Ansichtkaart Middenduin 1902, FJ. Fröhlich (archief Ons Bloemendaal)
dubbelloops hagelgeweer op zijn rug. Dat greep
me. Mijn enige gedachte was: dat wil ik ook! De
duinen in met een echt geweer.' Bert: "Avontuur, dat
was de aantrekkingskracht. Hoe ouder je werd, des
te meer de duinen trokken. Tijdens mijn mulo-jaren
en diensttijd trok ik vaak en graag naar buiten. Na
een paar jaar op de grote vaart solliciteerde ik bij het
Provinciaal Ziekenhuis voor een baan als parkwachter.
Een bijzondere functie, want je moest niet alleen
het duinterrein beheren maar ook tactisch omgaan
met de psychiatrische patiënten van Meer en Berg.'
Bij de functie hoorde een woonhuis, midden in het
duin. Voor Bert een geschenk uit de hemel. Van zijn
bovenwoning boven café Sligting - volgens beide
heren nog steeds het mooiste café van Overveen en
omstreken - verhuist hij met vrouw en twee jonge
kinderen naar de dienstwoning met daarachter een
gigantisch jachtterrein. Terug naar het eldorado:
'Als parkwachter kwam ik in het bezit van een
jachtvergunning. Ik kon en mocht jagen!"
Anna's koetsje
Jagen is lang voorbehouden aan grootgrondbezitters
met 'heerlijke' rechten. Zelfs pachters mogen op hun
'eigen' land geen strikken zetten, laat staan op hazen
of konijnen jagen. Vanaf de vroege middeleeuwen
is de 'Grafelijkheid van Holland' grootgrondbezitter,
daarna dragen de graven het gezag over aan de
Brederodes. Als in 1679 de laatste Brederode overlijdt
komen de Kennemerduinen te vervallen aan de
Staten van Holland en West-Friesland. Abraham
Romswinckel, groothandelaar in zijden en Turks
garen, koopt in 1722 een flink stuk duingrond dat na
zijn overlijden in handen komt van zijn erfgenamen
waaronder Gualtherus Boudaen, burgemeester van
Amsterdam. Na 1795 worden alle heerlijke rechten
op de duinen opgeheven. Jagen mag alleen met
vergunning. Een kostbare zaak en voor de meeste
mensen onbetaalbaar. Vanaf 1810 spelen de Borski's
een belangrijke rol in deze contreien. Ze zijn onder
meer eigenaar van Elswout, Duinlust en Duinvliet.
Omdat hij villawijken wil bouwen in Middenduin, laat
Willem Borski op grote schaal de Corsicaanse den
aanplanten tegen zandverstuiving. De dennen slaan
aan, maar zijn plannen worden nooit uitgevoerd.
Op deze zomeravond valt regelmatig de naam van de
Zwitser Adolphe Burdet, huisleraar van de familie Van
Vliet op Elswout, natuurliefhebber en vriend van Jac.
P. Thijsse. Hij trouwt met de oudste dochter Olga van
Vliet en zij wonen op Lindenheuvel in Bloemendaal.
Een van de laatste particuliere eigenaren van
Middenduin is Anna van Vliet-Borski. Bert wijst op
een van de oude foto's haar koetsje aan. De laatste
eigenaar is Kees Andriessen, de man bij wie Tom in
den Bosch als zestienjarige in dienst treedt, en die in
1977 zijn gronden aan de provincie verkoopt. Tom:
"Begin jaren zestig greep ik onder schooltijd - ik zat
op het Heuveltje in Bloemendaal - iedere kans aan
Ansichtkaart bassin in Haarlemse waterleiding 1900, FJ. Fröhlich (archief Ons Bloemendaal)
om naar buiten te gaan. 'Ik ben even weg hoor', zei ik
dan. En dan kwam ik nooit meer terug. Leren was toen
niet aan mij besteed. We hingen met een groepje
bij de kolken. Keer op keer werd ik daar weggejaagd
door de jachtopzieners Bakker en Blokdijk. Maar ik
wist me onmisbaar te maken door met voeren te
helpen. Voor de jacht werden fazanten uitgezet die
op zogenaamde fazantenbanen werden gevoerd
zodat ze op het terrein bleven. Je wilde natuurlijk
niet dat ze naar het naastgelegen duin van andere
eigenaren verkasten en vervolgens door anderen
werden afgeschoten. Dat kon je niet op je laten
zitten! In die tijd werd de fazantenstand kunstmatig
hoog gehouden. De hoeveelheden voer waren niet
misselijk hoor. Ik heb het eens bijgehouden en kwam
op 35.000 kg maïs per jaar. Op mijn zestiende kwam
ik voor tweehonderd gulden per maand als assistent
jachtopziener in dienst van de zogeheten Combinatie
van Middenduin."
De Combinatie
De Combinatie van Middenduin bestaat uit een club
jagers die zich door eigenaar Andriessen graag laat
inviteren om op zijn terrein op vossen, fazanten, reeën
en konijnen te jagen. Prins Bernhard, Frits Fentener
van Vlissingen en baronnen, jonkers en ondernemers
behoren tot dit gezelschap. Zowel Bert als Tom is
er als de kippen bij als er drijvers worden gezocht.
Tom: ''Ik rende uit school naar Kraantje Lek, waar het
gezelschap zat te eten, om te vragen of ik kon helpen
als drijver. Die jachtdagen, dat was een feest!''
Bert: ''De sfeer was altijd gemoedelijk. Kwajongens
waren het eigenlijk.''
Rolverdeling, takenpakket en regels tijdens zo'n
jachtpartij liggen vast en zijn glashelder. De drijvers
jagen het wild op, de jagers schieten. Tom: ''Er moest
gang in zitten, want ze moeten wel een kans hebben.
Het mag niet te makkelijk gaan." Als drijver hoor je niet
tot 'de gegoede lui', zoals Bert het omschrijft. Op de
meegebrachte foto's zijn enkele zogeheten tableaus
te zien ofwel zorgvuldige composities van geschoten
wild. Een algemeen gebruik onder jagers. Bert: ''Na de
jachtpartij legden we alles uit. Hennen bij de hennen,
hanen bij de hanen, konijnen bij konijnen. Dan de
jagers erachter, de drijvers ervoor. Klaar voor de foto.''
Adellijk bezit
Met uitzondering van Middenduin - dat al vroeg
openbaar toegankelijk is - is het betreden van de
duingronden tot ver in de 20ste eeuw voorbehouden
aan al dan niet adellijke grootgrondbezitters. Dat recht
wordt niet voetstoots geaccepteerd. In de 16e eeuw is
er regelmatig sprake van onmin tussen de eigenaren
en de dorpsinwoners over het gebruiksrecht van de
duinen. Eerst is het de adel, later zijn het vermogende
Amsterdammers die duinmeiers of jachtopzieners
inhuren om indringers te weren. Dat is de moeite
waard, want wild is aantrekkelijk. Het biedt een