personeel’ ‘Belachelijke overstapregelingen en onbeschoft www.onsbloemendaal.nl www.onsbloemendaal.nl 8 nr. 1 voorjaar 2018 nr. 1 voorjaar 2018 9 Maas komt terug Maar amper twee jaar later bleken de vennoten buiten de waard te hebben gerekend: in juli 1888 hervatte Thijs Maas zijn oude stiel op hetzelfde traject, met nieuwe wagens en tegen een concurrerend tarief. De BOTHOM gaf geen krimp en verlaagde prompt haar ritprijs. Het gevolg was een cut throat competition, met alle uitwassen van dien. Zo berichtte de Oprechte Haarlemmer op 22 oktober 1888: ‘Hedenavond, na aankomst van trein 9.16 uur, reden als gewoonlijk de omnibussen van Haarlem - Bloemendaal met grote snelheid van het station. De bus van Maas hield tegenover café Lion d’Or een oogenblik stil om passagiers op te nemen. Van deze gelegenheid maakte de bus van de Tram-Maatschappij gebruik om met vliegende vaart haar concurrent voorbij te rijden, waarbij een der paarden struikelde en viel, gelukkig bleef de bus staan. Paard en bus werden nogal beschadigd. Het wordt nu werkelijk tijd dat men van gemeentewege ingrijpt om aan de wedstrijd, die bij elke rit plaats heeft, een einde te maken voor er slachtoffers vallen’. In de ‘Oprechte’ van de volgende dag klaagde de bekende geneeskundige dr. C. Ekema: ‘Het is geen pretje aan de rijweg der Bloemendaalsche bussen te wonen. De schetterende krijgsmuziek der conducteurs, die om strijd toeteren, is de geheelen dag niet om aan te horen, en ik beklaag de zieken, die dit verontrustend krijsen aan moeten hooren’. Gelukkig voor de zieken gaf Maas in januari 1889 de strijd op. De bussen van Koolhoven Een goudmijn is het nooit geworden, maar nadien ging het een stuk beter met de BOTHOM. Dat was vooral de verdienste van de voortvarende directeur Abraham Koolhoven, later tevens raadslid en wethouder van Bloemendaal. In 1894 werden maar liefst 143.000 passagiers vervoerd! ’s Winters werd vooral met de redelijk gesloten tram omnibussen gereden, ’s zomers deden ook de oude imperiaal-omnibussen van Maas nog druk dienst. Bij dagjesmensen waren de ‘bussen van Koolhoven’ populair. Hij organiseerde speciale rondritten door ‘mooi Bloemendaal’ en naar de bollenvelden, waarbij hij zelf als gids optrad. Het aanstootgevende trompetgeschal werd niet meer vernomen; de bussen werden uitgerust met bellen, net als echte trams. Een rondrit in char-a-banc-rijtuigen door 'mooi Bloemendaal' vertrekt vanaf hotel 'Kennemerland'. De staande heer in het voorste rijtuig, op de rug te zien, is directeur Koolhoven. Rechts daarvan een reguliere tram-omnibus ENET Nu, die lieten niet lang meer op zich wachten. Rond de eeuwwisseling begreep zelfs het Bloemendaalse gemeentebestuur dat de vooruitgang niet meer tegen te houden was. In 1900 stelde de gemeenteraad een speciale ‘Tramcommissie’ in om haar te adviseren over de verschillende concessieaanvragen. Die werd in hetzelfde jaar gegund aan de ‘Eerste Nederlandsche Electrische Tramweg Maatschappij’ (ENET), een onderneming van het Haarlemse duo D. van den Arend en de bekende architect-projectontwikkelaar J.A.G. van der Steur. Al op 5 oktober 1901 bereikte de eerste elektrische tram Bloemendaal. Erg indrukwekkend was het nog niet. Het smalspoortrammetje sukkelde over 2,7 kilometer enkelspoor, van station Haarlem door het nog amper bebouwde Kleverpark en de Kleverlaan naar Bloemendaal, waar een lus werd gemaakt bij het eindpunt aan de Korte Kleverlaan. Maar vergeleken bij de oude hobbelkarren was het een hele verbetering, hoewel niet alle passagiers altijd content waren. Boze reizigers klaagden in het Haarlemsch Dagblad over ondeugdelijke klokken, belachelijke overstapregelingen en onbeschoft personeel. ‘Bij Bloemendalers bestaat de indruk dat de ENET een maatschappij is die voor haar plezier tramwagens rond laat rijden, maar liefst zonder passagiers’. Desalniettemin nam het aantal reizigers gestaag toe, zeker toen, mede als gevolg van de tramlijn, de Kleverparkbuurt tot ontwikkeling kwam. Naar de oude rammelkasten verlangde niemand terug, en in 1902 hief de BOTHOM zichzelf op. Dat had tot gevolg, dat Overveen verstoken was van een makkelijke verbinding met Haarlem. Pas in 1914 voltooide de ENET een zijtak van haar lijn naar Bloemendaal, die liep via de Verspronckweg en de Julianalaan naar het eindpunt bij de Bloemendaalseweg. Tram lijn 5 op de Zijlweg bij de Hyacinthenlaan, ca. 1920 (NZH museum) -ü c.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2018 | | pagina 5