www.onsbloemendaal.nl nr. 3 herfst 2014 Aanvullend speur- en veldwerk Joop Mourik kan goochelen met kaartmateriaal en luchtfoto's via Google en heeft op die manier menig oude kaart op de situatie van vandaag geprojecteerd. Zo ontdekte hij de oude vinkenbaan van Mariënbosch die tot dan toe nooit was gelokaliseerd. Met zulke projecties hebben we eigenaren en beheerders van privétuinen benaderd en kwamen tot dan toe onbekende baanlokaties daadwerkelijk in beeld. Martin Bunnik heeft ons aan nieuwe banen geholpen door zijn speurwerk in oude advertenties. Deze gezamenlijk zoektocht heeft spectaculaire ontdekkingen opgeleverd die we in dit artikel echter niet onthullen. Vinkenbanen in Bloemendaal en Overveen In eerdere publicaties van Wim Post is een aantal vinkenbanen reeds genoemd. In dit artikel tippen we er nogmaals enkele aan. De vinkenbaan van Bleek en Berg lag rond 1826 ten oosten aan de Bergweg, bij de huidige ingang van het sportcomplex HC- Bloemendaal. Niet te verwarren met de vinkenbaan van Jachtduin die aan de westkant van de Bergweg in het duin lag. De baan van Bleek en Berg was in die periode van tuinder Hendrik Maas. De vinkenbaan van Wildhoef lag achter het meertje van Caprera bij het Huis te Bloemendaalpad. Het vinkenhuis ervan is nog gedeeltelijk aanwezig en staat aan het eind van het Huis te Bloemendaalpad. Het heeft lang dienst gedaan tijdens het vinken voor de hofstede Veen en Duin van 1741 tot 1773 en die van Wildhoef van 1788 tot 1894. Van binnen op het achterschot van het vinkenhuis zijn de jaartallen te zien van de enorme aantallen gevangen vogels uit die periode. De vinkenbaan, van de voormalige hofstede Saxenburg, was in de 18de en 19de eeuw gelegen tussen de Donkerelaan, Zomerzorgerlaan en Brederodelaan, het tegenwoordige sportveld. In het vinkenboek van Saxenburg vinden we voor een bepaalde dag genoteerd: 'heeden gevangen 1 snip, 300 lijsters, 170 vinken, en 117 leeuweriken'. In 1826 staat de vinkenbaan op naam van Cornelia Kops (1763-1820). De binnenzijde van het gedeeltelijk bewaard gebleven vinkenhuis van de hofstede Veen en Duin en Wildhoef. Op het achterschot staan de jaartallen en het aantal gevangen vinken. In de sleuf zit een kijkgat dat met een schuine kan worden dichtgezet. Zulke kijkgaten zijn ook afgebeeld bij het artikel over Zeerust. (Foto Wim Post). Een gedeelte van het tegenwoordige Bloemendaalse Bos maakte voorheen deel uit van de buitenplaats De Rijp. In de 17de eeuw nog blekerij, in de 18de eeuw werd het buitenplaats. In 1772 gingen de tuin en het park van De Rijp geheel op de schop en er vond een nieuwe tuinaanleg plaats in geometrische stijl. Daarvan is een plattegrond bewaard gebleven waarop men de opstallen en tuinaanleg kan zien. Die plattegrond was getekend door de landmeter Jan Ruy, uit de tijd dat Philip Kops (1731-1791) daar eigenaar en bewoner was. Geheel ten westen, in het duinterrein, staat de vinkenbaan afgebeeld ongeveer ter hoogte van de huidige Rijperweg-Saxenburgerweg. Daar is nu, bij de Parkweg, een ingang van het Bloemendaalse Bos. www.onsbloemendaal.nl nr. 3 herfst 2014 De eigenaren van vinkenbanen hebben niet altijd zelf gevinkt, zeker niet als ze door aankoop of vererving drie of meer banen bezaten De vinkenbaan in het Overveense Kweekduin lag ongeveer tegenover het huidige NS-station aan de Tetterodeweg en Ter Hoffsteedeweg. De baan behoorde tot de buitenplaats Land en Duin en is in 2010 beschreven door A.C. Faase, inclusief de aantallen van de gevangen vinken. Die werden van dag tot dag per jaar bijgehouden in het vinkenboek. Het dagboek werd van een handtekening voorzien en soms aangevuld met een rijmpje. De baan is vrij lang in gebruik geweest en verwisselde verschillende malen van eigenaar. Ook werd de baan soms verhuurd aan liefhebbers van de vinkensport. Uiteindelijk werd de familie Borski van Elswout begin 19de eeuw de eigenaar van de vinkenbaan toen het omliggende Kweekduin hun eigendom was geworden. Bentveld en Boekenrode: de gronden van Jan Nicolaas van Eys Dat in Boekenrode reeds in de 18de eeuw gevinkt werd, is wel aannemelijk opgetekend maar hoeveel vinkenbanen werden in later tijden gebruikt en door wie? Jacob Abraham van Lennep, die Boekenrode erfde van zijn overgrootvader J.N. van Eys, wordt op de kaart van Nautz uit 1826 vermeld als eigenaar. Dat is niet de baan van Boekenrode die in 1939 door Sterck-Proot is beschreven! In onze latere publicatie kunnen we precies uitleggen waarom Matthey niets vermoedend twee verschillende vinkenbanen noemt onder hetzelfde kopje Boekenrode. De familie Van Lennep: vinkenvangers bij uitstek Matthey deelt de Van Lenneppen in totaal vijf vinkenbanen toe. In werkelijkheid zijn het er vier omdat hij onterecht de baan van Leyduin (nr. 20) en de baan van het Huis te Manpad in het Leyduin (nr. 21) als twee banen beschouwt. Het bewijs dat het één en dezelfde baan betreft, namelijk die van Vinkenduin, kunnen wij uitvoerig toelichten in onze uiteindelijke publicatie. Blijven over: Vinkenduin, Zeerust (oud en nieuw) en het speelbaantje in de tuin van het Huis te Manpad. Onze speurtochten, zowel in het veld, door middel van oude krantenadvertenties als in oude kaarten leverden in totaal tien banen op, allemaal in gebruik door een telg uit deze familie. Daarbij horen de voornamen Cornelis, David Jacob, Jacob Abraham (twee verschillende personen, wel familie), Aernout, een persoon H.J. en een niet nader gespecificeerde "Heer" Huis te Vogelenzang en omgeving In het boek van Kluiters en van Daalen (1988) staat bij Huis te Vogelenzang één stip voor één vinkenbaan. Wij hebben er drie gevonden, met aantoonbaar bewijs. Het spannendste was wel het zoeken naar oude fundamenten, compleet met prikstok om te voelen of er iets hards onder de graszoden verborgen lag. Grote verrassing voor Gert Baeyens en Hans Vader: er liggen stenen in een rechte lijn en vervolgens in een rechte hoek. Hans legde alles bloot en zag meteen de plattegrond van een vinkershuis met dubbele baan. De leeftijd van de antieke steentjes komt overeen met het noemen van vinkennetten in een oude verkoopakte. En het oude vinkersdagboek dan? We zullen Lezen in het duin corrigeren en aanvullen. Wie waren verder nog gebruikers en bezoekers? De eigenaren van vinkenbanen hebben niet altijd zelf gevinkt, zeker niet als ze door aankoop of vererving drie of meer banen bezaten. Aan wie werden ze verhuurd? Wie kwamen er op bezoek? En werden er inderdaad zoveel gedichtjes geschreven als beloning voor het gezellig vermaak? Het zou te jammer zijn als we deze Bloemendaalse belevenissen niet verder kunnen onthullen, Bronnen en literatuur: Deelder C. L. (1951) Gegegens over Bloemendaalse vinkenbanen, Ardea 39 (321-341). Matthey I. (2002) Vincken moeten vinckenlocken- Vijf eeuwen vangst van zangvogels en kwartels in Holland. Historische Vereniging Holland/Uitgeverij Verloren Hilversum (464 pp.). Sterck-Proot J.M. (1939) Geschiedenis van Aerdenhout. Johan Enschedé en Zonen/Grafische Inrichting NV. Haarlem (64 pp.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2014 | | pagina 8