K
www.onsbloemendaal.nl
nr. 1 voorjaar 2020
19
Dr. A. de Vletter in Lunteren, 1932
Een van de luchtfoto's van het Kennemer Lyceum die in het boek staan. Deze is van 29 mei 1985
gang zitten'. Dankzij de individuele
begeleiding is het velen van hen, met
vallen en opstaan, gelukt om een
diploma te halen.
Geen standenschool
De sportfaciliteiten, de werkweken, de
schoolpsycholoog en het individueel
onderwijs bezorgden het Kennemer
de reputatie van ‘dure school', van
een standenschool, een vooroordeel
dat De Vletter met klem tegensprak:
‘bij een moderne school horen
sport, excursies en kamperen.' De
tennisbanen waren uit privémiddelen
bekostigd, de mooie sportvelden
waren voor een groot deel door
het Rijk gesubsidieerd en voor een
ander deel door ir. A. Stoop betaald,
die ook de aula had bekostigd.
De kampeerweken in Lunteren
werden betaald door de ouders die
dat konden, maar iedere leerling
nam eraan deel. De kosten van het
psychologisch onderzoek waren
misschien niet gering, maar dit kwam
wederom alle leerlingen ten goede,
ook hun die er niets voor konden
betalen' Kortom, het Kennemer was
geen standenschool en had dat ook
nooit willen zijn.
Anti-confessioneel
De Vletter verdedigde niet alleen zijn
onderwijsvernieuwingen met verve,
maar met name ook de positie van het
Kennemer als neutrale school. In de
politiek van de jaren twintig waren het
voornamelijk de confessionele partijen
die aan de macht waren, waarbij de
katholieken een minderheid in de
protestante samenleving vormden. Zij
moesten hun maatschappelijke positie
nog veroveren en kozen daarbij
voor eigen, door de kerk gesteunde
organisaties. Ook de belangrijkste
politieke tak van de protestants
christelijke zuil, de antirevolutionairen,
predikte de gedachte: ‘In ons
isolement ligt onze kracht' De
Vletter had het gevoel dat door het
‘drijven der Anti-Revolutionaire en
R. Katholieke politici', de neutrale
scholen in Nederland, of zoals
hij het noemde, ‘de nationalen
langzamerhand in een eenzijdigen
hoek kwamen' In reactie hierop werd
hij terughoudend ten aanzien van
het aanstellen van rooms-katholiek
personeel - en bij verbouwingen - van
rooms-katholieke aannemers. In 1929
schreef hij hierover in Mededeelingen:
‘Ons standpunt is: onze school wil
onderwijs geven en opvoeden in
nationalen zin, de eenheid van ons
Nederlanders trachten hoog te
houden en niet al maar den nadruk
leggen op dat, wat ons verdeelt. En
dus zijn calvinistische en R. Katholieke
voorstanders van secteonderwijs niet
op hun plaats in onze gemeenschap'
En in een brief aan het bestuur in
1935: ‘Ik heb u reeds vroeger mogen
toelichten, dat ik, persoonlijk liberaal
in mijn opvattingen, enghartigheid in
maatschappelijke aangelegenheden
in principe afkeur, maar dat ik,
noodgedwongen, als reactie op
de grote, aaneengesloten actie der
Roomse landgenoten, eigenlijk in een
verdedigings-positie dus, het voor
de niet-Roomse en niet-Christelijke
mede-burgers opneem. Het bizondere
Rooms-Katholieke en Christelijk-
Protestantse onderwijs heeft het
openbare onderwijs al voor een
goed deel doodgedrukt, talloze links
georiënteerde onderwijs-mensen
het bestaan moeilijk of onmogelijk
gemaakt'
Schoolplicht
Het uitgesproken anti-confessionele
standpunt van de rector en het
vernieuwende onderwijs dat hij
voorstond leidden tot vooroordelen
bij onder meer het Haarlemse college
van B&W over het Kennemer Lyceum.
De school zou de leerlingen te vrij
laten. In de volksmond werd al snel
gesproken van tuchteloosheid. Uit
een vermanend schrijven gericht
aan de ouders in zijn Mededeelingen
blijkt echter het tegendeel. Het
slechte bezoek aan de ouderavonden
en het bellen van de rector thuis
tussen 6 en 8 uur 's namiddags en het
toestemming verlenen door de ouders
om hun huiswerk niet te maken, uit
te slapen of hele dagen te verzuimen
waren hem een doorn in het oog. ‘Het
is wel gebeurd' zo schreef hij, ‘dat na
afloop van ons K.L.V- feest nagedanst
werd tot 4 uur in den nacht ten huize
van een der ouders, ééns zelfs in een
gehuurde gelegenheid'. ‘Met het
in onzen tijd wegvallen van allerlei
"absoluutheden", "vaste" normen, is
het m.i. goed om hoog te houden de
onwrikbare plicht van den schoolgang
en den schoolplicht. Willen de ouders,
die binnenkort als bevoorrechten naar
Zwitserland gaan, terwijl de meesten
Devies Kennemer Lyceum met
tekening van Anton Pieck, c. 1925
onzer achterblijven in het land van
mest en mist, van vuilen kouden regen
(en van kerstfeest en Oud en Nieuw!)
hieraan denken! De lessen beginnen
weer op 7 januari'
Vogelkooitje
Links georiënteerd als hij was, stak
De Vletter ook zijn mening over het
fascisme en het nationaalsocialisme
niet onder stoelen of banken. Zijn
toespraak bij de sluiting van het
schooljaar op 13 juli 1938, het jaar van
de Anschluss, is exemplarisch voor de
wijze waarop hij zijn kritiek uitte. Hij
beschreef in zijn speech het treurige
lot van de Weense joden en deed zijn
medelijden uitgaan naar ‘de kinderen,
de vrouwen, de weerloze mishandelde
mannen, maar ook naar de arme
stakkerds, aan wie in een toestand
van rechteloosheid alle remmen van
beschaving en menselijkheid zijn
ontvallen, de ontaarden, de beest
gewordenen, neen, laat ik de beesten
geen onrecht doen!' Deze uitlatingen
en het incident met het vogelkooitje
zorgden ervoor dat het Kennemer
en met name De Vletter al vóór het
uitbreken van de Tweede Wereldoorlog
in het vizier van de NSB waren. Tijdens
handenarbeid had een leerling een
vogelkooitje gemaakt, met daarin
Hitler, en als achtergrond een vlag
met een hakenkruis en een bordje
‘Concentratiekamp Dachau' Dit was in
de ogen van de NSB beledigend voor
een bevriend staatshoofd, vooral omdat
dit kooitje onderdeel was geweest van
een tentoonstelling in de school. Zij
stelden de rector verantwoordelijk.
Gearresteerd
Op 4 oktober 1940 werd De Vletter
's middags om twee uur op school
voor de ogen van leerlingen
en docenten gearresteerd. Hij
werd eerst langdurig verhoord
in het Huis van Bewaring aan de
Weteringschans in Amsterdam.
Tijdens die verhoren was hij naar
verluid ‘agressief en gelijkhebberig'
Naar omstandigheden werd hij
evenwel niet slecht behandeld. Op
21 december 1940 werd De Vletter
vanuit het Huis van Bewaring aan
de Weteringschans in Amsterdam
overgebracht naar Duitsland;
via verschillende gevangenissen
belandde hij op 31 januari 1941 als
een van de ‘Indische gijzelaars' in
het concentratiekamp Buchenwald,
bij de Politische Abteilung. Deze
gijzelaars stonden borg voor een
goede behandeling van de Duitse
geïnterneerden in Indië. Op 15
november 1941 werd De Vletter
overgebracht van Buchenwald
naar Grootseminarie Haaren tussen
Tilburg en Den Bosch en later naar
St. Michelsgestel. Hier kwam hij
enige bekenden tegen, onder wie
burgemeester Den Tex en enkele
ouders van leerlingen. In februari
1943 kwam hij definitief vrij. Zijn huis
aan de Kleverlaan in Bloemendaal
was gevorderd, dus tot het einde van
de oorlog verbleef hij bij zijn dochter
in Heiloo.
Impulsieve natuur
De Vletter was nooit een makkelijke
man geweest om mee samen
te werken. Met enige regelmaat
kwam hij in aanvaring met leraren,
zoals met de leraar handenarbeid
IJzerdraat, naar aanleiding van een
meningsverschil over bonnetjes.
Toen de heer IJzerdraat De Vletter
in het bijzijn van de leerlingen van
klas 1A uitmaakte voor ‘een kwal,
een kwast, een kwajongen, een
bedrieger en een leugenaar', kon het
bestuur niet anders dan zich achter
de rector scharen, en IJzerdraat op
staande voet ontslaan. Maar ook
het bestuur had het nodige met
hem te stellen. Zo schreef toenmalig
bestuursvoorzitter Langelaan in 1939
Conflicten
Toen De Vletter echter op de dag van
de bevrijding zijn werkzaamheden
hervatte verliep de samenwerking
tussen het bestuur en curatorium
en hem zeer moeizaam. Over
verschillende onderwerpen
ontstonden ernstige conflicten,
onder andere over zijn stuk Antidote,
dat hij in 1944 schreef over zijn
plaatsvervanger tijdens de oorlog,
R. Kuitert. Tot ongenoegen van het
bestuur en curatorium deed De
Vletter in Mededeelingen het hele
conflict uit de doeken, en maakte
hij ouders en leerlingen hiervan
deelgenoot. Zijn positie werd
onhoudbaar en in 1947 besloot
hij zijn functie neer te leggen,
naar eigen zeggen vanwege
enige inconveniënten in zijn
gezondheidstoestand en de blijvende
incompatibilité d'humeur tussen de
Colleges van Curatorium en Bestuur
enerzijds en hem anderzijds. In 1967
overleed hij op 84-jarige leeftijd.
De Vletter was de langstzittende
rector van het Kennemer Lyceum.
Hij werd opgevolgd door drs. E. van
Meir, die de school veertien jaar
leidde. Hoe het de school verging
onder zijn leiding en onder de leiding
van de vele rectoren die zouden
volgen, staat te lezen in dit prachtige
boek.
over hem: ‘Iemand als De Vletter is
inderdaad zeer moeilijk te leiden;
hij beweegt zich langs een stijgende
zigzaglijn waar noch curatoren, noch
Bestuur hem altijd kunnen volgen.
‘t Is een impulsieve natuur die niet te
breidelen is en als men dat deed, zou
zij haar kracht en zelfverzekerdheid
verliezen. Ik geloof dan ook dat
men de Vletter moet nemen als
een geheel, het negatieve van het
positieve aftrekken en als er dan
genoeg overblijft, tevreden zijn.
De resultaten pleiten voor hem'
Guido van Rijn, 100 jaar Kennemer
Lyceum
ISBN 978-94-91936-25-8 NUR 693
Verkrijgbaar in de boekhandel of
via info@aelbertsberg.nl
Prijs: 29,50 euro
COMMUNIS SALUS
SINGULIS CONSTAT
E
£3—