Het dorp is voornamelijk bewoond door Zaanse industriëlen en Amsterdamse zakenlieden, mensen waar ze zich cultureel te goed en financieel te beperkt voor voelen www.onsbloemendaal.nl nr. 3 najaar 2020 15 Hermine met haar vader Het huis in Gaziemir, 1907 Klassenfoto uit 1922 van MMS 't Kopje. Hermine zittend in het midden Zijderoute Hermines overleden vader, Jonkheer Willem Anne Mock (1865 1912), bijnaam Tip, studeerde in Wageningen en kocht in 1899 een boerderij in het dorp Gaziemir, later Seydiköy genoemd, bij de Turkse havenstad Izmir (Smyrna). De natuurlijke haven van Izmir diende voor goederenoverslag tussen de Zijderoute door Azië en scheepvaart over de Middellandse Zee. De migratie was voor Tip Mock niet een sprong in het duister. In Kaïro, Izmir en Istanboel woonde al generaties lang een West-Europese gemeenschap waarvan de leden handel dreven, boerderijen en industrieën hadden en diplomatieke posities bekleedden. Bekende Nederlandse namen waren Van der Zee, Van Heemstra, Van Lennep, Keun, Dutilh en De Hochepied. Zij waren zo ingeburgerd in de Levant dat ze geen Nederlands meer spraken maar Frans en Grieks. ermine spreekt nauwelijks Nederlands als ze in 1913 met haar moeder en broer in Holland aankomt. Afkomstig uit kringen van kosmopolitische aristocraten, beschouwen zij de Bloemendaalse gemeenschap van nieuwe industriëlen als saai en houden zich afzijdig. Bovendien moeten zij zich, gewend als ze waren aan een weldadig leven in Turkije, schikken in een bestaan met minder financiële middelen. Het goede leven Ze benutten de geringe staatscontrole vanuit Istanboel om goed te verdienen en van luxe te genieten in hotels, sociëteiten en La Rue Franque, een winkelstraat in Izmir waarbij de sjiekste winkelstraat van Europa in het niet viel. Het is waarschijnlijk dat Tip in een naburige plaats, op bezoek bij zijn goede vriend Willem van Heemstra, kennismaakte met Esther van Lennep (1879-1945). Zij was geboren in Egypte en opgegroeid in Turkije. Tip en Esther trouwden en kregen twee kinderen, Hermine en Willem (Bim). Hermine (1903-1985), de titel freule afwijzend, noemt haar vader een aardige man en beschrijft in haar Herinneringen wat hij allemaal had opgebouwd: “We hadden een heerlijk huis met aan drie kanten een veranda. Achter het huis de wijngaard. Verder een tuin, moestuin, fruitbomen, een kippenhok. We hadden een eigen waterleiding en eigen electriciteit. Mijn vader kweekte graan, tabak, olijven, vijgen, druiven. Hij had ook nog land verderop in de heuvels waar olijf- en vijgenbomen groeiden en waar we vaak wandelden en allerlei bloemen plukten: wilde orchideeën, anemonen, gladiolen. In de molen werd graan gemalen en wijn gemaakt en in de winter olie geperst.” In het hart getroffen De bevolking van Gaziemir was Grieks. Alleen de bestuursambtenaren waren Turks. De dienstmeisjes van de familie Mock waren Grieks, de kinderjuffrouw Armeens. Hermine: “We gingen natuurlijk niet naar school. Mijn moeder gaf ons les. Ik herinner me mijn verrukking toen ik voor het eerst een boekje kon lezen. Mijn vader bracht vaak kinderboeken mee uit de stad. Ik verslond de werken van Madame de Ségur in de Bibliothèque rose. Een enkele keer speelde ik met meisjes uit het dorp. Mijn moeder had zich gebrouilleerd met mevrouw De Hochepied, van de enige familie die het hele jaar in Seydiköy woonde. Maar 's zomers kwamen er internationale families uit de stad naar huizen die ze in de heuvels hadden.” Niet alleen nomadische schapen en geitenhoeders benutten de geringe staatscontrole vanuit Istanboel, maar ook gewelddadige bendes in de omringende heuvels. De rovers waren bedreven in het kidnappen van westerlingen en het innen van losgeld. In 1912 slaat in Gaziemir een bende toe. Zij proberen Tip Mock voor zijn huis gevangen te nemen. Hij verdedigt zich met zijn revolver. Hij zou de belagers op de vlucht hebben gejaagd, waarbij zij hem al terugschietend dodelijk in het hart troffen. Aan het goede leven komt abrupt een eind. Jonkheer Jo Mock uit Santpoort, broer van Tip, komt begin 1913 naar Izmir om het gezin naar Nederland te evacueren. Op de boot naar Triëst krijgen Hermine en Bim kinkhoest en zijn tegelijk ook zeeziek. Geen leuke reis midden in de winter. Wennen Omdat Oom Jo voogd is van de kinderen, gaan ze in Bloemendaal wonen. De keus is ongelukkig. Ze verafschuwen het kleine leven. Het dorp is voornamelijk bewoond door Zaanse industriëlen en Amsterdamse zakenlieden, mensen waar ze zich cultureel te goed en financieel te beperkt voor voelen. Het huis dat Esther op Rustenburgherweg 9 huurt, noemt zij met pijn in het hart een 'rijtjeshuis' In 1919 verhuist het gezin naar een losstaande villa, Potgieterweg 17.Tijdens de Eerste Wereldoorlog blijft Nederland neutraal. Buitenlandse vakanties zijn niet mogelijk. Ze logeren in een Zandvoorts hotel en op de Valckenhoef van Oom Jo Mock en tante Caro van Limburg Stirum. Of ze zijn in het avontuurlijke huis De Gelderse Toren nabij Dieren van Tante Caroline van Rhemen-Leembruggen, zuster van Tip's moeder. In 1920 bezoeken ze Izmir. Hermine: “Mijn grootmoeder kwam uit Amerika en reisde met ons mee via Marseille met de Messageries Maritimes. Dat was geen succes omdat mijn moeder helemaal niet met haar overweg kon (net zoals ikzelf niet met mijn eigen moeder). Ze reisde dan ook niet met ons terug. Wij logeerden bij de zuster van mijn moeder, Anna, getrouwd met Frank Whittall. De Whittalls waren de voornaamste Engelse familie in de Europese kolonie van Izmir. Frank was 'no good'; hij was een vrijbuiter en had nooit iets uitgevoerd.” Eind jaren twintig kan Hermine zich, dankzij een kapitaaltje geërfd van haar grootvader Mock, een autootje permitteren. Als ze haar broer wil ophalen van de boerderij waar hij zijn praktijkstage voor de koloniale landbouwschool in Deventer doet, rijdt ze de auto per ongeluk de vaart in. De doordraaiende wielen geven fonteinen van water. In de hele polder raakt Hermine bekend als De freule met het Fordje. In de bewoordingen van Hermine heeft haar moeder rond 1925 het onzalige idee een huis te kopen op de Lage Duinendaalseweg bij het sportveld. “Ze had dit beter kunnen laten, daar mijn broer en ik het huis verlieten: Bim naar Deventer en ik naar Parijs. Door de recessie raakte ze het huis niet meer kwijt en moest het verhuren voor een appel en een ei. Gelukkig bood mevrouw Luden haar een huisje op de Koningshof in Overveen aan.” Esther heeft daar gewoond tot het gebied in 1943 door de Duitsers werd ontruimd. Studeren In 1913 gaan de kinderen naar de Bloemendaalse Schoolvereniging. Hermine voelt zich er niet thuis en door haar ongewone aanloopperiode blijkt niet hoe intelligent ze eigenlijk is. Ze gaat naar de middelbare meisjesschool 't Kopje, waar ze evenmin op haar gemak is: “Het was een gruwelijke fout dat ik niet gewoon naar het gymnasium ben gegaan. Maar op zichzelf was 't Kopje een uitstekende meisjesschool. Men leerde er goed de moderne talen en economie van Lizzy van Dorp, een van de eerste vrouwen die aan de universiteit gestudeerd had en een van de eerste vrouwelijke kamerleden. Ik bleef met haar in contact en zij moedigde me zeer aan voor het staatsexamen gymnasium te werken en te gaan studeren.” Hermine houdt het niet meer vol met haar moeder en wil het huis uit. Ze gaat naar kostschool in Neuilly en de Ecole du Louvre in Parijs, hetgeen bon ton is voor meisjes van goeden huize. Ze volgt ook colleges aan de Sorbonne. Daar ontdekt ze de Groupe d'histoire de l'art de l'Université de Paris, die een grote rol in haar leven gaat spelen. De o H

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2020 | | pagina 8