www.onsbloemendaal.nl
nr. 3 herfst 2021
7
Villa voor de familie Huijsman op Woestduin (Stichting Landschap Noord-Holland)
n de eerste helft van de vorige
eeuw kon men een wassend
stroompje reizigers ontwaren dat
vanuit de gemeente Bloemendaal
in de Zaanstreek aan het werk ging.
Het ging hier niet om fabrieks- of
kantoorpersoneel, maar om de
fabrikanten zelf. Een Zaanse geschiedschrijver zei
ooit over hen: “Voor hun veertigste jaar wonen
ze allemaal in Bloemendaal of Aerdenhout..."
Zij prefereren de woonomgeving op de groene
binnenduinrand boven het wonen te midden van
industriële complexen aan de Zaan. Ze kunnen het
zich veroorloven.
We volgen in deze aflevering leden van de families
Laan, Heijn, Rote en Huijsman die in de gemeente
Bloemendaal gewoond hebben. In het volgende
nummer komen de Bloemendaalse leden van de
families Honig, Smidt van Gelder, Kaars Sijpesteijn,
en Verkade aan bod.
Leden van de familie Laan zijn onder meer bekend
van Wessanen, Crok Laan en, niet te vergeten,
Pinkeltje. Leden van de familie Heijn verwierven
bekendheid vanwege het succesverhaal van Ahold/
Albert Heijn èn door bijzondere gebeurtenissen
die zich in het privéleven van enkelen van hen
afspeelden. Enkele generaties Rote leidden het
houtbedrijf Rote Westzaan, de familie Huijsman
tenslotte is bekend van Cacao De Zaan.
Met uitzondering van Pinkeltje zijn dit allemaal
bedrijven of bedrijfsonderdelen uit de Zaanstreek:
een streek waarvan de economische structuur van
ongeveer 1600 tot halverwege de twintigste eeuw
door familiebedrijven bepaald werd.
Wind- en stoomkracht
De gratis gangmaker van veel bedrijvigheid was
eeuwenlang de wind: draaiende molens leverden
de energie voor de olieslagerij, de houtzagerij, de
verffabricage, de pletterij, de papierfabricage. De
ondernemers begonnen doorgaans met één of
meer molens. Zij gingen compagnonschappen
aan en investeerden in elkaars onderneming om
financiële risico’s te spreiden. Huwelijken werden
niet zelden gesloten binnen de fabrikantenkring
zodat nalatenschappen toch een beetje in de
familie bleven.
In het midden van de negentiende eeuw wordt
de windkracht vervangen door stoom. Langzaam
maar zeker verdwijnen veel molens om plaats
te maken voor grote industriële complexen. In
1960 werken zo’n 24.000 mensen in bedrijven
aan de Zaan. Daarna echter gaat het, als gevolg
van verregaande automatisering, bergafwaarts
met de werkgelegenheid. Zo’n vijftien jaar
later komt daar de concernvorming bij. Om de
concurrentie het hoofd te bieden moet flink
geïnvesteerd worden. Wereldwijd opererende
bedrijven nemen Zaanse firma’s over. De ooit
zo gunstige waterverbindingen worden nu
een handicap: uitbreiden is vaak moeilijk of
te prijzig door het samenstel van wegen en
waterwegen dat de fabrieksterreinen omgeeft.
Veel Zaanse vestigingen worden gesloten.
Het industrieel erfgoed wordt omgetoverd tot
appartementencomplexen. Geen van de acht
genoemde families heeft nog invloed op de
bedrijfsvoering van het bedrijf waaraan zij ooit
leidinggaven.
I