[u
i-»
k ik
In de klas, ongeveer 1951. Frans Versluis, achterin rechts. In het midden met de witte kraag zit Peter van der Werff
de andere twee lokalen.
De thema's gingen over de natuur, respect voor
andere mensen, een historische gebeurtenis,
of bekende en onbekende personen. Voor de
uitwerking van het ochtendthema gaf Versluis
opdrachten of uitnodigingen aan elk kind of aan
groepjes kinderen. In dat werk oefende je schrijven,
lezen en rekenen en wat elders aardrijkskunde en
geschiedenis heette. Als het voor je werk nodig
was liep je de klas in en uit zonder te vragen om
toestemming. De taken moesten aan het eind van
de week helemaal af zijn.
Tegen het grootste deel van de achterwand stond
een kast met diepe laden waarin je documentatie
vond die je kon raadplegen. Of je voegde er
documentatie aan toe. In de middag was er ruimte
voor tekenen, schilderen, kleien en het lezen van
boeken die jezelf uitkoos. Het samen zingen was
geliefd, vooral in canon. De bundel 'Kun je nog
zingen, zing dan mee' wees de weg en het liedje
van de wielewaal klinkt nog in veler geheugen. En
buiten waren we veel, in het nabije bos, de duinen
of de schooltuintjes.
Met de Franse les bleef het niet bij droog oefenen.
Er kwam correspondentie met een school bij de
rivier de Isère. Later schreven we met een school
in Tunesië. Daar kregen we een blik olijven van
toegestuurd. We mochten er allemaal een proeven -
een novum in de jaren vijftig.
Het Vogelenzangertje
Een centraal project was de schoolkrant, Het
Vogelenzangertje. Eenmaal per week lazen de
kinderen in groepjes hun zelfgemaakte verhaaltjes
voor en kozen stapsgewijs het beste verhaaltje
uit. Dat kwam op het bord te staan. We haalden er
klassikaal de spelfouten uit en leerden de zinnen te
ontleden. Dat verhaaltje kwam in de schoolkrant. Bij
het letterzetten zag ik hoe enorm vaak de letter 'e' in
onze taal voorkwam. Een oudleerling kan nog altijd
letters en woorden in spiegelbeeld lezen.
Met zelfgemaakte tekeningen ging het net
zo. Van de winnende tekening maakte je een
linoleumsnede voor het krantje. Bij mij was tekenen
van bomen favoriet. Een boom kwam te hoog uit
om op de bladzijde te passen. Als oplossing boog
ik de kruin weer naar beneden om. Ik vond dat
een toonbeeld van verkeerde inschatting, maar de