Van bekeerling tot religieuze vernieuwer 'V opperrabbijn Izak Graanboom Het dramatische verhaal van de Hollands-Zweedse O om als Amsterdam was destijds de grootste joodse gemeenschap van Europa en daar was men vrij niet-jood toe te treden tot het jodendom’ www.onsbloemendaal.nl nr. 4 winter 2019 13 De tombe van Izak Graanboom op de joodse begraafplaats in Overveen Bart Wallet Een Zweedse jeugd Het verhaal van Izak Graanboom begint in Zweden. Zijn zoon, Israël Graanboom, beschreef dat rond 1841 in een familiekroniek. Dat vormt een boeiende bron, hoewel er sterk naar de uiteindelijke uitkomst is toegeschreven. Daarom moet deze kroniek met de nodige kritische distantie gelezen worden. Het familieverhaal begint met een ogenschijnlijk gewone Zweedse jongen, Jacob. Hij groeit op zonder vader en ook zijn moeder ontvalt hem op jonge leeftijd. Op haar sterfbed laat zij de jongen haar beloven dat hij, als hij groot is geworden, zal gaan leven volgens de ‘Bijbel van Mozes', niet de ‘Bijbel van Luther'. De jongen krijgt een aristocratische opvoeding van een bekende van zijn moeder en komt zelfs aan het koninklijke hof terecht. Al die tijd blijft zijn achtergrond geheim - en precies op het moment dat zijn voogd hem dat zou gaan vertellen, verongelukt hij. Ondertussen herinnert Jacob e naam van Graanboom zegt weinig mensen nog iets. Toch was hij rond de wisseling van de achttiende naar de negentiende eeuw een van de hoofdrolspelers in een groot drama dat zich in de Amsterdamse joodse gemeenschap voltrok: er vond een ingrijpende scheuring plaats. De figuur van Graanboom vormt een van de sleutels om dit stuk verleden te ontsluiten, terwijl hij ons tegelijk een bijzonder inkijkje biedt in het joodse leven in de achttiende eeuw. zich de gelofte aan zijn moeder en gaat hij - met zijn gezin - een leven leiden dat gebaseerd is op de Tora (de vijf boeken van Mozes). Hij komt steeds minder in de lutherse staatskerk en krijgt waarschuwingen te horen dat dit in de gaten begint te lopen. In Zweden mogen geen joden wonen, maar via handelsconnecties in Kopenhagen hoort Jacob over joden, die evenals hij volgens de Tora leven. Zijn besluit is gevallen: hij wil officieel joods worden. In 1750, als hij inmiddels 70 jaar is, weet hij na de nodige problemen via Kopenhagen naar Amsterdam af te reizen. De joden in Kopenhagen hadden hem namelijk de tip gegeven daarheen te gaan: Amsterdam was destijds de grootste joodse gemeenschap van Europa en daar was men vrij om als niet-jood toe te treden tot het jodendom. Dat laatste was in de rest van Europa vrijwel onmogelijk. Iedereen die zoiets wilde, ging naar Amsterdam. Daar aangekomen, met zijn vrouw en jongste zoon en dochter, werd hij aanvankelijk afgewezen. Op aandringen van zijn zoon bleef hij het proberen en uiteindelijk ging de opperrabbijn, Arjeh Leib, om en nam Jacob en zijn familie in het jodendom op. Jacob kreeg een nieuwe naam: Abraham. De zoon heette tot op dat moment Matthias, maar kreeg nu de joodse naam Aron Mosje Jitschak, kortweg Jitschak, op z'n Nederlands: Izak. De kroniek heeft allerlei herkenbare verhaalmotieven in deze historische reconstructie verwerkt, waardoor de bekeringsgeschiedenis voor de joodse hoorders legitimiteit kreeg. Het verhaal leek enerzijds sprekend op soortgelijke verhalen die Portugese nuevos cristianos vertelden over een geheim joods leven op het Iberisch schiereiland met vervolgens een prachtige, joodse apotheose in Amsterdam. Anderzijds werd ook naar het bijbelse Jozefverhaal verwezen: Jacob was evenals de bijbelse Jozef aan een vreemd hof terechtgekomen, maar hield zich aan zijn eigen identiteit. In de hele kroniek wordt gesuggereerd dat Jacob misschien via zijn mysterieuze vader en moeder eigenlijk een joodse achtergrond had. Dat lijkt nauwelijks waarschijnlijk. Historisch onderzoek heeft in het mythische familieverhaal inmiddels de nodige gaten geschoten. Van een aristocratische opvoeding blijkt bijvoorbeeld weinig te kloppen. Wat de bekeringsachtergrond betreft: het meest waarschijnlijk is dat hier sprake is van het verschijnsel van ‘hyperprotestantisme' Het lutherse protestantisme, dat in Zweden domineerde, had het sola scriptura in zijn vaandel staan: terug naar de Bijbel, naar de oorspronkelijke bronnen. Uit die beweging resulteerde het lutheranisme. Een deel van de protestanten ging nog verder en wilde, evenals Jacob, ook de regels en richtlijnen uit het eerste deel van de christelijke Bijbel - het Oude Testament - gaan uitvoeren. Dat betekende onder meer het houden van de rustdag op sjabbat (zaterdag) en kosjer eten. Hierdoor ging dit ‘hyperprotestantisme' meer op het jodendom lijken en sommigen zetten uiteindelijk ook de stap om geheel joods te worden. Ook de familie-Graanboom valt in deze bredere beweging te situeren. Een van de opvallendste graven op de schilderachtige joodse begraafplaats te Overveen is dat van Izak Graanboom. Hoewel het graf verweerd is, half gebroken en de Hebreeuwse tekst slecht leesbaar is, valt de statuur van de begravene er nog altijd van af te lezen. Deze Graanboom moet voor degenen tussen wie hij te ruste is gelegd van grote betekenis zijn geweest. Maar wie was hij eigenlijk? ji/iw f I =3* D 4’ I ■GL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2019 | | pagina 7