Jeugd op de Lage Duin en Daalseweg Dick Laan was de zoon van een vermogende chocolade- en cacaofabrikant. Het bedrijf was in Wormerveer gevestigd maar als woonomgeving prefereerden Laan senior en zijn vrouw het lommerrijke Bloemendaal. Rond 1902 verhuisde het gezin - met inmiddels zes kinderen - naar de riante Villa Duinhof (op de plaats waar nu villa 't Halve Maantje staat) op de Lage Duin en Daalseweg 27. Als jonge jongen was Dick Laan al geboeid door het medium film en op zaterdag- en zondagmiddagen was hij te vinden in het bioscooptheater 'De Kroon' in Haarlem. Dick kwam in zijn vaders bedrijf, maar in de Eerste Wereldoorlog gingen de zaken zo slecht dat hij alle tijd kreeg zich te wijden aan het maken van films. Bij Bingers filmfabrieken ging hij als assistent aan de slag en was hij betrokken bij de productie van Op hoop van zegen (1916) met de beroemde actrice Esther de Boer-van Rijk. Niet ver van zijn ouderlijk huis kocht hij een huis op de Saxenburgerlaan 8, waar hij ook een studio inrichtte. Bloemendaalse padvindersgroep 'De Zwarte Pijl' In 1917 werd Dick Laan hopman bij de Bloemendaalse padvindersgroep 'De Zwarte Pijl' en daar vond hij het onderwerp voor zijn eerste speelfilms, te beginnen met de 35 mm film De belooning van Hi (de naam van een Indische jongen), een van de eerste jeugdfilms met padvinders als enthousiaste acteurs. De opnamen vonden deels plaats in de duinen bij Bloemendaal en Aerdenhout en in Bingers studio waarbij Laan de set van Op hoop van zegen kon gebruiken. In de oorlogsjaren was het moeilijk om aan nitraat filmmateriaal te komen maar gelukkig bestonden er goede relaties met de beschermheer van de padvinderij, Prins Hendrik, die de Nederlandse ambassadeur in Berlijn vroeg filmmateriaal mee te nemen naar Nederland, wat deze natuurlijk onmiddellijk Werkfoto uit dossier Zoon van Nick Carter en de moordenaar Opname voor De droom van een Kennermer padvindertje bij Duinhof, Lage Duin en Daalseweg 1917/18 deed. Na Hi kreeg Laan de smaak te pakken en maakte hij nog enkele padvindersfilms, zoals De wraak van de Zwarte Pijl, Sport van de Zwarte Pijl en De droom van een Kennemer padvindertje, waarvoor ook gedraaid werd op het terrein van zijn ouderlijk huis Duinhof. De films hadden een moralistische ondertoon. Het was duidelijk dat padvinderij uitstekend was voor de opvoeding van de jeugd. In april 1918 vertoonde Laan de padvinderfilms in het Centraal Theater in Amsterdam met Prins Hendrik als tevreden gast, wat begin 1919 resulteerde in een voorstelling op Paleis Noordeinde voor de twaalfjarige Juliana en haar vriendinnetjes. In Haarlem gingen de Zwarte Pijl-films op 16 oktober 1918 in Cinema Palace in première. 'Bloemendaal was leeg', schreef het tijdschrift De Film-Wereld, wat impliceerde dat de bioscoop in Haarlem vol zat. Dick Laan deed alles voor zijn films: hij was net als Binger de producer, deed het camerawerk en de montage en trad op als acteur, bijvoorbeeld als detective in De zoon van Nick Carter en de moordenaar (1921).Hij vervulde ook kleinere rollen in de 24 minuten durende Door een manchetknoop (1921) en in Hoe het kwam (1921). Met Binger bleef Laan contact houden en hij voerde verschillende opdrachten voor hem uit. Zo assisteerde hij bij een documentaire film over de Staatsmijnen (1917) en in 1918 speelde hij in Bingers 'witte flm' 1914 de rol van butler, wat inhield dat hij een brief mocht binnenbrengen. Wethouder J.C. Laan-bank 1923-1932, Lage Duin en Daalseweg Filmliga en Jeugdhuis aan de Donkere Laan Na de Eerste Wereldoorlog keerde Dick Laan terug naar zijn 'gewone' werk in de fabriek in Wormerveer maar al zijn vrije tijd bleef in filmen zitten. Tot 1929 maakte hij 24 speelfilms. Hij stopte er uiteindelijk mee omdat met de komst van de geluidsfilm de productie steeds ingewikkelder en kostbaarder werd. Bovendien had tot Laans verdriet de filmcriticus Jordaan zich nogal negatief uitgelaten over een van zijn laatste speelfilms, Voetbal (1929), gemaakt bij het vijftigjarig bestaan van de Haarlemse voetbalclub HFC. Voetbal en Boy, eveneens uit 1929, over een jongen in een Zwitsers sanatorium, hadden wel succes in kringen van de Amsterdamse Filmliga. Daar leerde Dick Laan ook Mannus Franken en Joris Ivens kennen. Zij roemden zijn werk en enkele van zijn films draaiden in de Filmliga-bioscoop De Uitkijk in Amsterdam. Geregeld vertoonde Laan ook films in het Jeugdhuis aan de Donkere Laan in Bloemendaal, zoals in maart 1922 voor de 'Bloemendaalsche Amateur Fotografen Vereeniging'. Filmliga en Jeugdhuis aan de Donkere Laan Ook Dicks vader J.C. Laan (1865-1934) was een bekende persoonlijkheid in Bloemendaal. Van 1912 tot 1933 was hij met een onderbreking van twee jaar liberaal raadslid en van 1923-1932 een gewaardeerd wethouder van Financiën en Publieke Werken. Toen hij om gezondheidsredenen in 1933 naar Aix en Provence vertrok, werd hem een bank aangeboden - voorlopig nog alleen als papieren ontwerp. De echte bank werd op 29 april 1934 schuin tegenover Villa Duinhof aan de Lage Duin en Daalseweg onthuld. Oud wethouder Laan kon zelf bij de onthulling niet meer aanwezig zijn; hij was in januari van dat jaar overleden. De bank staat er nog steeds, zij het lichtelijk vervuild. www.onsbloemendaal.nl nr.1 voorjaar 2015 17 Documentaires over Zwitserse skioorden en sanatoria Behalve speelfilms maakte Dick Laan ook documentaires. Eerst 35 mm films over gevarieerde onderwerpen als 'Hoe deZaanse molens verdwijnen' (1920) en 'Een dag in het jongenskamp de Kagerplassen' (1925). Hij draaide ook vaak in Zwitserland: over skispringen, het kindersanatorium in Davos en een kostschool in Zuoz (samen met Mannus Franken). Vanaf 1930 concentreerde hij zich op 16 mm documentaires, zestien in totaal. Met J.C. Mol voltooide hij in 1934 een film in opdracht van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Na zijn vaders dood in 1934 kwam Dick in de directie van een ander familiebedrijf, de chocoladefabriek Promena Boon in Wormerveer, waarover hij in 1937 ook een bedrijfsfilm maakte. Rond 1938 verfilmde Laan een redevoering van Mussert in de RAI in Amsterdam. Na in totaal 29 documentaires stopte Dick Laan definitief met zijn filmwerk in 1948. Pinkeltje kinderboeken Eind jaren twintig begon Dick Laan kinderboeken te schrijven. In 1930 verschenen De Raad van Zeven en Het geheim van den Zwarten Monnik en de jaren daarna nog vijf boeken. De grote doorbraak kwam vanaf 1939 met de Pinkeltje-serie. De 29 boekjes beleefden miljoenenoplagen en verschenen in tien talen, onder andere in het Frans (Petitou) en in het Duits (Pünkelchen). In 1936 was Dick Laan verhuisd naar de Cesar Francklaan in Heemstede waar hij in 1940 trouwde met de elf jaar jongere Groningse Jantina de Vries, vóór haar huwelijk adjunct-directrice van het Zeehuis in Bergen aan Zee. In het eerste oorlogsjaar ging het echtpaar naar de Wagnerkade 59 en vanaf 1951 woonden ze enkele huizen verder op nummer 63. In 1943 maakte Laan de 16 mm film Onze Wagnerkade in oorlogstijd en in 1945 filmde hij De bevrijding van Haarlem (1945) en Droppings in Aerdenhout (1945). Het Dick Laan Filmfonds trachtte vanaf 1978 de filmische erfenis van Laan te bewaren en toegankelijk te maken. Veel films werden teruggevonden maar veel ging ook verloren. Toen Laan in 1964 zijn herinneringen Dick Laan over film publiceerde - met een voorwoord van de bevriende cineast Herman van der Horst uit Vogelenzang - waren al negen van zijn 24 speelfilms onvindbaar. Dick Laan aan de montagetafel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2015 | | pagina 16