De lezingen vinden altijd plaats op een maandag,
strikt van twee tot vier uur
www.onsbloemendaal.nl
nr. 3 najaar 2018
15
Alexander Münninghoff hield
in 2003/2004 een lezing over 'Is
een Rus een Europeaan?'
anaf 1750 - de tijd
der Verlichting -
kende Nederland een
grote diversiteit aan
culturele en geleerde
genootschappen.
Er kan een onderscheid worden
gemaakt tussen het relatief kleine
geleerdengenootschap (of ‘academie')
dat een strikt wetenschappelijk doel
had, en het publieksgenootschap
waarvan de leden geen
wetenschappelijke pretenties
hadden, maar een algemeen
gerichte intellectuele en culturele
belangstelling. Zij discussieerden
over kunsten en wetenschappen of
debatteerden over maatschappelijke,
economische en politieke problemen.
Vooral de natuurwetenschappen
mochten zich in een grote
belangstelling verheugen. Deze
belangstelling sloot direct aan bij de
idealen van de Verlichting met hun
nadruk op kennis en vooruitgang.
De ongekende bloei van dit sociaal-
culturele verenigingsleven duurde tot
ongeveer 1850, toen door de toename
van onderwijsmogelijkheden
de animo voor de meeste
publieksgenootschappen
terugliep, met uitzondering
van de vrijmetselaarsloges en
leesgenootschappen.
Mannenbolwerken
Overigens kende het verlichte
karakter van de meeste
achttiende-eeuwse verenigingen
ook zijn grenzen, want tot de
late achttiende eeuw bleven
alle publieksgenootschappen
mannenbolwerken; vrouwen
waren aanvankelijk meestal van het
lidmaatschap uitgesloten.
De afwezigheid van vrouwen bij
maatschappelijke, culturele en
wetenschappelijke activiteiten was
toen zo vanzelfsprekend, dat er in de
reglementen van genootschappen
geen melding van werd gemaakt.
Er waren uitzonderingen op deze
uitsluiting. Zo kende Middelburg
in 1785 al het ‘Natuurkundig
Genootschap der Dames' Maar in
Streven naar gelijkheid
In de laatste decennia van de
achttiende eeuw kwam in Nederland
eindelijk een emancipatieproces
op gang, dat met horten en stoten
verliep, maar dat nooit meer een halt
werd toegeroepen. De gelijkheid van
man en vrouw werd inzet van debat.
Terwijl de meeste vrijmetselaarsloges
alleen voor mannen toegankelijk
bleven, ontwikkelde het
leesgenootschap zich in de loop
van de negentiende en twintigste
eeuw tot een vrouwengezelschap
bij uitstek. Voor veel vrouwen
vormde het lidmaatschap van een
leesgenootschap de voornaamste
manier om hun kennis te verbreden.
De talrijke lees- en lezingenkringen
die Nederland tegenwoordig kent,
zijn vooral vrouwengezelschappen.
Net als in de achttiende eeuw gelden
ook tegenwoordig interesse, tijd
en welstand als voorwaarden voor
deelname aan culturele clubs. Vooral
na hun vijftigste jaar krijgen vrouwen
steeds meer tijd voor culturele
activiteiten.
Het begin van Helikon
Niet alleen de ontstaansgeschiedenis
maar ook de organisatie en de
programma's van Helikon passen
in de traditie van de achttiende-
en negentiende-eeuwse culturele
genootschappen, die het gezamenlijk
lezen en bespreken van essays,
romans en gedichten vaak
combineerden met het organiseren
van lezingen over schrijvers en hun
werk. De geschiedenis van Helikon
begon spontaan in het voorjaar
van 1959 bij de ‘Schoolvereniging
Aerdenhout-Bentveld' (S.A.B.)! I
Terwijl Elisabeth Landeweer en
het algemeen werd geleerdheid
niet beschouwd als een sieraad
van de vrouw. Integendeel, van de
geletterde vrouw werd in de pers een
karikaturale ‘savante' gemaakt, dat wil
zeggen een verstrooid, wereldvreemd,
lelijk, nors manwijf, dat zich opsloot
in de studeerkamer en zich niet
bemoeide met het huishouden.
Tijdens schooltijd
Van 1959 tot 1968 bestuurden de
dames Landeweer en Nederlof hun
lezingenclub. Aanvankelijk legden zij
het initiatief bij de spreker, die niet
alleen de dag van de lezing bepaalde,
maar ook het onderwerp. Alleen het
tijdschema van de bijeenkomsten
lag vast. Het moest overlappen met
de schoolmiddag van de kinderen.
De lezing moest daarom precies om
14.00 uur beginnen en om 16.00
uur eindigen. Al gauw opteerde de
lezingenclub ook voor een vaste
middag: de dinsdagmiddag. Op 25
november 1968 verplaatste men de
lezingen van de dinsdag- naar de
maandagmiddag en dat is tot de dag
van vandaag zo gebleven.
Zo informeel als Helikon begon,
zo informeel is de organisatie
nog altijd. Er is een bestuur,
aanvankelijk bestaande uit twee
leden, inmiddels uitgebreid tot vier,
zonder vastgestelde zittingstermijn.
Het bestuur bepaalt de hoogte van
de contributie die besteed wordt
aan honoraria voor de sprekers.
Het ledenbestand kent over het
algemeen weinig mutaties, want
zelden wordt een lidmaatschap
opgezegd anders dan wegens
ernstige gezondheidsproblemen.
Dat impliceert, dat Helikon inmiddels
een vergrijsd damesgezelschap
is. Lag de gemidde Ide leeftijd van
de leden aanvankelijk tussen de
Siby Nederlof hun kinderen daar
dagelijks opwachtten en in gesprek
raakten met andere moeders, rijpte
het plan tijdens de schooltijden
culturele middagen te organiseren
voor vriendinnen en bekenden. De
eerste bijeenkomsten met vijftien
tot twintig dames vonden plaats
bij Elisabeth en Siby thuis. In de
begintijd las men samen teksten,
bijvoorbeeld Faust I van Goethe of
Hamlet van Shakespeare. Al snel werd
het gezelschap een lezingenkring
met gerenommeerde sprekers. ‘Een
hoogleraar of een kunstenaar zei
meteen ‘ja' als ik hem vroeg' aldus
Elisabeth Landeweer.
Breed scala aan onderwerpen
Van 1959 tot 1973 passeerde per
seizoen een grote diversiteit aan
onderwerpen de revue. Zo waren
er in 1970/1971 lezingen over de
restauratie van oude Amsterdamse
woonhuizen, over schrijvers van het
‘fin de siècle' over impressionisme en
kubisme, over Helene Kröller-Müller,
over vroege Italiaanse muziek, over
Herakles en Gilgamesj en over de
poëzie van Leo Vroman.
Met ingang van 1974/1975 werden
de lezingen echter steeds vaker
thematisch gegroepeerd in een
cluster vóór en een cluster na de
kerstvakantie, met als onderwerpen
onder meer ‘De Nederlanden in
de zeventiende eeuw', ‘Constantijn
Huygens' ‘Het glas in de zeventiende
en achttiende eeuw' ‘Vijftiende-
eeuwse handschriften met
miniaturen', ‘Jan van Eyck' en ‘De
muziek van Guillaume Dufay'
Sinds 1982/1983 kiest het bestuur elk
seizoen een cultureel thema, min of
meer gerelateerd aan de actualiteit,
dat wordt herleid tot ongeveer zeven
onderwerpen, zodat het gekozen
thema via zeven invalshoeken kan
worden belicht. Voor elk onderwerp
wordt een spreker uitgenodigd.
Regelmatig wordt een lezingenserie
gevolgd door een excursie. Zo
werd de lezingenserie ‘Mecenas en
mecenaat' in 1994/1995 afgesloten
met een rondleiding in de ING-bank.
De lezingenserie over ‘Nederlandse
musea, nader belicht' eindigde in
1997/1998 met een bezoek aan
Huis Bergh te 's-Heerenberg. In
2001/2002 werd de lezingenserie
met als thema ‘Pelgrimage' besloten
met een excursie naar de Belgische
bedevaartplaats Scherpenheuvel,
terwijl in 2006/2007 het gezelschap
het Vredespaleis in Den Haag bezocht
na een lezingenserie over Irak, Iran
en Afghanistan. Na de lezingenserie
in 2007/2008 over ‘Stedenbouw in
Nederland' volgde een excursie naar
de nieuwbouw van Almere.
Verschillende gerenommeerde
sprekers maakten hun opwachting bij
Helikon, zoals Majoor A.M. Bosshardt,
Een bijzonder gezelschap
In de bijna zestig jaar die verstreken
zijn sinds de oprichting van Helikon
zijn culturele clubs in allerlei
verschijningsvormen als nooit
tevoren tot bloei gekomen. Anders
dan in de achttiende en negentiende
eeuw bestaan nu naast de culturele
mannengezelschappen en de
gemengde gezelschappen ook zeer
veel vrouwengezelschappen.
Helikon is nu een van de vele
culturele damesgezelschappen in
Nederland. Wat de lezingenkring
echter bijzonder maakt, zijn de
lange geschiedenis en het constante
ledenbestand, maar ook de losse
organisatie, de meestal trouwe
opkomst, de bijeenkomsten
bij de leden thuis - terwijl het
ledental toch is gegroeid tot een
gemiddelde van 35 vrouwen - en
het hoge niveau van de lezingen
door gerenommeerde sprekers. Het
‘Natuurkundig Genootschap der
Dames' uit Middelburg bestond ruim
honderd jaar, van 1785 tot 1887.
Voor Helikon uit Bloemendaal ligt
nog een grote toekomst open.
Literatuur
Joost Kloek en Wijnand Mijnhardt,
1800. Blauwdrukken voor een
samenleving. (Den Haag 2001)
Claudette Baar-de Weerd, Uw
sekse en de onze. Vrouwen en
genootschappen in Nederland.
(1750-ca.1810). (Hilversum 2009)
Els van Galen-Strategier, ‘Helikon
1959-2009. Een halve eeuw lezingen
georganiseerd door en voor een
Bloemendaals damesgezelschap
(s.l., s.n. [2010])
Maartje Draak, Hugo Brandt Corstius,
Piet Buijnsters, Herman Pleij, Robert
van Gulik, Hedy d'Ancona, Bas Haring
en Alexander Münninghoff. Ook de
schrijfsters Hella S. Haasse en Nelleke
Noordervliet spraken voor Helikon.
dertig en veertig jaar, nu vormen de
vijftigers de jongste leden. Gelukkig
is recent een aantal vrouwen tussen
de vijftig en zestig lid geworden,
zodat het voortbestaan niet in gevaar
komt. Rond 1980 is het ledental
uitgebreid tot 35. Omdat de lezingen
bij toerbeurt nog altijd thuis bij een
van de leden plaatsvinden, kan dit
aantal niet ver overschreden worden.
In de jaren 1969/1970, 1982/1983
en 1988/1989 was de opkomst
bij de bijeenkomsten laag, maar
tegenwoordig zijn er gemiddeld
vijfentwintig leden aanwezig.
Pas in 1999 bij zijn veertigjarig
jubileum kreeg het Bloemendaalse
lezingengezelschap de naam
Helikon, genoemd naar de berg
nabij de Olympus, volgens de
Griekse mythologie verblijfplaats
van de negen muzen, die de liefde
voor kunsten en wetenschappen
bevorderen. Precies het doel dat het
Bloemendaals damesgezelschap zich
stelt.
Els van Galen-Strategier is sinds 2005
lid van Helikon. Van 2008-2015 was
zij secretaris van het bestuur.
Prof. Dr Henk Wesseling sprak in
1981/82 over 'Frankrijk tijdens de
Belle Epoque'.
V