De familie Kimman is al lang in de weer met alles wat rolt. Het begon met wielen toen kwamen de koetsenen nu is er al een vijfde generatiedie in de autohandel zit. Overvener Jos Kimman vertelt. Opening van de garage aan de Zijlweg, i4 mei 1921. Geheel rechts voor de Hudson cabrio Edward Kimman, links van de zittende persoon, Jos Kimman. Naast de chauffeuse moeder Kimman (foto familie Kimman) Gert Jan van Setten www.onsbloemendaal.nl nr. 3 najaar 2015 De oude garage van Kimman op de Raaks 1, 1920 (Fotocollectie Anita van der Krol) Het begon, hoe toepasselijk, in de Haarlemse Wagenmakerslaan, bij het Houtplein. Sinds 1884 maakten de Gebroeders Kimman, telgen uit een oorspronkelijk Westfaalse familie, daar eerst wagenwielen, en daarna 'luxe rijtuigen'. Er staan er nog een paar in de stallen van paleis 't Loo. Daar bleef het niet bij. In 1919 werden de broers Sjef en Eduard naar Parijs gestuurd om zich te bekwamen in het betere bekledingswerk. Daar werden ze geconfronteerd met de onstuitbare opkomst van de 'koets zonder paarden': de auto. Dat die de toekomst had werd hun snel duidelijk. Terug in Nederland werden ze aan het werk gezet in de fietsenfabriek van J. W. Koopman aan de Raaks, zelf ook een liefhebber en een van de eerste automobilisten in deze omgeving (zie de foto op pag 13). Vooral Edward ontpopte zich snel tot een bekwame technicus. Een opmerkelijk wapenfeit was het ophalen van een Hotchkiss-chassis in Parijs, in opdracht van de Bloemendaalse ondernemer Laan. Op een provisorische zitplaats reed hij het rudimentaire voertuig naar Haarlem, waar de Fa. Kimman er een passend koetswerk op construeerde. Die werd tentoongesteld in de zaak aan de Raaks en trok daar veel bekijks. Garagebedrijf Dat werd het begin van een nog steeds florerend bedrijf. De broers begonnen voor zichzelf en pakten het onbekrompen aan. Op advies van de modern denkende notaris Salet werd in 1920 grond gekocht aan de Zijlweg, en daar verrees een garagebedrijf dat al gauw tot de grootste in Nederland hoorde. Een gewaagde stap, maar met succes bekroond. Dat kwam zeker door de combinatie van talenten van de stichters: Eduard de sleutelaar, en Sjef de zorgvuldige boekhouder. Ook de kwaliteit van de gevoerde merken droeg bij aan de bloei van de jonge onderneming. Aanvankelijk werden vooral Amerikaanse merken verkocht: Hudson, Essex, Terraplane en de prestigieuze Pierce Arrow. Er werden zo'n 20 tot 30 wagens per jaar verkocht, genoeg voor een gezonde bedrijfsvoering. Later kwamen er Duitse merken: de toen al fameuze Mercedes Benz, en in het goedkope segment de populaire DKW met tweetaktmotor. Opvolger In 1937 stierf Eduard, en Sjef, die eigenlijk niet zoveel om auto's gaf, zette de zaak alleen voort. Zoon Jos, evenmin een autogek, ging ook onvermijdelijk die kant op. Na een onvoltooide middelbare schoolopleiding werkte hij drie jaar als 'apprentice' bij Austin in Birmingham, in die tijd nog een wereldmerk. Daar verkeerde hij met niemand minder dan de later zo beroemde Alec Isigonis, toen al bezig met het concept dat de legendarische Austin Mini zou opleveren. Echt werken leerde hij tijdens een kortere stage in Stuttgart bij Mercedes, dat snel aan het herrijzen was uit de oorlogsas. Daarmee was hij wel rijp voor de opvolging in het familiebedrijf, inmiddels dealer van Austin, later van Jaguar en nu van Landrover. De sprong naar Amsterdam werd gemaakt, en daar zet de vijfde generatie Kimman de zaak nu voort. Het vliegwiel blijft draaien. Van wagenwielen tot wereldmerken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2015 | | pagina 26