Familie Wubbe
Vergroeid met de Bollenstreek
■A
www.onsbloemendaal.nl
nr. 2 zomer 2020
25
Bollenbedrijf De Bulb tussen Bekslaan en Woestduin, Vogelenzang (Foto: Jeroen van der Werff)
Peter van der Werff
Opa en oma Wubbe
Willem 4 Wubbe
Willem 3: Zijn handen staan niet verkeerd
Veel nazaten van Antje en Gerrit Wubbe zullen in de
bollen gaan werken, maar voor hun eigen kinderen
komt de bollentijd te laat. Wel is van haar kleinzoon
Willem 3 Wubbe (1844-1918) bekend dat hij als
timmermansknecht in dienst is bij het timmerbedrijf
Van der Vossen. Dat loopt ten einde als hij een
karwei doet bij de adellijke familie Van Ittersum op
hun buitenplaats Te Bijweg, die zich uitstrekte van
de Hartekamp tot de Zwarteweg in Bennebroek. De
baron vindt Willem 3 te brutaal en eist excuses. Willem
3 weigert en verliest meteen zijn baan.
e Bollenstreek was heel lang geen
bollenstreek; dat kwam pas met
de teelt van bloembollen. Na een
paar eeuwen sluimeren, begon
rond 1830 de bollencultuur grotere
vormen aan te nemen. Met de
groeiende welvaart in West-Europa steeg de vraag
naar bolbloemen. Eigenaren van woeste duingronden
lieten hun zand afgraven om er bollenbedrijven
op te beginnen. Het gaf een stevige impuls aan de
werkgelegenheid voor de lokale bevolking.
De familie Wubbe deelt in de nieuwe mogelijkheden,
allereerst in Lisse. Een van hen, Antje Wubbe-
Schrama (1784-1852), kan het niet vinden met haar
schoonfamilie nadat haar man, Gerrit Wubbe, in 1825
is overleden. Zij besluit met haar vijf kinderen te
verhuizen naar de Binnenweg in Bennebroek.
Maar zijn handen staan niet verkeerd en hij pakt alles
aan wat maar mogelijk is. Uiteindelijk is hij volleerd
timmerman en krijgt werk in Wilnis. Op zondagavond
verlaat hij te voet zijn huis aan de Reek in Bennebroek,
is maandagmorgen in Wilnis en gaat aan het werk.
Zaterdagavond loopt hij terug en is net op tijd voor
de vroegmis in Vogelenzang. Tijdens de mis valt hij
in slaap en thuis slaapt hij verder. Zijn gezin ziet hij
Jan 4: Wil kweker worden
Het leven van Jan 4 Wubbe (1883-1971), enige zoon
van Willem 3, staat langer in het teken van de bollen.
Hij wil graag kweker worden en gaat in de leer bij
Wesseling die tulpen en groenten in Bennebroek
kweekt. Met het telen van een nieuwe tulp vind je
nieuwe afzetmogelijkheden en ben je de concurrentie
een slag voor. Het kruisen gaat door stuifmeel van
de ene tulp op de stamper van de andere tulp te
brengen. Het zaad breng je in de grond. De nieuwe
tulp bloeit na ongeveer vijf jaar. De kweker verzint er
een naam voor en brengt de tulp op de markt.
Jan 4 Wubbe heeft de beginselen in de gaten en
schuift door naar Simon Roozen in Bennebroek,
op het terrein dat Henri Roozen later voor de
Linnaeushof zal gebruiken. Maar nu kweken ze er
narcissen en hyacinten. Jan vertrekt, want hij moet
in dienst. Hij wordt vrijgesteld maar verliest toch zijn
baan.
Een zus van zijn vader, Willem 3 Wubbe, doet een
goed woordje voor hem bij Bonkenburg, waar
zij als naaister werkt. Bonkenburg is baas in het
bollenbedrijf De Bulb. Dat is van baron van Ittersum,
dezelfde waar Willem 3 ooit onmin mee had. De
baron heeft via zijn vrouw een enorm stuk afgegraven
duin tussen de Bekslaan en de buitenplaats
Woestduin geërfd. Hij exploiteert de grond samen
nauwelijks en zij zien hem vooral slapend.
Het kan erger. Een zwager van Willem 3, Charles
Rondas, werkt in de zanderij van jonkheer A.E.
Barnaart in Vogelenzang. De jonkheer laat, met
plannen voor bollenteelt, het grote stuk duin ten
zuiden van de Bekslaan afgraven. Het zand gaat
met zolderschuiten en bakboten naar Haarlem en
Amsterdam. Charles is schipper, ‘vletter', op een van
de boten. In de Leidsevaart valt hij van zijn boot en
verdrinkt.
Leden van de familie Wubbe wonen al vele generaties lang in
Bennebroek. Zij werkten in hoofdzaak bij bollenbedrijven in het dorp
en omliggende plaatsen. Drie nazaten stelden informatie over hun
voorouders beschikbaar aan de auteur.
‘Met het telen van een nieuwe tulp vind je nieuwe
afzetmogelijkheden en ben je de concurrentie een slag voor
D