www.onsbloemendaal.nl nr. 2 zomer 2017 Andriessens woning was echter buitengewoon ongeschikt voor langdurige onderduik en fungeerde dan ook slechts als doorgangsadres. Want Andriessen was lid van de Verzetsgroep Haarlemmermeer, die in zijn huis regelmatig vergaderde en wapens had liggen. (Het 'vluchtkamertje' was ook voor Andriessen zelf bedoeld.) Het was dus een te gevaarlijk adres en Lichtenstein kon daar slechts blijven tot er een andere oplossing was gevonden. Ruth Tobi wist weer raad. Terug naar Bloemendaal: familie Westerling Twee van Ruths voormalige balletleerlingen, de zusjes Alice en Didi, hadden muziekminnende ouders met een vleugel. De uit het Duitse Füssen afkomstige Ellen Harss, haar man Piet Westerling, die als jurist werkte op het Provinciehuis, en de scheepskapitein Cor Faber ('Pipa') woonden met de twee geadopteerde dochters aan de Bloemendaalse Dr. Dirk Bakkerlaan 75 en waren bereid Hans Lichtenstein op zolder te verbergen. Veiligheidshalve werd er geoefend. Als de bel ging, moest de onderduiker, zonder een spoor achter te laten en in een oogwenk, op een smalle hanenbalk op zijn zij kunnen liggen en zijn adem inhouden. Gelukkig was mijn vader een vrij kleine, slanke, pezige en lenige man van nog geen veertig. Hij raakte bevriend met Ellen, Piet en Pipa. Maar ook dat adres was niet ideaal. Want Alice was als baby uit een Duits weeshuis gehaald en de Duitsers wilden haar terug hebben. Het verhaal gaat dat Ellen en Piet haar lieten inenten met een vaccin dat haar onschuldige maar besmettelijk uitziende huidvlekken bezorgde. Dat hield de Duitsers een tijdje op afstand. Maar ze bleven terugkomen, wat het gevaar van de onderduik vergrootte. Na elf maanden kwam er bezoek aan de deur dat Lichtenstein zelf gold en de onmiddellijke aanleiding vormde voor zijn vertrek van de Bakkerlaan. Op een avond - eind 1943 of begin 1944 - stonden er drie Duitse soldaten voor de deur: twee oudere mannen en een jongen van een jaar of twintig. Ze hadden vernomen, zo deelden ze mee, dat er op nummer 75 een jood verborgen zat. In aanwezigheid van het echtpaar Westerling en Faber doorzochten de soldaten de woning, eindigend op zolder. Daar openden ze kisten, schopten tegen zakken, sloegen op stapels dekens en zochten met hun ogen alles af, maar er was niets te zien noch te horen. Intussen keek de onderduiker adem- en roerloos op zijn landgenoten neer. Opeens zag hij de ogen van de jongste soldaat op zich gevestigd. Hoe lang de twee mannen elkaar aankeken, kon mijn vader achteraf niet zeggen. Na een tijdje wendde de jongen zijn ogen af en zei tegen zijn collega's: 'Ich glaube nicht, dass hier jemand ist', waarop ze naar beneden stommelden en het huis verlieten. Wat was dat voor jongen? Niet noodzakelijkerwijs een held, want zijn collega's zouden niet kunnen bewijzen dat hij de onderduiker wel degelijk had gezien. Maar kennelijk was hij, zo jong als hij was, bestand gebleven tegen het jarenlange gif dat zijn land er bij zijn burgers had ingedruppeld en wist hij zijn verstand te bewaren. Hij moet hebben beseft: waarom door één opmerking drie mensen tegen de muur laten zetten en een man naar Polen laten deporteren. Helaas was dat niet de gedachte geweest van diegene die de onderduiker op de Bakkerlaan had ontdekt en gemeld. Het was duidelijk: de verrader - bij mijn weten heeft niemand ooit een idee gehad wie het was - zou de Duitsers nogmaals op de familie Westerling kunnen afsturen. Dus mijn vader moest al de volgende nacht verdwijnen. Waarschijnlijk verborg hij zich eerst korte tijd bij de Duitser Theodor Delbrück, die met zijn gezin in Santpoort woonde, en vervolgens was hij opnieuw ongeveer een maand bij de Andriessens ondergedoken. Vlucht naar Godfried Bomans in Haarlem Zoals gezegd, was het huis van de Andriessens op de Wagenweg een doorgangsadres. Directe aanleiding voor Lichtensteins tweede vertrek van Mari en Nettie, begin maart 1944, was de moord op een verrader, de NSB-politieman Fake Krist, die veel levens van verzetsmensen op zijn geweten had. De Duitsers reageerden met het fusilleren van tien onschuldigen en enkele razzia's bij de Andriessens. Hans Lichtenstein moest daar dus onmiddellijk verdwijnen en maakte dankbaar gebruik van het aanbod van één van de vrienden van Mari en Nettie, Godfried Bomans, die toen nog op de Zonnelaan 17 in Haarlem woonde, om bij hem te komen onderduiken - en muziek te maken, zowel alleen als met Bomans' begeleiding. Enige tijd later achtte ook het echtpaar Andriessen het raadzaam enkele weken met zoon Frits bij Bomans in te trekken. Bomans bood ook twee mannen de gelegenheid zich bij hem te verschuilen voor de 'Arbeitseinsatz'. Mijn vader beleefde de laatste veertien www.onsbloemendaal.nl nr. 2 zomer 2017 19 Beeldhouwer Mari Andriessen (1897-1979) oorlogsmaanden, dus ook de Hongerwinter en de bevrijding, samen met Bomans. Levenslange vriendschap Mijn vader en moeder leerden elkaar in de oorlog kennen tijdens een muziekavond bij de Andriessens, van wie mijn moeder een nichtje is. De Andriessens werden dus na de oorlog familie van mijn vader. Met de Westerlings en Faber en met de Hamburgers bleven mijn ouders levenslang hecht bevriend. Ze woonden vanaf de herfst van 1947, na hun terugkeer uit Palestina, zelfs twee jaar met hun twee baby's bij Ellen, Piet en Pipa in: op 'mijn vaders' zolder. 'Zorg dat je een muziekinstrument bespeelt of kunt zingen. Dan bieden mensen je een schuilplaats aan'. Dat leerde Hans Lichtenstein zijn dochters. Nu, mij zal niemand in huis nemen vanwege mijn stem, of hooguit op voorwaarde dat ik niet zal zingen. Toch ben ik niet zonder hoop. Want natuurlijk hebben mevrouw Taselaar, het echtpaar Hamburger, Ruth Tobi, de familie Westerling, de Delbrücks, Mari en Nettie Andriessen en Bomans mijn vader niet opgenomen omdat hij zo mooi kon zingen en spelen, hoezeer ze daar ook van genoten, maar omdat ze de opgejaagde man uit handen van zijn jagers wilden houden. Ze waren allen muzikaal maar vooral ongelooflijk moedig. Hun namen zijn opgenomen in de lijst van 'Rechtvaardigen onder de volkeren' in Yad-Vashem, Jerusalem. Literatuur: www.go2war2.nl/artikel/1647/Godfried- Bomans-oorlogsdagboek.htm - Sabine Lichtenstein, "Hans Lichtenstein, onderduiker bij Bomans" (Voorwoord van Jac. Aarts) in: Godfried, periodiek van het Godfried Bomans Genootschap, 31,2, 57-74. Godfried Bomans voor zijn boekenkast in zijn huis Zonnelaan 17 in Haarlem, (1943)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2017 | | pagina 18