Kroniek van zorg en overmacht www.onsbloemendaal.nl www.onsbloemendaal.nl 12 nr. 4 winter2023 nr. 4 winter 2023 13 Pastoor Lambertus ten Brink (1839 - 1924), geportretteerd door Huib Luns (collectie Pastorie O.LVrouw Onbevlekt Ontvangen, Overveen) De ingangspartij van Huize Duinrust, later het Marine Hospitaal (collectie H. Mandjes) Huize Duinrust Belangstelling was er genoeg. Het imposante gebouw omvatte meer dan honderd appartementen voor betalende gasten, en huiskamers en slaapzaaltjes voor de arme bewoners. Voorts waren er zeventien badkamers, een ontvangstzaal, een biljartkamer, liften, centrale verwarming, elektrische verlichting en ander modern comfort, en niet te vergeten een enorme kapel. De verzorging en verpleging waren toevertrouwd aan ruim twintig Duitse Franciscanessen van het klooster Alverna, aangestuurd door een moeder-overste. Op de inzet van deze vlijtige zusters was weinig aan te merken, behalve dat ze volgens sommige gasten ‘te Duits’ kookten. In den beginne was al dat moois tot stand gebracht onder regie van het Parochiaal Armbestuur, maar in juni 1914 nam de daartoe opgerichte Sint Lambertus Stichting het stokje over. De stichting was vernoemd naar een bisschop van Maastricht, maar ook een beetje naar de oprichter en eerste voorzitter van het ‘College van Regenten', pastoor Ten Brink. In 1930 kwam Duinrust in eigendom van de stichting, die daarmee baas in eigen huis werd. Wel stond zij nog stevig onder voogdij van het bisdom Haarlem. De eerste vijfentwintig jaar van haar bestaan kende de instelling een betrekkelijke rust. De patriarchale regenten voeren een behoedzame en behoudende koers, maar waren niet afkerig van nieuwigheden zoals de stofzuiger. e stoot tot de stichting gaf pastoor Lambertus ten Brink, een energieke en sociaal bewogen priester. Hij was ook nog gefortuneerd, en dat stelde hem in staat om in 1908 zelf de financiële aftrap te geven voor de bouw van een ‘armenhuis’ annex pension voor beter bedeelde, betalende dames en heren. Zonder die verbreding was geen evenwichtige financiering mogelijk. Architect G. Hulsebosch en aannemer Rijnierse (‘een trouwe en goed bekend staande parochiaan’) gingen aan het werk, en op 1 augustus 1912 werd ‘Huize Duinrust’ feestelijk geopend. Bestuur zonder huis Onder de Duitse bezetting werd deze sereniteit wreed verstoord: in augustus 1942 werd het gebouw door de Wehrmacht gevorderd, zoals zo vele in onze gemeente. Voor een deel van de bewoners kon nog een onderdak worden gevonden in ‘Casa Nuova’ aan de Bekslaan (het latere ‘Casa Carmeli’), tot ook dat in mei 1944 door de bezetter werd geconfisqueerd. De moegestreden regenten gooiden de handdoek in de ring, in afwachting van betere tijden. Helaas braken die na de bevrijding nog niet aan. De Duitsers waren nog niet vertrokken of de Binnenlandse Strijdkrachten namen het uitgewoonde huis in beslag om er NSB’ers in op te sluiten. Toen ‘Kamp Duinrust’ weer was opgedoekt, meldde de Koninklijke Marine zich aan als gegadigde; het Wapen wenste het gebouw als hospitaal. Het college van regenten verzette zich met hand en tand maar moest zich uiteindelijk gewonnen geven. Wat niet hielp was de houding van het gemeentebestuur van Bloemendaal, dat bij herhaling liet weten dat de vergrijzende gemeente niet zat te wachten op heropening van het bejaardenhuis. Op 3 augustus 1948 werd het Marinehospitaal met militair vertoon in gebruik Oldenhove Dat gaf wel ruimte voor een nieuwe start. Al in 1949 was de bekende Overveense architect Gerard Holt toegetreden tot het college. Zoals de meeste architecten was hij een voorstander van nieuwbouw, en toen een geschikt bouwterrein was gevonden aan de Dompvloedslaan kon hij aan de slag. De bouw verliep niet vlekkeloos. Er was sprake van kostenoverschrijding en vertraging, maar op 4 november 1967 kon dan toch de feestelijke opening plaats vinden van het Bejaardenhuis op Rooms-Katholieke Grondslag ‘Oldenhove', zo genoemd niet naar de doelstelling, maar naar de gesloopte villa van de familie Witteman - Andriessen. De schepping van Holst, naar eigen zeggen ontworpen ‘als een beeldhouwwerk op een plein', leek in niets op Huize Duinrust, behalve dan dat er nog steeds een kapel en een biljartkamer in ondergebracht waren. De zes woonlagen telden 91 appartementen in verschillende soorten en maten. Aparte ruimten voor arme ouden van dagen waren er niet meer, want met de Wet op de Bejaardenoorden van 1963 en de Algemene Bijstandswet van 1965 haalde de overheid deze zorg uit de sfeer van de liefdadigheid. Daarmee kwam ook een eind aan de bemoeienissen van Kerk en geestelijkheid. In 1970 kwam een eind aan de bisschoppelijke voogdij en in 1989 verdween de laatste pastoor uit het bestuur, zoals het voormalige college zich nu noemde. In 1974 was daarin ook de eerste vrouw toegetreden. Marie-Anne Coebergh - van der Marck, Kroniek van zorg en overmacht. Sint Lambertus Stichting 1914 - 1997. Haarlem (Uitgeverij Loutje) 2023 genomen. Formeel ging het om een huurcontract, maar na lange jaren van touwtrekkerij deden de regenten in oktober 1961 definitief afstand van Duinrust. Luchtfoto van Oldenhove, Dompvloedslaan Overveen, eind jaren '60 (NHA) Huize Duinrust; vrouwenzaal, voor arme bewonsters. Het contrast met de woonkamer eerste klas is groot (coll. H. Mandjes) Het einde Die bestuurders kregen het er niet makkelijker op, want door allerlei wettelijke regelingen en onontkoombare samenwerkingsverbanden werden hun bevoegdheden steeds meer ingeperkt. Bovendien werden ze geconfronteerd met vele hardnekkige interne problemen. De steeds hogere kosten, vooral voor het personeel, gingen gepaard met een toenemende onderbezetting, en de bewoners werden steeds ouder en meer hulpbehoevend. Daar kwam nog bij dat de creatie van Holt ‘leuk van lijn maar slecht van bouw’ bleek, zoals een TNO-rapport het puntig formuleerde. Al vanaf de oplevering waren er problemen, en in de loop van de jaren negentig noodzaakte betonrot aan de gevels tot een kostbare renovatie. Uiteindelijk ontkwam het bestuur niet aan de conclusie dat zelfstandig voortbestaan geen optie meer was. In 1997 werd besloten tot fusie met de Haarlemse Stichting Sint Jacob en op 25 juni van dat jaar hief het bestuur de Sint Lambertus Stichting op. Een van de leden van dat laatste bestuur was mevrouw Coebergh - van der Marck, de auteur van een boek over de Stichting. In 1976 was ze de tweede vrouw die toetrad, dus ze weet waar ze het over heeft en schrijven kan ze ook. Ze geeft een mooi beeld, niet alleen van dit Overveense instituut, maar ook van het wel en wee in een eeuw bejaardenzorg. D '■J Mimi-Au ng Sint Ljmberhis Stichting 1914 4997 I Min fle* V«i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2023 | | pagina 7