hun eigen terreinen om het wild op te drijven, hun eigen driften. De Dubbele drift was een drift, waar men bij het jagen het dubbele van de normale tijd nodig had, wegens de zware, ondoordringbare struweelbegroeiing. ui UÏ#«tA J jurtapiui Mn In KRAAi£ÜVELD rOWMiWBIDC ïf; Af j t 1 MfcfcrU-yriH- Ij -AT* HET flOÏBKWA-TÉHVElü fl£N fi AArtVfcLü""

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2014 | | pagina 22