Lizzy's stukgelopen relatie werd de opmaat tot een glansrijke loopbaan 2 www.onsbloemendaal.nl nr. 2 zomer 2017 Doctor Lizzy van Dorp (1872-1945) was een landelijk bekende advocate en procureur, voorvechtster van vrouwenkiesrecht, econome en publiciste maar ook politica van rechtzinnig liberale snit. Daarnaast was ze enige tijd bestuurslid van de Nederlandsche Protestantenbond, afd. Bloemendaal, waar ze van 1915 tot 1935 heeft gewoond. Begin jaren twintig was ze als docente staathuishoudkunde ook verbonden aan de Middelbare Meisjes School 't Kopje in deze gemeente. Jeugd en opleiding Elisabeth Carolina -voor intimi Lizzy- van Dorp werd geboren op 5 september 1872 in Arnhem als dochter van Gerard Carel Théophilus van Dorp (1828-1886) en Adriana Elisabeth Verdam (1847-1935). Haar vader was bemiddeld en aanvankelijk werkzaam als kandidaat-notaris. Dit ambt gaf hij op om in zaken te gaan. Hij begon te Semarang in Nederlands- Indië de succesvolle uitgevers- en drukkersfirma G.C.T. van Dorp Co. Dochter Lizzy en haar jongere broer groeiden op in een welgesteld remonstrants milieu van hun geboortestad. Daar doorliep Lizzy de lagere school en de middelbare meisjesschool. Via privaatlessen Latijn en Grieks deed ze vervolgens staatsexamen gymnasium om zich in 1893 in te schrijven voor de studies letteren en rechten aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Na het kandidaatsexamen in 1896 studeerde ze verder in de rechten waarin ze in april 1901 het doctoraalexamen aflegde. In juli 1903 volgde bij de hoogleraar staatsrecht J. Oppenheim haar promotie op Schadeloosstelling bij vernietiging van eigendom door het openbare gezag. Enkele van de bij haar dissertatie gevoegde stellingen gaven reeds blijk van haar belangstelling voor sociaal economische vraagstukken en de maatschappelijke positie van de vrouw. In Leiden was ze ook de eerste voorzitter van de in 1900 opgerichte Vereeniging van Vrouwelijke Studenten te Leiden (VVSL). Uit het dagboek dat ze in haar studententijd bijhield blijkt dat ze zich actief bewoog in het enigszins elitaire meisjes studentenmilieu met theevisites bij de hoogleraren. Haar vele buitenlandse reizen en concertbezoeken in Amsterdam en elders, waarvan ze in haar dagboek eveneens verhaalt, zijn de uiterlijke tekenen van haar afkomst uit welgestelde kring. Over wat haar innerlijk beroerde blijft ze echter terughoudend. Haar dagboekaantekeningen schetsen wel een levendig beeld van het toenmalige Leidse studentenleven, dat mijlen ver afstond van dat van de gewone burgerman of -vrouw. In deze jaren maakte zij ook kennis met de ruim zes jaar oudere Leidse hoogleraars- en ministerszoon G. Vissering (1865-1937), werkzaam in de Amsterdamse financiële wereld. Later ontstond tussen hen een heftige liefdesrelatie, die op niets uitliep omdat de bankier Vissering zijn huwelijk met jkvr. M.A. Sandberg niet voor Lizzy wilde opgeven. Dat veroorzaakte in Lizzy's leven een ernstige emotionele crisis die in 1906 zelfs leidde tot een zelfmoordpoging. Door studieuze arbeid en hulp van goede vrienden kwam ze deze nare tijd te boven. Ze zou haar leven lang ongehuwd blijven en vanaf ongeveer 1918 samenwonen met haar moeder. In haar liefdesverdriet vond ze troost bij een oudere vriendin, de bekende Amsterdamse society-portretschilderes Thérèse Schwartze (1851-1918). In 1905 zou deze moeder en dochter Van Dorp portretteren, maar het is onbekend waar dit dubbelportret zich thans bevindt. Advocate en gezaghebbend econome Lizzy's stukgelopen relatie werd wel de opmaat tot een glansrijke loopbaan die zich grotendeels in Bloemendaal heeft afgespeeld. In 1903 begon Van Dorp te Den Haag een eigen advocatenkantoor dat ze aanhield tot 1915 toen ze zich vestigde te Bloemendaal aan de Bloemendaalseweg. In dezelfde tijd betrok haar moeder een huis op de Parkweg 2, waar in 1919 beide vrouwen samen domicilie kozen. In 1921 verhuizen moeder en dochter naar de Parallelweg 2, thans J.P. Thijsselaan. In deze tijd ontwikkelde Lizzy van Dorp zich tot een alom gewaardeerde, lichtelijk arrogante, intellectuele vrouw met een goede wetenschappelijke reputatie. Tegen het elitaire dames-feminisme Lizzy was de eerste vrouwelijke juriste in ons land en kreeg grote publieke bekendheid toen ze in 1905 als procureur optrad voor de Hoge Raad. Daarbij sprak de advocaat-generaal in het openbaar zijn twijfel uit over de vraag of een vrouw iets kon toevoegen aan de rechtspraak, een opmerking die zij overigens op superieure wijze hooghartig negeerde. Naast haar advocatenpraktijk was ze actief in de Vereeniging Pro Juventute die zich bezighield met kinderbescherming en de uitvoering van de wettelijke toezichtstelling. Buiten juridische vraagstukken ging haar aandacht ook uit naar economie. In 1910 bracht zij een preadvies uit www.onsbloemendaal.nl nr. 2 zomer 2017 Lizzy van Dorp promoveerde in de rechten op 7 juli 1903 te Leiden. Op deze zogenaamde 'promotieplaat' staan afbeeldingen van gebeurtenissen uit haar leven en de handtekeningen van gasten op haar promotiefeest. voor de Vereeniging voor de Staathuishoudkunde en Statistiek over de maatschappelijke betekenis van de arbeid door de gehuwde vrouw. Hierin keerde zij zich tegen het, naar de typering door Henriëtte Roland Holst-Van der Schalk (1869-1952), elitaire dames- feminisme. Dat stelde uitbreiding van vrouwenarbeid als hoogste doel zonder te beseffen dat vrouwen uit de arbeidersklasse vooral deelnamen aan het arbeidsproces uit bittere noodzaak; het loon van hun mannen was immers ontoereikend om een gezin te onderhouden. Van Dorp bepleitte een wettelijke regeling en betere betaling van de arbeider, die naar haar oordeel moest delen in de vruchten van de toename van de arbeidsproductiviteit. Het vraagstuk van arbeid door de gehuwde vrouw was in Van Dorps zienswijze voor de vrouw uit welgestelde kringen overigens geen economisch maar een psychologisch probleem. En dat probleem moesten deze dames volgens Van Dorp maar zelf zien op te lossen. Economische publicaties Intussen trokken haar economische publicaties ruime aandacht wegens hun oorspronkelijke en analytisch frisse aanpak. Aanvankelijk betroffen haar geschriften actuele monetaire onderwerpen en wisselkoersvraagstukken, waarvoor Van Dorp theoretisch oorspronkelijke oplossingen aandroeg. Een mooi voorbeeld is haar wisselkoerstheorie uit 1918. Die verklaart de valutakoers uit prijsverschillen tussen landen in plaats van de toen gangbare opvatting dat de wisselkoers volgde uit de stand van de betalingsbalans. Deze en haar andere economische bijdragen verschenen in de Engels- en Duitstalige vakliteratuur alsook in het toonaangevende periodiek De Economist. Dat werk rechtvaardigt haar te typeren als de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2017 | | pagina 12