Sonnewende: Leven op stand in het gezelschap van personeel Sonnewende werd een voornaam, symmetrisch traditionalistisch landhuis met drie bouwlagen www.onsbloemendaal.nl nr. 4 winter 2022 29 Villa Sonnewende in Overveen Esther de Haan het huis et onderscheid tussen werken en wonen, tussen familie en dienst begon al buiten bij de personeelsingang van Sonnewende, werd doorgevoerd in de plattegrond en is zichtbaar tot in de details van de interieurafwerking waar de architect, soms heel subtiel, onderscheid maakte tussen familie- en personeelsvertrekken in de villa. Traditionalistisch landhuis Aanvankelijk, in 1905, werd Sonnewende als een schilderachtige, asymmetrische villa naar een ontwerp van de Amsterdamse architecten Schill en Haverkamp gebouwd. In 1913 werd het huis verbouwd door het Amsterdamse architectenduo Van Rossem Vuyk, in opdracht van bloembollenhandelaar F.P. Hekker, de toenmalige eigenaar van Sonnewende. In 1922 kreeg Sonnewende haar huidige aanzien en indeling in opdracht van de nieuwe eigenaren, het echtpaar P. Wiegman-van Hellenberg Hubar uit Amsterdam. Zij schakelden de eveneens Amsterdamse architect S. van Bommel in voor de verbouwing. Van Bommel was werkzaam geweest in het atelier van Jos Cuypers en was chef bouwbureau van de Gemeentelijke Woningdienst in Amsterdam; in 1923 vestigde hij zich in Amsterdam als particulier architect. In Van Bommels handen werd de villa grondig verbouwd en Sonnewende werd een symmetrisch traditionalistisch landhuis met drie bouwlagen. De gevels werden afgewerkt met een grijswitte pleisterlaag, het huis kreeg royale raampartijen met kleine roedeverdeling en een met pannen gedekt schilddak. Het interieur van de villa werd bij deze verbouwing aangepast aan de vroeg twintigste-eeuwse wooneisen en voorzien van eigentijdse technische vindingen. Zo werd er centrale verwarming aangelegd in alle familie- en personeelsvertrekken én in alle verkeersruimtes. Zelfs een personenlift werd geïnstalleerd. De voorzijde van het huis op het noorden heeft een grote portico met rondboogopeningen en zuilen en geeft via twee rondboogdeuren toegang tot de villa. Aan de achtergevel van de villa, op het zuiden, liggen de belangrijkste woonvertrekken met een uitgebouwde serre en een grote erker, beide voorzien van een balkon met lage vaasvormige Familie en personeel Bouwheer van het huidige Sonnewende was Petrus Paulus Wiegman (1855-1933); hij werd in Amsterdam geboren en was een bekende Amsterdamse bankier van rooms-katholieke huize. Hij trouwde op 37-jarige leeftijd met Therese Johanna Theodora Dobbelmann (1866-1906) met wie hij zes dochters en een zoon kreeg. Wiegman werd in 1906 weduwnaar en twee jaar later trouwde hij met de weduwe Therese Jeanne Marie Antoinette van Hellenberg Hubar (1867-1940). Het echtpaar Wiegman-Van Hellenberg Hubar vestigde zich, kort na hun huwelijk in 1908, in Amsterdam. Wiegman richtte in 1910 de N.V. Wiegman’s Bank op, gevestigd aan de Herengracht 412 en gaf architect Ed. Cuypers (1859-1927) opdracht het pand in te richten als bankbedrijf. Het gezin Wiegman woonde met hun zeven kinderen elders op de Herengracht en vanzelfsprekend woonde er ook personeel bij de familie in om de vrouw des huizes te ondersteunen. In 1919 werd Wiegman’s Bank overgenomen door de Incassobank en werd Wiegman één van de commissarissen; een functie die hij zou vervullen tot zijn pensioen in 1928. In navolging van vele leden van de nieuwe elite van Amsterdamse bankiers en ondernemers was het gezin toen al verhuisd naar de uitbreidingswijk in Amsterdam- Zuid rond het Museumplein en het Vondelpark, in de nabijheid van het Concertgebouw en het Rijksmuseum. In tegenstelling tot de rijtjespaleizen aan de gracht werden de villa’s in deze groenere ruime stadsomgeving van eigentijdse moderne woonwensen voorzien en konden dus met minder personeel worden bewoond. Wiegman had in 1913-1914 een kapitale villa in traditionele stijl door architect Jos Cuypers (1861 1949) laten bouwen aan de Hobbemastraat 20, op de hoek van het Museumplein tegenover het door Cuypers’ vader Pierre ontworpen Rijksmuseum. Woonachtig op het Museumplein met haar grote gezin adverteerde mevrouw Wiegman regelmatig voor een inwonend werkmeisje voor drie dagen per week. balusters, in hout uitgevoerd op de serre en in hardsteen op de erker. De dienstvleugel is ondergebracht in een eenlaagse uitbouw aan de westzijde van de villa; de oostzijde van het huis is vlak en heeft enkele grote raampartijen. Villa Sonnewende werd in de jaren 1921 en 1922 grondig verbouwd om geschikt te maken voor een modern twintigste-eeuws familieleven, ondersteund door personeel. In de villa speelde de beslotenheid van het gezinsleven van de bewoners zich af in het woongedeelte en werd hun privacy gewaarborgd door een aparte dienstvleugel die de werkzaamheden en de interne logistiek van het personeel uit het zicht van de familie hield. H

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2022 | | pagina 15