www.onsbloemendaal.nl
www.onsbloemendaal.nl
22
nr. 3 najaar 2023
nr. 3 najaar 2023
23
Hoenderhof van Melchior d'Hondecoeter
Karel I
Oude vrouw in gebed van Nicolaas Maes
Zelfportret van Adolf Pirsch met Hanna Fieke en
dochter Ada
a de voltooiing
van het huis in
1922 hebben de
eigenaren, Piet
Dorhout Mees
en Dien Dorhout
Mees-de Blocq van
Scheltinga, een
fotograaf opdracht gegeven een
album samen te stellen met foto’s
van de representatieve delen van het
huis en zijn omgeving. Zo zijn er van
het interieur foto’s van de centrale
hal, die als woonkamer is ingericht,
van de eetkamer, en van de beide
salons die aan weerszijden van de
hal gesitueerd zijn. In de salons
vragen drie enorme schilderijen
de aandacht: één in de salon die
grenst aan het terras en twee in
de salon aan de noordzijde van de
hal. Door de veelheid van kozijnen,
ingebouwde kasten en schouwen,
hangen deze schilderijen eigenlijk op
de enig beschikbare plaatsen.
Wat zien we op deze schilderijen?
een meter hoog, laat twee spelende
jonge kinderen zien, in jurkjes en
met pijpenkrullen. Het schilderij
werd omstreeks 1913 vervaardigd
door de in Haarlem wonende en
werkende schilder Adolf Pirsch.
Hij was afkomstig uit Graz, en voor
het dreigend oorlogsgeweld via
Engeland gevlucht naar Nederland.
Toen Pirsch het doek schilderde,
woonde de familie Dorhout Mees in
Zwolle. Piet was burgemeester van
de gemeente Zwollerkerspel; een
gemeente met het gemeentehuis
en de ambtswoning van de
burgemeester in de stad Zwolle. Op
het schilderij zien we twee zoons van
Piet en Dien Dorhout Mees, Bob en
Piet jr., een in 1909 geboren tweeling.
Pirsch woonde in Haarlem-Noord in
de Velserstraat en had zijn atelier in
de Amsterdamse Poort. Hij woonde
samen met Hanna Fieke. Het paar
had een dochter, Ada. Pirsch heeft
diverse keren zowel zijn partner als
zijn dochter op het doek vastgelegd.
Verder schilderde hij het liefst royalty
en leden van adel en patriciaat. Bij
het ‘gewone’ volk genoot hij weinig
bekendheid. In 1926 werd zijn werk
tentoongesteld in de Hoofdwacht
aan de Grote Markt in Haarlem. De
eerste bezoeker was prins Hendrik,
die met name een portret van prinses
Juliana kwam bewonderen. Pirsch’
manier van schilderen werd wel als
‘salonkunst’ omschreven. Hij overleed
in 1929, in Graz. Dochter Ada Pirsch
heeft nog jaren als muziekpedagoge
gewoond in het koetshuis van
Wildhoef, aan de Donkerelaan in
Bloemendaal; zij overleed in 2003.
Hollandse meesters
Het volgende schilderij, ook flink
aan de maat, toont een vrouw in
gebed verzonken. Een huiselijk
tafereel: brood op tafel, mes ernaast,
een kannetje stroop. Het schilderij
kan worden herkend als de Oude
vrouw in gebed van Nicolaas Maes
(1634 - 1693). Maes was een
van de belangrijkste leerlingen
van Rembrandt, die, anders dan
Rembrandt, ook financieel succesvol
was. Bij zijn overlijden liet hij 11.000
gulden en enkele huizen na.
Het laatste schilderij, even zo groot,
laat heel rustiek een muur zien met
Maar kennen we die Oude vrouw in
gebed en die Hoenderhof niet uit het
Rijksmuseum? Jazeker. De schilderijen
van Maes en D’Hondecoeter op
Leyduin zijn kopieën. Het schilderen
van kopieën was eind negentiende,
begin twintigste eeuw een verplicht
vak op de kunstopleidingen,
en vakkundig nageschilderde
meesterwerken gaven cachet aan
de salons van welgestelden als het
echtpaar Dorhout Mees. De vraag
was blijkbaar zó groot, dat musea er
paal en perk aan stelden. Zo mocht er
niet meer dan één kopiist per zaal aan
het werk zijn, en niet meer dan vier
tegelijk in het museum. Kopiëren was
alleen toegestaan met toestemming
van de museumdirecteur, en hoogte
en breedte van de kopie dienden
beduidend af te wijken van die van het
origineel; ook moest de kopie worden
gesigneerd met de naam van de kopiist.
vogels en pluimvee. Hierin herkennen
we de Hoenderhof van Melchior
d’Hondecoeter (1636 - 1695), die
gespecialiseerd was in het in beeld
brengen van bijzondere vogels, vaak in
een folly-achtige setting.
Een bijzonder werk van Arnold van de
Laar is de kopie die hij in het Louvre in
Parijs maakte van het portret van Karel
I, koning van Engeland, vervaardigd
door Anthony van Dyck omstreeks
1636. Arnold maakte deze kopie in
1921 in opdracht van de kunstlievende
sigarenfabrikant Van Abbe in
Eindhoven (ook bekend van het Van
Abbemuseum). Van Abbe gebruikte het
portret van Karel I op de verpakkingen
van zijn gelijknamige merk sigaren, met
de slagzin: ‘Er is maar één Karel I’.
Aan Arnold van de Laar is in het
voorjaar van 2016 een tentoonstelling
gewijd in Museum Slager in
‘s-Hertogenbosch. Ook verscheen toen
een boek over hem en zijn werk van
Marga Altena en Michiel van de Laar,
onder de titel Een duizend-kunstenaar
in Den Bosch. Het initiatief voor de
tentoonstelling en het boek kwam van
Van de Laars kleinzoon Michel van de
Laar, van 1989 tot 2014 restaurateur
in dienst van het Rijksmuseum, nu
zelfstandig als zodanig werkzaam in
‘s-Hertogenbosch. Over Adolf Pirsch
werd in het najaar van 2022 een
tentoonstelling gehouden in het
koetshuis van het Museum van Loon
aan de Keizersgracht in Amsterdam. De
tentoonstelling en het begeleidende
boek van Rudi Ekkart en Claire van
den Donk droegen de titel Aanzienlijke
Portretten.
Adolf Pirsch (1858 - 1929)
Het eerstgenoemde schilderij, meer
dan een meter breed en ongeveer
Arnold van de Laar
(1886 - 1974)
Sommige kunstschilders
specialiseerden zich in het kopiëren.
Dat deed bijvoorbeeld Arnold van
de Laar uit ‘s-Hertogenbosch. Van de
Laar is de schilder van de kopieën
van de Oude vrouw in gebed èn van
De hoenderhof. Hij was in zijn tijd een
redelijk bekende kunstschilder, kopiist,
fotograaf en restaurateur. Bij zijn
overlijden werd hij vooral in die laatste
hoedanigheid herdacht. De Hoenderhof
is door Van de Laar gekopieerd in 1916,
de Oude vrouw in gebed in 1918; beide
in het Rijksmuseum. In 1940 verliet de
laatste Dorhout Mees, dochter Daniëla,
het huis Leyduin. De hele inboedel is
toen ondergebracht bij familieleden
of geveild. De kostbare kopieën
werden toen niet meer als salonfahig
beschouwd. Waar ze gebleven zijn, is
niet bekend.
RklKS-MUS EUrt
t
F
F
mh 4m
ML nu M LH i*iwill
N
BËWIi^$ VA.N BËK.ÖWËN VERLÖF
W Ad mjAoti nu
ftrrtj ^’wi-zr
rrrmrU afi i.jrtiAifni anjfr A'd.
GHJj# j-dw iiiW wiirit.nd'rn
■i.'jwjute1 fr
Ad urt SJ-St IW Jtat ffrfizjwd.
AunnuuJL X/ i-J ZcP