De eerste zendingsfeesten op
Boekenrode
El
k I
it
www.onsbloemendaal.nl
nr. 4 winter 2023
23
Zendingsfeest op Boekenrode, 23 juli 1873. (Le Monde illustré, 16 augustus 1873; BnF/Gallica)
Kees Floor
Sinds 1863 werden er in Nederland jaarlijks op wisselende locaties
landelijke zendingsfeesten gehouden. In 1873 werd daarbij voor het eerst
het landgoed Boekenrode in Aerdenhout aangedaan. Twee jaar later kwam
men er opnieuw. Hoe ging het er daar aan toe?
Programmaboekje van het Tiende Algemeen Evangelisch Nationaal
Zendingsfeest op Boekenrode, 23 juli 1873. (Google boeken)
Locaties
De locaties die in aanmerking kwamen om een
zendingsfeest te houden, moesten aan een aantal
voorwaarden voldoen. Het moest gaan om een
besloten terrein, meestal een landgoed, met veel
natuur, waar men grote aantallen mensen kon
opvangen. De beoogde plek diende goed bereikbaar
te zijn per trein en de eigenaar moest groen licht
geven voor het gebruik als feestlocatie. Het ‘lieflijke
en lommerrijke lustoord’ Boekenrode in Aerdenhout,
‘rijk aan hoog opgaand en zwaar geboomte', voldeed
aan die vereisten. Deze ‘tempel van ongekorven hout’
werd door de eigenaars, de ‘in den lande onder het
Christelijk publiek hooggeëerde families’ Messchert
van Vollenhoven en Van Lennep, ‘met de meeste
voorkomendheid’ afgestaan. De ingang van het
feestterrein lag op slechts tien minuten lopen van de
in 1872 in gebruik genomen stopplaats Zandvoortsche
Laan en minder dan een uur gaans van Haarlem.
Het was de derde keer dat het feest in de provincie
Noord-Holland werd georganiseerd. Eerder vond het
evenement plaats in Vogelenzang in 1867 en in Heiloo
in 1870.
Treinreis
Om de deelnemers tijdig en in de juiste stemming
naar de feestlocatie en later weer terug naar huis te
brengen, reden er zes feesttreinen. Tickets kon je alleen
kopen in combinatie met een programmaboekje, dat
tevens diende als toegangsbewijs. Eenmaal onderweg
begonnen de reizigers doorgaans christelijke of
vaderlandslievende liederen te zingen, wat ze de
hele reis volhielden. Omdat niet-feestgangers veelal
niet gediend waren van luidkeels gezongen en vaak
vals klinkende religieuze koorzang, was het zingen
tijdens de stops op de stations niet toegestaan. Voor
deelnemers van verder weg waren het soms lange
dagen. De feesttrein uit Utrecht bijvoorbeeld vertrok
‘s ochtends om 06.00 uur; pas 's avonds om 22.50
uur was men weer thuis. De reizigers die van deze
verbinding gebruikmaakten, moesten in Den Haag
te voet van het station van de Rhijnspoorweg naar
Holland Spoor. Feesttreinen reden ook rechtstreeks
uit Den Helder, Amsterdam en Rotterdam (via Den
Haag). Bezoekers van het zendingsfeest konden ook
een reguliere treinverbinding nemen. Op het traject
Leiden-Haarlem reden normaal dertig treinen per dag;
tijdens het evenement waren dat er zestig. Alle treinen
deden op die dag de halte Zandvoortsche Laan aan.
endingsfeesten
De formule voor zo’n Algemeen
Evangelisch Nationaal Zendingsfeest
was afgekeken van de Evangelische
Broedergemeente, die in de Zeister
bossen al sinds 1794 vergelijkbare
‘jaarfeesten’ organiseerde. Het
zendingsfeest van 1873 op
Boekenrode was het tiende in de reeks; in 1866 had
de cholera namelijk roet in het eten gegooid en was
die editie afgelast. De zendingsfeesten waren bedoeld
om de saamhorigheid tussen orthodox-protestanten
te vergroten, een eigen gezicht naar buiten te tonen
en binnen de eigen kring verdere contacten te leggen.
Ook werd er gecollecteerd. De opbrengst ging naar
een of meer zendingsverenigingen. Voor het publiek,
dat veelal per trein reisde, was een zendingsfeest
vooral een dagje uit. De treinreis met korting naar een
plek in de vrije natuur, vaak op plaatsen ver weg, waar
je gewoonlijk niet kwam, was op zich al een belevenis.
EHE
Z
E