22
www.onsbloemendaal.nl nr. 2 zomer 2016
rie op de hoek va
'erweg: 'Het huis
ig om in te wonei
Aritius Sybrandus ('Syb') Talma werd
op 17 februari 1864 geboren in
Angeren, vlak bij Nijmegen, waar
zijn vader dominee was. Talma trad
in diens voetsporen. Als hervormd
predikant en werkzaam in onder
meer Vlissingen en Arnhem maakte hij zich steeds
meer zorgen over de slechte leefomstandigheden
van arbeiders: 'Ik kwam in aanraking met ontbering,
met armoede, met ellende, die invrat in het leven en
geluk van die mensen.'
Rond 1900 zorgde Talma binnen de protestantse
arbeidersbond Patrimonium voor een koerswijziging
van een christelijke arbeidersbeweging naar een
moderne christelijke vakorganisatie. Dit leidde in
1909 tot de oprichting van het Christelijk Nationaal
Vakverbond (CNV).
In 1891 sloot Talma zich aan bij de Anti
Revolutionaire Partij (ARP) van Abraham Kuyper. Hij
zat van 1901 tot 1908 in de Tweede Kamer en was
in zijn tijd een van de bekendste politici en debaters
van Nederland. Binnen Patrimonium en voor
protestantse arbeiders was hij een boegbeeld met
groot gezag. Niet voor niets had hij de bijnamen 'De
rode dominee' en 'De Leeuw van Patrimonium'.
Minister Talma
In 1908 trad Talma toe tot het kabinet Heemskerk
als minister van Landbouw, Nijverheid en Handel,
waar indertijd ook Arbeid en dus de sociale
wetgeving onder viel. Als minister met een
achtergrond in de arbeidersbeweging probeerde
Talma de achterstand in sociale wetgeving in te
halen. Talma kwam in een recordtempo met allerlei
voor die tijd vooruitstrevende wetsvoorstellen,
waaronder een Radenwet (1911), een Arbeidswet
(1911), die de arbeidsduur voor vrouwen en
jongeren beperkte, en wetten met betrekking tot
landarbeiders, steenhouwers en stuwadoors. In de
Bakkerswet (1912) probeerde Talma de nachtarbeid
voor mannelijke bakkers te regelen, maar de
Tweede Kamer vond dat hiermee de vrijheid van
arbeidsuitoefening in het gedrang kwam en het
voorstel sneuvelde. Talma zei de teloorgang van de
wet te ervaren 'als het verliezen van een kind' In 1913
wist hij echter wel zijn Ziektewet en de Invaliditeits-
en Ouderdomswet door de Tweede Kamer te
loodsen. Deze laatste wet wordt gezien als de eerste
collectieve oudedagsvoorziening in Nederland.
De AOW van Willem Drees dateert van 1957. Talma
wordt dan ook beschouwd als grondlegger van de
sociale wetgeving in ons land.
Verkiezingsnederlaag
Na de verkiezingen van 1913, waarbij de ARP een
gevoelige nederlaag leed en er een liberaal kabinet
aantrad, was er voor Heemskerk en Talma geen plaats
meer in de Kamer. Talma stapte zelfs uit de politiek.
Onduidelijk is waarom hij dit deed. Had hij genoeg
van de politiek? Was hij opgebrand? Had hij wat we
tegenwoordig een burn out noemen? Of vond hij dat
hij genoeg had bereikt en dat het tijd was om terug
te keren naar zijn oude beroep? Het laatste lijkt het
meest voor de handliggend, Syb Talma werd weer
dominee.
Talma in Bennebroek
Talma nam weinig rust. Hij studeerde, had plannen
om te publiceren over de Bergrede en trad in
de winter van 1913-1914 op als spreker voor
jongelingenverenigingen en andere corporaties.
Op zondag leidde hij de dienst en predikte in
verschillende gemeenten. Dit had hij ook als
Kamerlid en minister steeds gedaan. Op 19 juli
1914 maakte hij zijn intree als predikant van de
Hervormde Gemeente in het kleine en rustige
www.onsbloemendaal.nl nr. 2 zomer 2016 23
Postzegel uit 1936 met afbeelding van
Ds A.S. Talma (1864-1916)
Bennebroek (hij was overigens tweede keus, een
andere kandidaat bedankte). 'Nauwelijks kon hij zijn
ontroering bedwingen, toen hij, voor de eerste maal
weer het Woord bedienend in een eigen Gemeente,
het Psalmvers voorlas:
Zelfs vindt de musch een huis, o Heer,
De zwaluw legt haar jongskens neer
In 't kunstig nest bij Uw altaren.'
De dames Willink
Bennebroek had in 1914 1266 inwoners, waarvan 488
Nederlands hervormd en zo'n 700 rooms-katholiek.
Er waren circa 160 protestantse gezinshoofden.
Het merendeel van de bevolking was werkzaam in
de landbouw, vooral in de bloembollenteelt. Als
dominee hoorde Talma tot de upper class van het
dorp. De meeste protestanten behoorden tot de
gegoede en de hoogste klasse.
In die tijd was Johanna Georgina Maria Willink-Willink
(1848-1927) de ambachtsvrouwe van Bennebroek.
Zij was sinds 1908 weduwe en woonde met haar
dochter Arnoldine Leonie Willink (1872-1950) op
het Huis te Bennebroek, tegenover de kerk. De kerk
waar Talma predikte was de 'huiskerk' van de Willinks,
met een speciale bank voor de familie en achter de
kerk de grafkelder voor leden van dit geslacht. Het is
niet bekend of er een speciale band bestond tussen
moeder en dochter Willink en Syb Talma. De dames
Willink voelden zich niet erg nauw verbonden met de
Hervormde Kerk van Bennebroek. Wel handhaafden
ze de officiële band met deze kerk en de 'hoge bank
van de Ambachtsheer' bleef voor de familie van het
Huis te Bennebroek dan ook permanent beschikbaar.
Koude pastorie
Er is weinig bekend over het dagelijks leven van
Talma in Bennebroek. Hij leidde de dienst, predikte,
gaf catechisatie en doopte. Het gezin Talma woonde
in de pastorie, die indertijd op de hoek van de
Schoollaan en de Meerweg stond: 'Het huis was te
koud en te ongezellig om in te wonen. Er waren acht
kachels nodig om het dragelijk van temperatuur
te maken, plus eentje in de marmeren hal die de
ergste kou of zelfs vorst moest wegvangen. Pas rond
1927 kwam die stookplaats in de hal erbij door een
extra toelage van de kerk, lees mevrouw Willink.'
Talma had ook een aantal catechisanten. Er is een
brieve overgebleven, waarin Oom As (blijkbaar
zijn bijnaam bij zijn catechisanten), adviseert
een oud-catechisante van dertien jaar niet naar
de huishoudschool, maar naar de HBS te sturen.
Het toont de betrokkenheid van Talma bij zijn
Bennebroekse 'kudde'
Drie maanden na zijn komst in Bennebroek werd
Talma op 27 oktober 1914 bij Koninklijk Besluit
benoemd tot de eerste veldprediker in algemene
dienst bij het leger. Door het uitbreken van de Eerste
Wereldoorlog kwam een groot aantal soldaten onder
de wapenen en het was belangrijk dat er voor hen
geestelijke zorg zou zijn. Talma hield door het land
heen een aantal preken voor soldaten en leidde
vergaderingen met predikanten in verschillende
provincies.
Bek-af
Een anekdote vertelt wat Talma zou hebben gezegd
over zijn catechisatie in Bennebroek: 'Mijn oom
(professor in Utrecht) heeft mij gezegd: Nu moet je
maar eens een paar dooie jaren hebben; en hij vindt
dominé in Bennebroek, dat is niets; - maar als ik een
preek van drie kwartier in de Kamer hield over de
boterwet of een rijksproefstation, dat vermoeide
mij niet; maar drie kwartier catechiseeren met één
boerenjongen, dat maakt mij bek-af.'
EK, "nj'.or i