Ze was een voorloopster van de veel jongere Marga Klompé die de eerste vrouwelijke minister van Nederland werd Prof. Mr. Jacques Oppenheim (1849-1924), promotor van J.P. Thijsselaan 2, Bloemendaal (Foto: Theo Kuipers} Lizzy van Dorp en neef van Aletta H. Jacobs Mr. Lizzy van Dorp (1872-1945), Nederlands eerste vrouwelijke jurist www.onsbloemendaal.nl nr. 2 zomer 2017 15 eerste vrouwelijke econoom van Nederland. In 1919 werd Van Dorp toegelaten als privaatdocent aan de Universiteit van Utrecht. In 1922 stopte ze daarmee, ondermeer omdat er bij de Utrechtse juridische studenten onvoldoende belangstelling bestond voor haar colleges. Een bijkomende reden was dat andere maatschappelijke activiteiten haar aandacht opeisten. Strijdster voor vrouwenkiesrecht en emancipatie Net als haar moeder was Lizzy actief betrokken bij de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. Met haar moeder bezocht ze in dat verband een aantal internationale congressen zoals in 1904 in Berlijn. Met haar gematigd feministische ideeën stichtte de dochter in 1907 met een aantal geestverwanten de Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht. In De Ploeger, het tijdschrift van deze Bond, schreef ze in de periode 1907-1917 met grote regelmaat over de politieke rol van de vrouw. Die mocht volgens haar overigens niet ten koste gaan van het gezinsleven, dat ze als een van de hoekstenen van de samenleving zag. Voldoende onderwijs voor meisjes na het verlaten van de lagere school achtte ze van groot belang voor de ontplooiing van de vrouw. Illustratief is in dat verband haar optreden van 1919-1922 als lerares staathuishoudkunde op de MMS te Bloemendaal. Niet een zweverig streven naar verheffing van de positie van de vrouw was haar oogmerk, maar pragmatisch mikte zij op versterking van de economische rol van vrouwen, wat in haar ogen ook het gezinsgeluk en de samenleving ten goede zou komen. Aldus werd ze het boegbeeld van het ideologisch neutrale, rationalistisch feminisme dat zich praktisch liet vertalen naar de politiek van alle dag. Politica en liberaal Kamerlid Intussen bleef ze actief als publiciste over een keur van vooral economische onderwerpen. Ze werd in 1915 de eerste en tot op heden in zijn 165-jarig bestaan enige vrouwelijke redacteur van De Economist. Verder roerde ze zich in het publieke debat, waarin ze zich deed kennen als een orthodox liberaal econome die zich keerde tegen protectionisme en te veel overheidsbemoeienis, waaraan ze maximale economische vrijheid als randvoorwaarde stelde. Toen in1922 een nieuwe liberale partij - met de bejaarde Sam van Houten (1837-1930) als lijsttrekker- een zetel verwierf in de Tweede Kamer ging Lizzy die bezetten. Als Kamerlid stemde ze in 1923 als overtuigd pacifiste tegen de Vlootwet en voerde een vurig pleidooi voor ontwapening en vrijhandel. Haar optreden overtuigde de kiezers echter onvoldoende want ze keerde na de verkiezingen niet terug in de Kamer. Wel bleef ze politiek actief in de Liberale Staatspartij 'De Vrijheidsbond', waarvan ze een aantal jaren in het hoofdbestuur zat. In 1927 nam zij voor Nederland deel aan de economische wereldconferentie van de Volkenbond in Genève. Tevens werd ze secretaris van het nationale comité voor intellectuele samenwerking binnen de Volkenbond. Ook roerde ze zich in het monetaire debat. Na het overlijden van haar moeder in 1935 vertrok Lizzy van Dorp uit haar woonplaats Bloemendaal om in Engeland haar in het Engels geschreven monografie over kapitaal, lonen en winsten te voltooien. Dit boek ontving internationaal enige aandacht maar lokte ook kritiek uit, onder anderen van de vooraanstaande Amerikaanse econoom K. Boulding. Ze maakte verre reizen naar Turkije en Nederlands-Indië, waar ze het door haar vader gestichte familiebedrijf wilde bezoeken, juist toen de Japanners het land binnenvielen. Ze werd geïnterneerd in het vrouwenkamp Ambarawa 10 in Banjoe Biroe op Midden-Java. Dr. Van Dorp overleed kort na het einde van de Japanse bezetting op 6 september 1945, daags na haar 73ste verjaardag. De eerste vrouw Het middenstuk van Lizzy van Dorps leven voltrok zich in Bloemendaal en dat viel grotendeels samen met de tijd dat ze landelijke bekendheid kreeg. Op vele fronten trad ze in die jaren als de eerste vrouw naar voren. Zo was ze de eerste vrouwelijke jurist, eerste econome, eerste vrouwelijke fractieleider in de Tweede Kamer en eerste vrouwelijke redacteur van De Economist. Maar haar verdienste schuilt vooral in haar veelzijdige maatschappelijke en wetenschappelijke inzet. Daardoor kan ze worden aangemerkt als een erflaatster van dezelfde statuur als haar voorgangster Aletta H. Jacobs. En ze was een voorloopster van de veel jongere Marga Klompé die de eerste vrouwelijke minister van Nederland werd.-^f^ Bronnen: M.M.G. Fase, 'Het voorportaal van het Nederlandse monetarisme 1914-1945', in: A. Knoester, red., Lessen uit het verleden (Leiden/Antwerpen) 1987, 133-153; M.M.G. Fase, 'Dr. E.C. van Dorp (1872-1945): suffragette en eerste Nederlandse economiste', Biografisch Woordenboek van Nederland, deel IV 's-Gravenhage 1994) 114 116; M.M.G. Fase, 'Rise and demise of Dutch monetarism: the Schumpeter-Koopmans-Holtrop connection', History of Political Economy 26, 1994, 21-38; M.M.G. Fase, 'Elisabeth van Dorp', Economisch Statistische Berichten 83, 1998, 441 443; E. Kloek (samensteller) 1001 Vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis, (Nijmegen, 2013), lemma nr. 824, 1202-1203; A. van Steen, 'De dagboeken (1893-1900) van Lizzy van Dorp', in: Jaarboek Dirk van Eck2007/2008, 221-271. Over de auteur: Martin M.G. Fase is emeritus hoogleraar monetaire economie UVA en tot 2002 onder-directeur bij De Nederlandsche Bank verantwoordelijk voor onderzoek en modelbouw.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2017 | | pagina 14