‘Er zijn gevallen voorgekomen dat de
menschen in zulke huizen geen
dienstboden konden krijgen’
www.onsbloemendaal.nl
12
nr. 2 zomer 2020
Henk van Riessen na de oorlog
Inge de Wilde
Met dank aan Lisa van de Bunt
aan het Kennemer Lyceum,
belandde daarvoor in het
concentratiekamp Dachau.
“We zijn”, herinnerde zij zich
in 1998, “tijdens de bezetting
geadopteerd door de illegaliteit
die belichaamd werd in Cees de
Jong. Onze dankbaarheid was
grenzeloos. Als we vastliepen,
was hij onze uitkomst. Cees
was een fidele jongen. Hij bleef
bescheiden en kon heel goed
zijn mond houden. Je kreeg
nooit te horen wie je zaak
behartigde, maar je wist dat het
in goede handen was.”
Twee werelden
Bij lezing van deze twee lezenswaardige boeken doet
zich iets merkwaardigs voor: de twee belangrijkste
personages lijken elk in een andere wereld geleefd
te hebben. Carin van Riessen noemt Cees de Jong
niet. Wel refereert ze aan ‘een doodgevaarlijk,
amateuristisch clubje jongemannen', ‘een groepje van
ongeveer tien jongelui', en dat moeten Cees en zijn
vrienden wel geweest zijn. Eerder maakte ze gewag
van het illegale blaadje ‘De BBC', dat berichten van
de BBC doorgaf en op Schapenduinen geproduceerd
De tekst van Bloemendaal 1940-1945 is te vinden op:
https://oorlogsarchief.bloemendaal.nl/
Wie geen exemplaar heeft ontvangen van
Verzet in Bloemendaal kan contact opnemen
met het gemeentesecretariaat: 023-5225538,
of secretariaat@bloemendaal.nl
Charles Coster van Voorhout en Hans Hoffmann,
Verzet in Bloemendaal. Cees de Jong en zijn vrienden in
de oorlog. Bloemendaal 2020.
Carin van Riessen, Bloemendaal 1940 - 1945. Feiten en
Verhalen. Bloemendaal 1995, 2e druk 2020.
fenomeen bleek wijdverbreid te zijn. Maar wie begon daarmee, wanneer
en waarom? We zochten het uit.
Op de stukjes in Ons Bloemendaal eind 2019 over de huisnummers 11,
13 en 100 - of liever het ontbreken daarvan - kwamen veel reacties. Het
Onderduikers
Net als Henk van Riessen
maakte hij zich op zijn manier
onschatbaar verdienstelijk bij
de hulp aan de vooral in het laatste oorlogsjaar
explosief groeiende groep van onderduikers, vooral
door het ‘organiseren' van valse distributiebescheiden
en andere documenten. Wat dat betreft bewoog hij
zich in dezelfde schimmige wereld als die andere
Bloemendaalse held Wally van Hall, de ‘financier van
het verzet' De back office van de illegaliteit, zou je het
in modern jargon kunnen noemen.
Cees de Jong was echter geen man van de grote
verbanden. Ook toen hij later een belangrijke
rol speelde in de lokale afdeling van de landelijk
opererende Binnenlandse Strijdkrachten gedroeg hij
zich volgens een medestander als een libero, terzijde
van de hiërarchie. Even goed deed hij belangrijk
werk in een staffunctie. Als informeel hoofd van de
Dienst Inlichtingen verzamelde hij informatie over
de bewegingen van Wehrmacht-onderdelen en over
‘foute' Bloemendalers met het oog op de komende
berechting van verraders en collaborateurs. Mede
door zijn zorgvuldige en integere voorbereiding
zijn de arrestatie en de internering van de vele
honderden verdachte Bloemendalers goeddeels
verlopen zonder de nare excessen die zich elders
voordeden.
werd. Dat is ongetwijfeld
het blaadje dat in Verzet in
Bloemendaal werd opgevoerd
als ‘Hier is de BBC' en daar was
Cees via zijn vrienden Bierens
de Haan nauw bij betrokken.
Omgekeerd wordt Henk van
Riessen door de auteurs van
Verzet in Bloemendaal alleen
terloops aangestipt, als
Bloemendaalse verzetsman en
‘een van de voormannen van
de L.O'. Ook figureert Henk van
Riessen in de top-vijf op de door
hen aangehaalde ‘lijst van de
voornaamste illegale werkers'
in de gemeente, opgesteld in
opdracht van burgemeester
Den Tex, met Cees de Jong. Het
lijkt wel of de paden van deze
twee verzetsstrijders elkaar
nooit gekruist hebben. Welbeschouwd is dat niet zo
vreemd. Verscheidenheid in stijl en aanpak was een
onvermijdelijk kenmerk van het verzet.
Bovendien werkte Van Riessen op het laatst op
landelijk, De Jong van meet af aan op plaatselijk
niveau. Daarbij was het Nederlandse verzet, net als de
Nederlandse samenleving, diep verdeeld. Naarmate
de bevrijding naderde werd dat er niet beter op.
Er was groot onderling wantrouwen, dat soms
ontaardde in openlijke vijandigheid. De beruchte
‘Velser affaire' is daar een voorbeeld van. Tenslotte
was het voor alle verzetsgroepen een zaak van
welbegrepen eigenbelang om zo min mogelijk weet
te hebben van wat buiten de eigen kring gebeurde
en contacten met elkaar zo veel mogelijk uit de weg
te gaan. Zo kan het gebeuren dat ook nu nog twee
even geloofwaardige verhalen over Bloemendaal
in oorlogstijd verschijnen die elkaar nauwelijks
overlappen. Vanuit een andere invalshoek en met een
andere focus geschreven, zijn ze op een interessante
manier complementair.