8 www.onsbloemendaal.nl nr. 1 voorjaar 2017
www.onsbloemendaal.nl nr. 1 voorjaar 2017 9
Ansichtkaart villa Wildhoef, 1920
Putti met palet en schilderstok rond een tekening van Wildhoef tijdens de periode-Van Valkenburg.
die tijd aangeduid als 'wildernis'. De plek van het
huidige Wildhoef bevond zich precies aan de rand
van de ontgonnen en de woeste gronden. Iets
noordelijker hadden de konijnen en de jagers het
voor het zeggen. De eerste grondbezitter die we
tegenkomen in deze uithoek is een zekere Frans
Janssen Laekeman. In het bekende kaartboek van
Adriaen Ockers uit 1599 staat hij aangeduid als de
eigenaar van diverse grondstukken net ten westen
van de strook blekerijen langs de Delf. Ondanks
zijn naam was hij waarschijnlijk zelf niet betrokken
bij de blekerij. We moeten ons Laekeman eerder
als kleine boer of tuinder voorstellen. Of hij op de
latere Wildhoefgrond ook zijn huis had gebouwd
of dat hij elders woonde, is onzeker. Zijn opvolger
op het grondstuk was Engel Hendriks en van hem
weten we zeker dat hij rond 1630 ook een huis
bezat, vermoedelijk op het afgelegen perceel.
Zijn naam bleef namelijk tot diep in de 18e eeuw
aan deze grond verbonden. Enkele decennia later
volgden diverse leden van de familie Bollaert
elkaar als bezitters op. Een huis ter plekke wordt
nu uitdrukkelijk vermeld. Uit de hoogte van de
belasting die de Bollaerts erover betalen, blijkt dat
het om een meer dan gemiddelde boerenwoning
moet zijn gegaan. In 1703 kocht de Haarlemse
koopman Joost Hooftman, die ook een blekerij
bezat, de grond. Misschien beoogde hij de velden
van het latere Wildhoef daarbij te betrekken. Maar
zo ver kwam het niet. Hooftman stierf in 1703 en tien
jaar later deed zijn zoon Cornelis het kavel weer van
de hand. Het einde van de agrarische exploitatie was
nabij.
Johannes Gravia, een gefortuneerde dominee
(ca. 1713 - 1756)
Rond 1713 begon Johannes Gravia, de vierde
predikant van Bloemendaal, huizen en grond ten
noorden van de kerk te kopen. Een eeuw nadat Engel
Hendriks of de Bollaerts het eerste huis hadden
gebouwd op het grondstuk van Wildhoef, brak
daarmee een nieuwe fase voor het gebied aan. Gravia
was geen doorsnee dominee. Niet alleen stond hij
meer dan vijftig jaar achtereen op de Bloemendaalse
kansel, hij was ook voor een predikant uitzonderlijk
rijk. Hoewel hij elders in het dorp huizen en grond als
belegging kocht, had hij met zijn aankopen achter de
pastorie andere plannen. We weten dat hij in 1730,
maar misschien al eerder, zijn ambtswoning verruild
had voor het pand van Hooftman, en dat hij er een
eigen tuinman op na hield, die in een huis van hem
aan de Donkerelaan woonde.
Een jaar later laat hij zijn nieuwe huis 'verbeteren'. De
fiscale bronnen spreken van 'melioratie', een term die
gebruikt wordt wanneer opstallen worden uitgebreid.
Dat betekent dus dat de oude boerenwoning uit de
zeventiende eeuw door Gravia niet volledig gesloopt
zal zijn, maar aangepast aan de levensstijl van een rijke
dominee, die zich kon meten met de Haarlemse heren
die in Bloemendaal hun buitens hadden. Het huis
waarin wij de kern van het huidige Wildhoef menen te
zien, wordt vanaf 1734 als 'heerehuizinge' aangeduid,
een term die in heel Bloemendaal voor slechts twaalf
huizen wordt gereserveerd. Binnen dit dozijn nam
Gravia's woning een middenpositie in wat betreft
huurwaarde. Wildhoef avantla lettre mogen we vanaf
1731 als een bescheiden buitenplaatsje aanduiden.
Dit te meer omdat de dominee niet alleen op stand
was gaan wonen, maar ook omdat hij bij elkaar zo'n
twaalf morgen grond (ongeveer tien hectare) rond
zijn huis had aangekocht. Die tuinman was er niet
voor niets!
Het enige waarin Gravia zich onderscheidde van de
andere heren was dat hij in de winter niet in Haarlem
verbleef. Hij liep het hele jaar van zijn buitenplaatsje
zo naar zijn werk. Die leefwijze zal hem niet slecht
bekomen zijn, want hij leefde nog zestien jaar na zijn
emeritaat in 1740 en hij bereikte op zijn buitenplaatsje
de bijna oudtestamentische leeftijd van 92 jaar.
Een Haarlemse burgemeester (1756-1783)
Gravia's erven verkochten in 1756 het buitenplaatsje
aan de Haarlemse burgemeester Mattheus Willem
van Valkenburg, telg uit een vooraanstaand
regentengeslacht. Wat voor de weduwnaar Gravia,
die alleen een meid in huis had, als vaste woning
groot genoeg was geweest, was voor deze patriciër
als zomerverblijf te klein. Het jaar na de aankoop
werd het huis uitgebreid. Omdat een kasboekje
is overgeleverd, weten we dat de burgemeester
ca. 2000 gulden heeft uitgegeven, genoeg voor
een fikse verbouwing, maar veel te weinig voor
volledige nieuwbouw.
De conclusie kan niet anders zijn dan dat het
oude huis, na Gravia's ingreep door Van
Valkenburgs verbouwing voor de tweede keer
een gedaanteverwisseling heeft ondergaan.
De burgemeester bleef er tot zijn dood in
1784 de zomers doorbrengen. Waarschijnlijk
heeft hij het pand geleidelijk verder verfraaid.
We kennen de omvang van het huis uit de
verkoopberichten van dat jaar. Beneden
waren twee 'royaale behangen kamers', twee
slaapkamers en een 'schone' kookkeuken. Op de
verdieping nog twee slaapkamers en vertrekken
voor meiden en knechten. Daarboven zolders.
De behangen kamers waren waarschijnlijk
grote ontvangstvertrekken met geschilderde
wandbespanning. Het is verleidelijk Van
Valkenburgs buitenplaats op te vatten als het
oostelijke deel van het huidige huis, dus zonder
de lange tuinvleugel met zijn onderscheidende
karakter. De bouwhistorici Heijenbrok en
Steenmeijer, die Wildhoef onlangs hebben
bekeken, hebben echter aanwijzingen gevonden
dat de tuinvleugel een kortere voorganger heeft