In Dachau dichten over de Kennemerduinen .onsbloemendaal.nl nr. 2 zomer 2016 onderduikadressen waar het jongetje is ondergebracht? De pagina's uit het politieverslag in de betreffende periode van veertien dagen in het Noordhollands Archief blijken daar uit te zijn gescheurd. Het roept vragen op: wanneer is dat gebeurd, wat moest hier verborgen blijven? Wél duidelijk is de rol van dokter Strak. In het geval van Remi van Duinwijck moest een medicus bepalen of het jongetje joods was. Hiervoor werd Strak begin november 1942 ingeschakeld. Deze stelde vast dat het jongetje niet besneden was. Volgens diverse getuigen zou hij bij het onderzoek gezegd hebben dat hij kon zien dat het toch een joods kind was, omdat het "joodse oren' had. Na de oorlog kreeg dokter Strak zes jaagevangenisstraf. Het Tribunaal dat hem vonniste tilde vooral zwaar aan zijn aandeel in deze zaak. Broer In oktober 1942 was ik te jong om iets mee te krijgen van de dramatische gebeurtenis. Mijn moeder vertelde er lang na de oorlog zo af en toe iets over, maar meer informatie dan de brief aan tante Greet leverde dat niet op. Een paar jaar na het overlijden van mijn moeder werd mijn broer betrokken bij de totstandkoming van een artikel van Van Ommeren en Scherphuis in Vrij Nederland over de Crèche 1942-1943. Hij was het ook die benaderd werd door Eddy Gezang, de broer van Koen Gezang alias Remi. Eddy Gezang was na zijn pensionering geïntrigeerd geraakt door het lot van Koen. Hij stuitte op een foto in het artikel in Vrij Nederland waarop hij zijn broertje herkende. Sindsdien is hij intensief op zoek gegaan naar informatie over diens lotgevallen vanaf het tijdstip dat zijn ouders het jongetje afstonden tot zijn dood in de gaskamer van Sobibor op 21 mei 1943. Enkele van zijn bevindingen heeft hij met ons gedeeld, maar om persoonlijke redenen niet alle. Overwegingen van mijn ouders Naar de overwegingen van mijn ouders kan ik alleen maar gissen. Van meet af aan zijn ze volkomen open geweest over de vondeling. Buren en kennissen werden uitgenodigd om hem te komen bekijken. Een aantal van hen bracht babybenodigdheden mee om hem zo goed mogelijk te kunnen opvangen. Men kan er dus van uitgaan dat iedereen in hun omgeving er weet van had. Dat betekent niet dat iedereen wist dat het om een joods jongetje ging. Bovendien was het opnemen van vondelingen zoals hierboven is aangegeven in die periode nog niet strafbaar. Gelukkig ging het een volgende keer wel goed. In mei 1943 haalde mijn moeder de vier maanden oude Jochebed Katan, dochter van een joodse medewerker van mijn vaders kantoor, uit Amsterdam. Zij werd bij een Bloemendaals gezin ondergebracht en is als nieuw zusje de resterende oorlogsjaren veilig doorgekomen. Ze woont nu in Canada, en zeventig jaar na dato heeft zij haar toenmalige onderduikhuis/Woodbury'aan de Zomerzorgerlaan, weer bezocht. Literatuur: Flim, Bert Jan, Onder de klok, georganiseerde hulp aan Joodse kinderen. Amsterdam 2012 Katan, Jochebed, You're not allowed to shoot me! A Dutch family's WWII survival story. Kingston Ontario 2014 Kolfschoten, Frank van, De Koningin van Plan Zuid. Amsterdam, 1997 Nierhoff, Anna M.G., Bloemendaal kroniek 1939 1945. Bloemendaal, 2005 Ommeren, Anita van, en Ageeth Scherphuis 'De Crèche' 1942-1943, Vrij Nederland 18 januari 1986. Presser, J. Ondergang. 's Gravenhage. 1965 Slagter-Wieringa, H. ,'Twee vondelingen in Bloemendaal', Ons Bloemendaal, 19e jaargang nummer 1, voorjaar 1995 www.1940-1945.bloemendaal.nl Woodbury, het huis waar Jochebed Katan tijdens de oorlog opgroeide. www.onsbloemendaal.nl nr. 2 zomer 2016 Inge de Wilde Het gedicht 'Our grand old men' over Jac.P. Thijsse en Eli Heimans, dat we in het begin van dit nummer hebben geplaatst, werd geschreven in het voorjaar van 1945. Het is op het eerste gezicht weinig opvallend, maar het krijgt een heel andere lading voor wie weet dat het geschreven werd in het concentratiekamp Dachau. Mr. Hein van Wijk (1907-1981) advocaat, pacifist en botanicus De auteur Hein van Wijk maakte het met 29 andere verzen in, zoals hij zei 'de dageraad der vrijheid, bij het knagen van de honger' De jurist Van Wijk, geboren in 1907, was al in zijn studietijd overtuigd pacifist en in 1928 had hij zich aangesloten bij de SDAP, voorloper van de PvdA. Vanaf 1938 woonde Hein van Wijk op de Bijweglaan in Bennebroek en hij werkte als advocaat. In de oorlog sloot hij zich aan bij de verzetsgroep 'De Stroluis', die actief was in de omgeving van Haarlem. In 1942 werd hij gearresteerd en hij kwam terecht in kamp Vught. Vandaar ging hij in 1944 op transport naar Dachau. In het S.S. Arbeitslagern Kottern, een buitenkommando van Dachau, begon hij te dichten. In 1947 verschenen zijn 'liedjes' onder de titel Land der Vrijheid. In het nawoord zegt Van Wijk dat het schrijven een bevrijding was 'van het heimwee, dat ons allen neerdrukte, veel meer dan wij wilden weten' Met instemming refereert hij aan Stefan Zweig, die in Heilung durch den Geist (1931) zegt dat de 'reinigende werking van het schrijven de te volle mens verlost van zijn innerlijke spanningen, het drukkende buiten hem plaatst in een onschuldige, niet meer de eigen ziel overstromende zone' De gedichten verbeeldden de wandelingen die Hein van Wijk als fervent botanicus (hij had behalve rechten ook enige tijd biologie gestudeerd) zo graag wilde maken door het duinlandschap, de polders en bossen. Hij 'herkent' de rietlanden, het moeras en de planten en 'voelt' de winter en het voorjaar. Van Wijk werd in 1945 bevrijd en keerde terug naar Bennebroek. Na de oorlog werd hij vooral bekend als advocaat van dienstweigeraars en in de jaren vijftig had hij contacten met de vredesbeweging De Derde Weg en het Daklozenberaad. Hierdoor kwam hij in contact met de PSP, waarvoor hij van 1966 tot 1974 lid was van de Eerste Kamer. Hij viel er op door zijn eigenzinnig karakter, eigenmachtig optreden en de vele schriftelijke vragen die hij er stelde. In 1981 overleed Hein van Wijk nadat hij op zijn brommer door een dronken automobilist was geschept. Land der vrijheid werd in 1990 - 45 jaar na de bevrijding - opnieuw uitgegeven door de Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. Voorin staat als motto 'lachende beemd achter donkere tijden' dat Van Wijk ontleende aan Henriette Roland Holst-van der Schalk met wie hij bevriend was en voor wie hij grote bewondering had. Met dank aan Annekoos Kleijn en Bert van Wijk Literatuur: Rik Vuurmans, 'Jan Hendrik van Wijk', in: Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland 3 (1988) 236-239.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2016 | | pagina 8