Signalement Carel du Moulin, stichter van Elswout, dreef handel op Rusland Hollanders hadden veel invloed op de Russische tuin- en landschapsarchitectuur www.onsbloemendaal.nl nr. 1 voorjaar 2020 25 Gezicht op Elswout, circa 1665, Jan van der Heyden Gert Jan van Setten HOLLANDSE DATSJA’S Sinds de val van de minister die had voorgewend in Poetins ‘datsja’ te zijn geweest, weten we allemaal wat dat is: een Russisch buitenverblijf. Met ‘Hollandse datsja’s’ bedoelt auteur Igor Wladimiroff Hollandse en Utrechtse buitenplaatsen van Amsterdammers die handel dreven op Rusland in de zeventiende en achttiende eeuw. Die kooplieden en hun ‘datsja’s’ beschrijft en verbeeldt hij in dit rijk geïllustreerde boek. Wat zochten die ondernemers in dat verre en exotische rijk? De reis was lang, vaak riskant en alleen in de zomermaanden mogelijk. Je moest om de Noordkaap naar het onherbergzame Archangelsk aan de Witte Zee varen, en dan waren er nog heel wat wersten te gaan tot Moskou en andere handelscentra. Maar daar was veel te halen: hout, teer, was, potas (grondstof voor glas en zeep) en andere bosproducten, en ook bont, huiden, leer, en graan, waanaar in West-Europa altijd vraag was. Te brengen was er genoeg: textiel, suiker uit de West, specerijen uit de Oost, wijn uit Frankrijk, en het meest lucratief: oorlogstuig. Het Moskovische, later Russische rijk had nog geen eigen wapenindustrie, maar gevochten werd er voortdurend. Er was dus veel te verdienen, vooral toen het land na de bloedige ‘Tijd der Troebelen' (1605 - 1613) in rustiger vaarwater kwam onder de Romanov-tsaren. Veel makkelijker werd het toen tsaar Peter I ‘de Grote' in 1702 het mondingsgebied van de Neva aan de Finse Golf veroverde en daar de stad Sint Petersburg stichtte. Nadien was zijn rijk via de veel kortere vaarroute door de Oostzee te bereiken. Bovendien was deze vorst, nog meer dan zijn voorgangers, gebrand op intensieve relaties met West-Europese landen. Acht datsja's in Kennemerland Sinds de vroege zeventiende eeuw domineerden Hollandse en vooral Amsterdamse kooplieden de handel op Rusland, onder wie we grote namen als Bartolotti, Trip, Bicker en Pauw aantreffen. De vermogens die ze daar - en elders - vergaarden, besteedden ze onder meer aan meer of minder riante buitenplaatsen. Wladimiroff brengt 36 van die datsja's in beeld, waarvan een achttal in Kennemerland. De meeste zijn verdwenen, maar in onze omgeving staan er nog twee in volle (zij het latere) glorie: ‘Welgelegen' in Haarlem en ‘Elswout' bij Overveen. In de gunst van tsaar Michael Elswout werd gesticht door Carel Janszoon du Moulin (1587/88 - na 1667). Zijn familie was afkomstig uit Brugge en is waarschijnlijk na de val van Antwerpen in 1585 naar het noorden uitgeweken. In 1606 woonde hij in Haarlem, later in Amsterdam, van waaruit hij handel met Rusland dreef. In 1613 vestigde hij zich in Archangelsk en Moskou als agent van een aantal Hollandse kooplieden. Het lukte hem om in de gunst te komen bij tsaar Michael, de eerste Romanov, die inzag dat zijn door burgeroorlogen verwoeste en verarmde rijk alleen maar te winnen had bij een bloeiende buitenlandse handel. Met een aantal vennoten richtte Carel een compagnie op die zich onder meer toelegde op de export van Russisch graan en de fabricage van touw en potas, waarin hij een monopolie verwierf. Aan de tsaar leverde hij vooral wapens. Omstreeks 1633 keerde hij terug naar Haarlem, en enkele jaren later begon hij met de aanleg van de buitenplaats die later ‘Elswout' zou gaan heten. Kosten noch moeite werden gespaard bij de bouw van het huis, maar hij heeft er niet lang plezier van gehad. In de jaren na 1652 raakten zijn zaken lelijk in de versukkeling ten gevolge van het Engelse verbod op vrije koopvaart, de beruchte ‘Acte van Navigatie'. In 1654 waren zijn schulden zó hoog opgelopen dat hij de vermoedelijk bijna voltooide buitenplaats van de hand moest doen. Tweede eigenaar Gabriël Marselis De koper was hem goed bekend. Dat was Gabriël Marselis (1609 - 1673), ook een telg uit een Zuid- Nederlands geslacht en ook een Ruslandvaarder. Gabriël maakte met zijn drie broers fortuin in de wapenhandel. U kunt hem al zijn tegen gekomen in ons voorlaatste nummer (najaar 2019) als een van de rijkste Bloemendalers onder de Republiek. In Rusland investeerden de broers in de mijnbouw en de productie van ijzer, en daar ging nog wel eens iets bij mis. Broer Peter viel in ongenade bij tsaar Michael wegens zwendel. Ook broer Celio had geen vlekkeloze reputatie; hij stond in Amsterdam bekend als ‘lorrendraaier', oplichter. Maar Gabriël verdiende schatten met de levering van ijzer en geschut aan de Denen, bijna permanent in oorlog met de Zweden, die weer door andere Hollanders, met name Trip en De Geer, werden bewapend. Hij verwierf in Denemarken een adelstitel en een aantal landgoederen, waaronder ‘Marselisborg', even bezuiden Aarhus, thans de zomerresidentie van de Deense koninklijke familie. Zijn eigen paleis in Holland, Elswout, liet hij tot zijn dood in 1673 voortdurend uitbreiden en verfraaien. Nederlandse buitenplaatsen in Rusland Zo beschrijft Wladimiroff met vaardige pen alle datsja's die hij in Nederland heeft opgespoord, en hun bewoners. In een laatste hoofdstuk besteedt hij aandacht aan de niet geringe invloed van de Hollandse tuin- en landschapsarchitectuur op de Russische, en aan de weinige door Nederlanders in Rusland gestichte buitenplaatsen. Al met al is het een mooi boek geworden over een tamelijk onbekend onderwerp: een aanwinst. Eén kleine correctie: het huidige aanzien van Elswout, dat de omslag siert, dateert niet van het begin maar van het eind van de negentiende eeuw. Igor Wladimiroff, Hollandse Datsja's. Hollandse en Utrechtse buitenplaatsen van Amsterdamse kooplieden op Rusland, circa 1600 - 1800 (z.p., Kantoor Verschoor 2019) ISBN 978-90-825893-4-4 24 irê 1 Igor WUdiitiJruff Huil and^c en t ftrtcht-se Iwntenjil.uit -en va n Anurttrdiiffist kooplieden op Ruskind, drea ifrijo-ï^oo

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2020 | | pagina 13