Tuinbaastelgen
Gesprek met Gert de Kruif en Peter van der Werff
Links Gert de Kruif en rechts Peter van der Werff
Gert Jan van Setten
Gert de Kruif en Peter van der Werff zijn goede bekenden van Ons
Bloemendaalbeiden publiceren geregeld in ons blad. Allebei stammen
ze af van bekende 'tuinbazen' op buitenplaatsen in deze gemeente. Hun
grootvaders moeten elkaar gekend hebben, maar zij zelf hadden elkaar
nog nooit gezien. De verschijning van Peters boek Schot in de leegte -
Een familiegeschiedenis van Bloemendaalse tuinbazenwas aanleiding om
ze uit te nodigen voor een ontmoeting. Die vond plaats op een zonnige
augustusmiddag, op de buitenplaats Leyduin.
www.onsbloemendaal.nl nr. 3 najaar 2017
Gerrit de Kruif, tuinbaas
van het landgoed Duno
in Doorwerth (1912)
Ze zien elkaar voor het eerst, maar het
gesprek draait meteen op volle toeren.
Gert noemt de zonen van de laatste
particuliere eigenaar van Leyduin, de
jongens Dorhout Mees. "Ja", zegt Peter,
"een van de twee was bevriend met
Dop Jurjans op Caprera en met Bim Mock. Nogal
wilde jongens; 'de drie jonkers' werden ze genoemd,
hoewel alleen Bim dat predikaat mocht voeren." Als
goed onderlegde tuinbaastelgen zijn ze op de hoogte
van de eigenaardigheden van de Bloemendaalse elite.
Hoe zit dat met hun voorvaders?
Voorvaders
Peter stamt af van maar liefst drie generaties
tuinbazen. Betovergrootvader Gerrit, afkomstig uit de
Betuwe, werd in 1840 aangesteld op Lindenheuvel,
zijn nakomelingen werkten op Duin en Daal, De
Rijp en Caprera. Gert gaat niet zo ver terug, maar bij
hem kwam het wel van twee kanten. Grootvader
van vaderskant, Gerrit genaamd en afkomstig
uit Driebergen, begon zijn loopbaan op het
landgoed Duno, bij Arnhem. Later verkaste hij naar
Zwollerkerspel, waar hij in dienst trad bij Baron de
Vos van Steenwijk van Essen, op kasteel Windesheim.
Een goede vriend van de baron was de vermogende
burgemeester Piet Dorhout Mees. In 1920 verhuisde
die met zijn al even rijke vrouw Dien de Blocq van
Scheltinga naar hun nieuwe huis op Leyduin, en Gerrit
werd daar zijn eerste tuinbaas.
Naar Bloemendaal
Bij de lokale afdeling van de Koninklijke Maatschappij
voor Tuinbouw en Plantkunde, waarvan zowel
landgoedeigenaren als hun tuinbazen lid waren,
leerde hij vakgenoot Johan Meij kennen. Die was
in 1888 geboren in het Drentse Frederiksoord, een
van de 'kolonies' van de roemruchte Maatschappij
van Weldadigheid. Een 'pauperparadijs' was dat
niet meer. Johan volgde er na de lagere school
de tuinbouwschool, en kon toen aan de slag als
tuinbaas. Zijn eerste werkgever was een baron van
Tuyll van Serooskerken, op het Brabantse kasteel
Heeze. Een volgende standplaats was Velp, bij
een andere baron van Tuyll. Johan solliciteerde
daar vervolgens op een baan bij de gemeente,
maar werd afgewezen door de wethouder. Dat
was diezelfde baron. Uiteindelijk kon hij toch
ontsnappen, naar Bloemendaal, waar hij in dienst
kwam bij juffrouw Van Wickevoort Crommelin (de
alom geliefde 'Keetje') op Wildhoef. Een keer per
jaar mocht hij met zijn gezin een dagje uit in de
auto van de juffrouw met chauffeur Pleging. Na
haar dood in 1936 kreeg hij een aanstelling bij een
andere ongetrouwde dame, de laatste Willink op
het Huis te Bennebroek. Juffrouw Willink, die kent
Peter ook. Hij heeft nog op de door haar gestichte
School met de Bijbel aan de Rijksstraatweg gezeten.
Elk jaar kwam de weldoenster daar op bezoek: een
klein vrouwtje met rijglaarsjes aan. 'Daar kwam de
vorige eeuw binnen wandelen', geëscorteerd door
haar chauffeur, lang geleden als koetsier bij de
familie begonnen. "Jan Krullaarts!", roept Gert. We
zijn op bekend terrein. Het geviel te gebeuren dat
de dochter van haar tuinbaas Meij kennis kreeg aan
de zoon van tuinbaas De Kruif op Leyduin. In 1940
werd er getrouwd, er kwamen kinderen. Gerts vader
kreeg een baan bij de PEN, hijzelf koos voor het
onderwijs.
Grootvaders waren vakbroeders
De grootvaders van Gert en die van Peter moeten
elkaar gekend hebben, vakbroeders als ze waren,
en ook nog eens allen Nederlands-Hervormd. Ze
waren deelgenoten aan dezelfde ontwikkelingen.
Het zwaartepunt in de gemeente verschoof van
buitenplaatsen naar villaparken en dat bood nieuwe
kansen. Grootvader Piet van der Werff en zijn neef
V. V".lV
ÉGÖnfir F',